De sluiting van de cafés is een zichtbare maatregel van Brusselse beleidsmakers die onder zware druk stonden om eindelijk wat daadkracht te tonen. Dat het zover is moeten komen, is bedroevend, schrijft redactiechef Mathias Declercq.
| Vanaf vrijdag moeten cafés een maand lang de deuren gesloten houden.
Lees ook: Brusselse cafés vanaf donderdag dicht
Na weken van stijgende coronacijfers, maar vooral stijgende druk op de Brusselse beleidsmakers, beslisten die laatsten om vanaf vandaag een maand lang de cafés te sluiten. Wanneer virologen en de directeur van het UZ Brussel die beslissing toejuichen, is dat omdat er ons vandaag geen andere optie meer rest.
De Brusselse gemeenten voeren de top 3 aan van plekken met de meeste besmettingen. In Sint-Jans-Molenbeek kwamen er op een week tijd per 100.000 inwoners 824 nieuwe coronagevallen bij. Ruim een kwart van de patiënten op intensieve zorg (270) in dit land bevindt zich in een van onze ziekenhuizen. En bij maar liefst 1 op 7 geteste personen in de hoofdstad blijkt het resultaat positief. Na Madrid is de situatie in Brussel het slechtst van alle Europese hoofdsteden. In zo’n omstandigheden valt er weinig in te brengen tegen de beslissing om onze ontmoetingsplekken in vrije tijd bij uitstek – cafés – te sluiten.
In de eerste plaats is dit een énorme klap voor de vele ondernemers van onze stad die eerst een lockdown te verduren kregen en zich daarna in alle mogelijke bochten hebben gewrongen om zich aan te passen aan de veiligheidsmaatregelen. Zelden heb ik zo letterlijk de moed in iemands schoenen zien zakken als bij Martine van Au Daringman, toen ze live op het middagjournaal moest vernemen dat haar café opnieuw een maand moet sluiten. “Het gaat niet nodig zijn”, liet ze zich ontredderd ontvallen toen een leverancier de net geleverde wijnflessen het café binnensleurde.
Maandenlang getalm
"Het zal niet nodig zijn": dat moet ook zowat de stemming geweest zijn bij de Brusselse regering de laatste maanden. De hele zomer lang overheerste de vakantiemodus bij minister-president Rudi Vervoort en gezondheidsminister Alain Maron. Het parlement bijeenroepen toen de cijfers opnieuw stegen, was “niet nodig.” Herinner u hoe Brussel eigenhandig de alarmdrempel van 20 besmettingen per 100.000 inwoners optrok naar 50 per 100.000 inwoners. Om dan een algemene mondmaskerplicht in te voeren die haar doel compleet voorbij schoot en het draagvlak om de gouden regels te respecteren – draag een mondmasker wanneer je de afstand niet kan bewaren – ondergroef.
"Controles op samenscholingen, op het naleven van de afstandsregels, op de bubbels? Die zijn er in Brussel gewoon nooit geweest."
Herinner u hoe de controle op de algemene mondmaskerplicht tot prioriteit werd gebombardeerd bij de ordediensten. Controles op samenscholingen, op het naleven van de afstandsregels, op de bubbels? Die zijn er in Brussel gewoon nooit geweest. Herinner u hoe exact twee weken geleden de minister-president aan de Nationale Veiligheidsraad – waar hij zélf nota bene in zit – vroeg om Brussel niet te straffen, en hoe minister Alain Maron enkele dagen geleden de situatie nog ‘niet-alarmerend’ vond.
Communicatie op maat van een diverse stad
Laten we wel wezen: de federale overheid en de Nationale Veiligheidsraad heeft zelf allerminst bijgedragen tot het naleven van de maatregelen bij de bevolking. Als de regels zó vaak veranderen en er telkens een week aan discussies op volgt, wordt duidelijke communicatie op maat van een van de meest diverse steden ter wereld al helemaal onmogelijk. De vele lokale initiatieven om via belangrijke personen uit verschillende gemeenschappen de bevolking te informeren, ten spijt.
Het feit dat we er maar niet in slagen om een groot deel van de Brusselse bevolking – anderstaligen, van verschillende sociale lagen maar vaak in armoede en met weinig interesse in klassieke media – te bereiken is een probleem dat al veel ouder is dan deze gezondheidscrisis, maar ons nu bijzonder zuur opbreekt.
Blik op Parijs, niet op Antwerpen
Vandaag moeten onze beleidsmakers ons veel strenger 'straffen' dan ze hadden durven denken. Niet toevallig gebeurt dat enkele dagen nadat Parijs identieke maatregels uitvaardigde. Het is algemeen geweten dat vooral Franstalig België eerst naar Parijs kijkt vooraleer de blik in eigen boezem te werpen. Brussel had beter eerst naar Antwerpen gekeken. Over de besmettingspiek die zich daar in de zomer aftekende en de – toegegeven verregaande – maatregelen, wordt in Brussel al maandenlang smalend gedaan in plaats van er lessen uit te trekken.
De uitschuiver van een zichtbaar geïrriteerde Alain Maron woensdagochtend was in dat kader ronduit genânt, maar ook sprekend. De minister vond het, na een vraag over het leiderschap in deze crisis in Brussel, niet alleen nodig om opnieuw de focus te verleggen naar Antwerpen maar ook om het UZ Brussel met de vinger te wijzen omdat het als Nederlandstalig ziekenhuis al wekenlang aan de alarmbel trekt. “1 Vlaams ziekenhuis valt ons aan, maar in Antwerpen horen we niets over de stijgende ziekenhuisopnames”, was de teneur. Een kat in het nauw maakte rare sprongen, maar van een Ecolo-minister verwacht je geen dergelijk communautair gepook, al zeker niet ten koste van een van de beste ziekenhuizen van dit land.
Wij-zij-mentaliteit
Het is, tenslotte, vooral spijtig voor Brussel zelf. Dat de hoofdstad bij de gemiddelde Vlaming niet altijd geliefd is, weten we intussen wel. Maar ook in onze nationale media zorgen de stijgende besmettingscijfers in de hoofdstad voor stereotiepen en verwijten die de inwoners van deze stad niet verdienen. “Is de hoofdstad dan opnieuw een hellhole”, vond een Vlaamse krant het nodig om dat afgezaagde deuntje opnieuw van onder het stof te halen. De Brusselbashers krijgen opnieuw vrij spel, het wij-zij-regime tussen een groot deel van de Vlamingen en Brusselaar viert opnieuw hoogtij. En het coronavirus, dat raasde voort.
Lees meer over: Politiek , sluiting café , Rudi Vervoort , Alain Maron
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.