Iedereen kent de Adolphe Maxlaan en metrohalte Thieffry, maar weinig Brusselaars zijn zich bewust van het heldhaftig leven dat deze mannen leidden. Ook Gabrielle Petit moet niet onderdoen, zelfs in de gevangenis bleef ze zich verzetten tegen 'de mof'. Honderd jaar na de Eerste Wereldoorlog blikken we terug op de bijzondere levens van deze Brusselaars
Adolphe Max, Petit en Thieffry: de oorlogshelden achter de straatnamen
Edmond Thieffry: De vliegende rechter
Edmond Thieffry werd geboren in Etterbeek en studeerde rechten in Leuven. Kort na zijn legeropleiding viel Thieffry in de handen van de Duitsers. Maar hij sprong op een motorfiets en reed ermee naar Nederland, waarna hij zich terug bij het Belgische leger voegde. Daar behaalde hij met veel moeite zijn vliegbrevet. Thieffry vernielde tijdens zijn opleiding zo veel vliegtuigen, dat hij een jachtvliegtuig kreeg toegewezen. In zo’n vliegtuig zit de piloot alleen - zijn oversten vertrouwden hem geen copiloot of passagiers meer toe. ‘De vliegende rechter’ is een feit.
Naast rechter en piloot was Thieffry ook lefgozer. Zo dropte hij ooit vier Belgische vlaggen boven bezet Brussel. De eerste bij de Sint Michiels en Sint Goedele kerk, de tweede voor de Jezuïeten van zijn oude school en de twee overige voor zijn ouders en zijn verloofde in Etterbeek. Zijn commandant riep hem na de stunt op het matje, maar Thieffry kwam ervan af met een waarschuwing.
Na de oorlog werkte Thieffry een tijdje als advocaat. Maar hij kon niet weerstaan aan de lokroep van het luchtruim. Hij werd een van de medeoprichters van Sabena en ontwierp een plan om een luchtverbinding te realiseren tussen België en Congo. Jaren na de oorlog wordt zijn liefde voor vliegerij hem toch fataal. Op 11 april 1929 komt Edmond Thieffry om het leven in Oeganda tijdens een testvlucht. Hij was toen 36 jaar.
Gabrielle Petit: Vrouwelijke spion
Zondag is het naast Wapenstilstand ook Vrouwendag: het ideale moment om Gabrielle Petit te herdenken. Gabrielle groeide op in een internaat in Wallonië. Op haar zestiende verhuist ze op haar eentje naar Brussel. Ze raakt aan de bak als serveerster in een café, waar ze Maurice Gobert leert kennen, een jonge militair met wie ze zich korte tijd nadien verloofde.
"Ik vraag geen genade, om de mof te laten zien dat ik mijn voeten aan hem veeg."
Het liefst van al wilde ze haar verloofde volgen in de strijd aan het front. Op een gegeven moment belandde Petit door hem in Engeland. Daar sprak de Britse inlichtingendienst haar aan, met de vraag of ze een leven als spion zag zitten, een aanbod dat ze niet kon weigeren. Ze kreeg een korte opleiding tot ‘spoorwegspion’. Ze liet de geallieerden weten als Duitse troepen zich per spoor verplaatsten.
In 1916 liep ze in de val. Ze werd verraden en de Duisters gooiden haar in de gevangenis van Sint-Gillis. Daar schreef ze op de muur: "Ik vraag geen genade, om de mof te laten zien dat ik mijn voeten aan hem veeg." Op 1 april 1916 werd ze voor het vuurpeloton gezet aan de Nationale Schietbaan in Schaarbeek. Nu kan je langs haar standbeeld wandelen op het Sint-Jansplein, of haar naam lezen op een straatbordje in Molenbeek (zie kaart).
Adolphe Max: Burgemeester van Bezet Brussel
Adolphe Max behoorde tot de hogere klasse, zijn vader was de persoonlijke arts van Albert I van België. Tot onbegrip van zijn vader studeerde hij rechten aan de ULB. Later kwam Max op tijdens de gemeenteraadsverkiezingen en werd hij burgemeester van Brussel, vijf jaar voor de Eerste wereldoorlog uitbrak.
Toen de Duitsers België binnen vielen, vernielden ze overal steden en dorpen. Max maakte de oprukkende bezetter duidelijk dat Brussel geen militair bolwerk was en vernielingen dan ook onnodig waren. Hij vroeg de bevolking ook om zich niet te verzetten tegen de bezetter, om gruweldaden te vermijden. Wel pleegde hij zelf vreedzaam verzet. Hij weigerde bijvoorbeeld een oorlogstoelage te betalen. De Duitsers arresteerden hem voor zijn opstandigheid en plaatsten Max in een gevangenis in Duitsland.
Zes dagen na de bevrijding was Adolphe Max al terug op Brusselse bodem. Bij zijn thuiskomst werd hij onthaald als een echte held. Hij ving zijn post terug aan in het gemeentehuis en bleef burgemeester tot aan zijn dood in 1939.
Lees meer over: Brussel , Brussel-Stad , Etterbeek , Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving , geschiedenis , eerste wereldoorlog
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.