Véronique Lamquin: ‘We staan voor enorme uitdagingen’
H artverwarmend hoe Véronique Lamquin onlangs in Terzake haar visie op de regimecrisis uit de doeken deed. In het Nederlands. Met een accent weliswaar, met foutjes, maar toch: faut le faire.
"Nu de zaken politiek zo op de spits worden gedreven, vind ik het dubbel belangrijk dat wie erbij betrokken is, de landstalen beheerst. Journalisten, politici. Ikzelf probeer Nederlands te spreken telkens als de kans zich aanbiedt. Met mijn Nederlandstalige collega's, met Nederlandstalige politici. Het is een kwestie van respect, een vanzelfsprekendheid in mijn ogen. Enkele jaren geleden ben ik Jean-Luc Dehaene gaan interviewen bij hem thuis, samen met mijn collega Dirk Vanoverbeke. In het Nederlands. Op het einde zei Dehaene: 'Het is de eerste keer dat ik een interview met journalisten van Le Soir in het Nederlands doe.' Ik vond dat niet meer dan normaal, hoewel Dehaene uitstekend Frans spreekt."
Van Bergen naar Brussel
Lamquin is een geboren en getogen Bergense. Het werk én de liefde hebben haar dertien jaar geleden hier gebracht.
"Mijn lief woonde in Brussel, en ik kon beginnen op de redactie van La Dernière Heure. Pendelen was geen optie, onder meer omdat ik geregeld tot 's avonds laat moest werken. In Brussel komen wonen was dan ook een praktische, logische keuze. Dat ik op de redactie van de krant verantwoordelijk was voor de regionale pagina's van Brussel, was een geschenk uit de hemel. Daardoor kon ik mijn nieuwe woonplaats beter leren kennen. En daarvan ben ik al snel de charmes gaan appreciëren. Weliswaar heb ik altijd graag in Bergen gewoond, maar Brussel was van een totaal andere orde. Zoveel groter, zoveel interessanter, zoveel meer te beleven."
Vijf jaar La Dernière Heure, vervolgens een jaar als woordvoerder op het kabinet van toenmalig minister-president Jacques Simonet. Daarna, van 2000 tot 2003, woordvoerster voor de gemeente Anderlecht. Vooral op die laatste periode kijkt Lamquin met plezier terug. "De nieuwe meerderheid, MR-Ecolo, wilde de gemeente doen heropleven. Er waren een massa dingen te doen, te veranderen, uit te leggen aan de bevolking; er kwamen vergaderingen met de mensen uit de moeilijke buurten. Dat gaf een nieuw elan, waardoor ik mijn werk als erg nuttig ervoer. Ik werkte bovendien veel meer met de plaatselijke bevolking dan met de pers, wat het allemaal nog boeiender maakte."
"Hoe graag ik het ook deed, toen Le Soir me vroeg hoofd te worden van de Brusselse regionale pagina's, kon ik niet neen zeggen. Mijn hart klopte, en klopt nog altijd, Brussels. Nu is Brussel weliswaar niet meer mijn hoofdtaak, maar ik volg de berichtgeving over het Gewest nog steeds op de voet. Van Brussel Deze Week tot Het Laatste Nieuws, van Télé Bruxelles tot tvbrussel. Het is een onderwerp zo complex, zo boeiend, dat het nooit verveelt. Het is ook gewoon nuttig om bij te blijven: Brussel is een van de grote uitdagingen van België, alom aanwezig in alle hoofdstukken van de staatshervorming die nu al zo lang in het kraambed ligt. Ik vind het dan ook spijtig dat er zo dikwijls met gebrekkige kennis van zaken over wordt bericht."
Meningsverschil
Gebrek aan kennis: het hoge woord is eruit. "Dat Brussel onomkeerbaar multicultureel is, dat de meerderheid van de inwoners zich eerst en vooral als Brusselaar ziet, wordt onderschat door de meeste journalisten. En bij uitbreiding door de meeste Belgen van buiten Brussel. Aan de basis liggen volgens mij twee oorzaken. Eén: Brussel wordt vaak als lokale materie beschouwd, iets wat vooral aandacht krijgt op de regionale pagina's. Twee: op de politieke redacties van de kranten zitten statistisch gezien veel meer redacteurs die in de provincie wonen - Wallonië, Vlaanderen - dan in Brussel. En Brussel is nu eenmaal een zo ingewikkelde materie, institutioneel zo moeilijk te ontwarren, dat wie het Gewest niet echt wil kennen - en dan nog het liefst van binnen uit -, het ook niet kan begrijpen."
"Het gros van de bevolking beseft, denk ik, niet dat Brussel misschien wel het moeilijkste probleem is in de nu al zo lang aanslepende onderhandelingen. In 1970 werd de basis gelegd voor de drie gemeenschappen, tien jaar vóór de gewesten, en sindsdien leeft België in ambiguïteit. De Vlamingen zien het land met drie gemeenschappen, als je de Duitstalige gemeenschap meerekent. De Franstaligen zien het - vooral de laatste jaren - met drie gewesten. Lang was het geen probleem omdat de bevoegdheden goed verdeeld waren: ofwel zaten ze bij een gemeenschap, ofwel bij een gewest. Maar nu men meer en meer bevoegdheden wil geven aan de deelstaten, stelt zich het probleem: willen we een België met twee of met drie deelstaten? En daarover heerst een fundamenteel meningsverschil tussen noord en zuid. Die twee visies zijn onverenigbaar. Voor de Vlamingen is het ondenkbaar dat Brussel geen deel uitmaakt van de Vlaamse Gemeenschap, voor de Franstaligen is het net het tegenovergestelde. Er zullen toegevingen gedaan moeten worden, anders is een oplossing een utopie."
"Charles Picqué predikt al jaren dat Brussel hét probleem is, en hij slaat de spijker op de kop. In alle hoofdstukken in de staatshervorming is er een probleem met Brussel. Spreek je over kinderbijslag, dan is er een probleem met Brussel; spreek je over gezondheidszorg of justitie, dan is er een probleem met Brussel... Maar men heeft het probleem helaas genegeerd; het statuut van Brussel werd beschouwd als symbolisch."
"Ik wil zeker niet de verdediger zijn van het ene of het andere kamp, maar dat de Franstaligen zeggen dat Brussel een volwaardig gewest is, ligt - naar mijn bescheiden mening - meer in de lijn van het standpunt van 'de Brusselaar' zelf. De Brusselaar die over zijn eigen politiek wil beslissen. Mobiliteit, leefmilieu, sociale kwesties, noem maar op. En dat recht heeft die Brusselaar volgens mij: Brussel is een eigen entiteit geworden binnen het grote geheel; het idee dat Brussel beheerd moet worden door een van de twee gemeenschappen, is zinloos."
Bedelaar
"Brussel is en moet ook tweetalig blijven, met alle rechten van dien voor iedereen. Dat is logisch. Franstalige, Nederlandstalige en anderstalige Brusselaars die - samen - over hun lot beslissen. Dat zal al moeilijk genoeg zijn. De perceptie 'Brussel is de grote bedelaar' is in mijn ogen pertinent onjuist. Integendeel, het is een uniek laboratorium, een kans die gegrepen moet worden. Dat het Gewest een enorme demografische ontwikkeling doormaakt, is een troef. Een troef, maar het brengt uitdagingen met zich mee: meer mensen betekent ook dat we veel meer openbare voorzieningen nodig hebben, van openbaar vervoer tot onderwijs. En dat heeft men te laat begrepen. Nu begint de politiek er eindelijk over te spreken, maar het is niet vijf voor, maar vijf over twaalf."
"Het gros van de nieuwkomers, de immigranten, kiest voor Brussel en niet voor een dorpje ergens in Wallonië of Vlaanderen. De OCMW's worden overstelpt. Tweehonderdduizend inwoners erbij in tien jaar tijd: dat is veel, heel veel. Met alle gevolgen van dien. Men ziet het nu al. De kloof tussen rijk en arm wordt almaar groter. Brussel oefent nu eenmaal niet alleen een aantrekkingskracht uit op mensen die het goed hebben, maar ook, en vooral, op mensen die arm zijn. Om die mensen op een adequate manier op te vangen en te helpen integreren, moet het Gewest over de nodige middelen beschikken. En laat nu juist de onderfinanciering een van de problemen zijn. De pendelaars die hier dagelijks hun kost komen verdienen, brengt extra kosten met zich mee voor mobiliteit, veiligheid enzovoort, maar ze betalen hun belastingen elders. Daarom ook vond ik het interessant dat Vande Lanotte in zijn nota een paragraaf had ingelast over een personenbelasting met pendelaarscoëfficiënt. Daardoor zou Brussel meer krijgen. Zoiets bestaat trouwens al in andere federale staten."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Elsene , Politiek , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.