"Matonge is het enige authentieke plekje zwart-Afrika in heel Europa. Zien en gezien worden is er het belangrijkste, want wij Congolezen wonen er eigenlijk niet." Zo start Alain Mpetsi (43) trots een wijkrondleiding in het Frans voor een vriendengroep uit Gent. Mpetsi spreekt nochtans foutloos Nederlands. Hij leerde het binnen de vijf jaar dat hij hier actief in het tolk- en sociale werk staat. Dat heeft zo zijn geschiedenis. Leer even meedenken als een Congolees tussen de blanken.
Alain Mpetsi, tolk: ‘Vlamingen spreken hun taal niet tegen ons’
Als Alain Mpetsi 25 jaar is - in 1996 is dat - verlaat hij Congo voor studies conferentietolk en vertaler in Nairobi (Kenia). Nadien reist hij als tolk Engels, Frans en Spaans door veertien Afrikaanse landen, voor vertaalwerk naar en uit de bantoetalen Swahili en Lingala. Een opdracht als auditoriumvertaler en gerechtstolk bij het Internationaal Strafhof in Den Haag brengt hem in 2009 naar Europa. Het is voor de zaak Jean-Pierre Bemba, de Congolese vicepresident. Zo ontdekt hij Brussel en woont nu in Jette, met vrouw en drie kinderen: een dochter van tien en zoontjes van drie en één jaar.
“In Congo vond ik geen werk als conferentietolk, dus nam ik opdrachten aan in Egypte en Mozambique. Congo biedt amper iets voor mijn beroepsgroep omdat er geen internationale conferenties plaatsvinden. Dat is spijtig. Wellicht komt dat doordat Congo een land van oorlogen is. Bijgevolg is het geen belangrijke plaats voor internationale ontmoetingen, in tegenstelling tot steden als Nairobi (Kenia), Addis Abeba (Ethiopië), Kigali (Rwanda), Maputo (Mozambique), Entebbe en Kampala (Oeganda). In Nairobi kon ik me als freelancer zelfs vestigen voor tolkopdrachten van de Afrikaanse Unie en voor tekstvertalingen voor het UNEP, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties.”
Taalbad Nederlands
“Eigenlijk ben ik geboren in de deelgemeente Kinshasa van de stad Kinshasa. Maar ik woonde ook in het dichtbevolkte Masina in het westen van Kinshasa. Mijn vader is daar nog steeds ambtenaar en ik heb er een broer en vier zussen wonen. Mijn vijfde zus, die een tijd in Duitsland leefde, woont in Laken en is hier getrouwd met een... (lacht)... mag ik ‘blanke Belg’ zeggen? Spijtig genoeg reis ik heel weinig naar Kinshasa. De laatste keer was drie jaar geleden. Volgend jaar hoop ik met mijn hele gezin naar Afrika terug te keren, voorgoed dan.”
Vreemd, want Mpetsi is een schoolvoorbeeld van geïntegreerde Congolees na vijf jaar Brussel. Hij spreekt vloeiend Nederlands, amuseert de geïnteresseerden in Afrikaanse cultuur, is actief in het Vlaams-Afrikaans Huis Kuumba en veel meer. Enkel zijn humor blijft nog atypisch Vlaams. “Jullie hebben geen koning zoals Nederland of koningin zoals Engeland, er wordt hier enkel gesproken van een Koning der Belgen en niet ‘van’ België,” grapt hij voortdurend als we met fotograaf Marc in het kielzog van de bezoekersgroep van Visit Brussels de straten van Matonge aandoen. Het liberaal statuut van onze vorst is hem duidelijk niet bijgeleerd in Kinshasa. Maar Mpetsi boort zich in het wijkleven van Brussel en de Vlaamse cultuur. Vanuit vzw Kuumba in de Vredestraat wil hij mee een Vlaams-Afrikaans ontmoetingscentrum starten in Kinshasa, liefst volgend jaar al. En in januari start hij weer met lessen Lingala en Swahili, altijd een succes. “Ik vind het vreemd dat Vlamingen Afrikaanse talen willen leren, terwijl zij zelf niet geneigd zijn hun taal op de voorgrond te schuiven tegenover ons,” benadrukt hij.
Vluchtelingentolk
Mpetsi analyseert het allemaal graag. “Waarom spraken de missionarissen en leerkrachten geen Nederlands in Congo tot 1960? En waarom schakelen Vlamingen nog altijd direct over naar het Frans als wij Congolezen hen aanspreken? Houden jullie dan niet van jullie taal, of willen jullie niet dat wij die leren? Vreemd dat Vlamingen ons niet helpen om Nederlands te leren, terwijl de Congolezen het meest van alle Afrikanen verbonden zijn met Vlamingen.” De man heeft een punt, maar we geven tegenwind met historische contexten, frustraties, Franstalig Brussel en altijd sympathiek willen overkomen door onderdanig-gemakkelijk andermans talen te spreken. “Waarom legt niemand ons dat uit?” vraagt hij nog.
Wij willen eerder weten hoe hij het rooit in Brussel, buiten het gidsen. “Ik ben sociaal tolk bij Brussel Onthaal vzw (volgde hiervoor een opleiding, red.). Men vraagt me telkens wanneer advocaten te doen hebben met vluchtelingen die enkel Swahili of Lingala (willen) spreken. Die komen meestal van Oost-Afrika, zoals uit Somalië. Het moeilijke aan het simultaantolken is het consequent overnemen van de ‘ik-vorm’, die de persoon hanteert. Meestal moet ik iets meer doorvragen, om de context te begrijpen. Pas als het vertrouwen gelegd is, kan het echte vertaalwerk voor het dossier efficiënt gebeuren. Soms heb ik mensen die in moeilijke omstandigheden hebben geleefd. Zoals meisjes die verkracht werden in Congo – geen evidentie om dat aan een vreemde uit te leggen. Je moet dan medeleven tonen, anders vertellen ze niets. Inlevingsvermogen zonder betrokkenheid is de kracht van iedere tolk.”
Drugs, vuil en politie
Terug op straat in de wijk Matonge, amper tien straten en twee steenwegen groot (de Waverse- en Elsense-), valt op dat dit ongetwijfeld het kleurrijkste dorp in het gewest is. Maar is dit ook ‘authentiek Congolees’, vragen we aan Mpetsi, die tussendoor snoept van maniok. “Bijna compleet,” stelt hij, “op het vele lachen en dansen na (zie kaderstuk).” Mpetsi houdt de geschiedenis ernstig, met het verhaal van de Congolese studenten in de jaren zestig die de wijk en haar uitgaanscafés hebben gesticht. Het Matonge waar koppen van chimpansees verkocht worden, bestaat al jaren niet meer, maar je ziet er toch wel onfrisse handeltjes. Het bezorgt Matonge een slechte naam, ondanks de ambiance locale die menig toerist lokt. Mpetsi: “Mijn standpunt hierover mag cliché klinken, maar staat voor de realiteit. In veel Brusselse gemeenten, zoals Anderlecht of Molenbeek, zie je allerlei duistere zaakjes op straat. Ook Matonge kent dat. Maar het grote verschil – en ik vind dat heel, heel spijtig – is dat jongeren in Matonge hun drugs dealen in de nabijheid van politie. Elders in het gewest duldt de politie dit niet. Vreemd genoeg sluit de politie de ogen in Matonge. In een andere wijk van het gewest zou je meteen gearresteerd worden. In Matonge kunnen lanterfanterende jongeren naast en in de galerij hun spul slijten in openlucht.”
“Dat houdt het dag-in-dag-uit niksdoen van West-Afrikaanse jongeren in de hand in Brussel. Ze verkopen, gebruiken en zijn verslaafd, zoveel is duidelijk. Het komt over alsof de politie dit gedrag en druggebruik steunt. Verder wil ik geen politiek statement doen, maar Matonge wordt verwaarloosd door de gemeente. Trouwens, het afval van winkels uit de twee galerijen blijft hier soms twee dagen staan. Terwijl Net Brussel verderop in de stad wél dagelijks reinigt. Hebben de handelszaken in de Nieuwstraat meer rechten dan de Congolese hier? Men vergeet dat Matonge een Brusselse wijk is, geen buitenlandse. Trouwens, op het metrostation staat eindelijk ‘Naamsepoort – Matonge’, al hebben we geen enkele straatnaam of plein in de wijk die verwijst naar Congo. Dit heeft volgens mij met erkenning te maken. Maar soit, ik voel dat ik hier altijd een expat blijf, en België voor mij een ‘gastland’ is. Volgend jaar ga ik terug naar Afrika ‘bij leven en welzijn’. Het echte Afrika is mijn droom (glimlacht).”
Jean-Marie Binst
De hele reeks nalezen?www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Elsene , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.