Architect Ward Verbakel: 'Picnic the Streets was hoogtepunt van 2012'

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
03/01/2013
"Een hoogtepunt van 2012? De burgerlijke ongehoorzaamheid van Picnic the Streets," zegt Ward Verbakel van plusoffice architects. "De burger begint aan te geven dat sommige zaken echt problematisch zijn." Voor Verbakel tonen de Brusselse overheden veel te weinig lef in architectuur en stedenbouw. "Een bijzonder project, eentje dat moed vraagt, dat komt er gewoon niet."

V anuit zijn kantoor heeft Ward Verbakel een mooi uitzicht op het De Brouckèreplein en de centrale lanen.
"Er is een probleem met die lanen, net zoals er een probleem is op een prestigeplek als de Louizalaan en op vele andere plaatsen in Brussel. Het is moeilijk om daar als voetganger aanwezig te zijn. Brussel is een echte autostad en heeft moeite met zijn openbare ruimte. Hier en daar zijn er wel kleine ingrepen om het autoverkeer terug te dringen, maar echt stevige standpunten durft men in Brussel niet in te nemen. Picnic the Streets gaf aan dat er een draagvlak voor een andere mobiliteits­visie ontstaat."

Er waren nog andere gebeurtenissen die Verbakel het afgelopen jaar vrolijk stemden. "Voor de verkiezingen werd enkele straten en pleinen heraangelegd, het Muntplein en de Varkensmarkt bijvoorbeeld. Er was dit voorjaar ook de publicatie van het boek Brussel 2040 waarin drie architectenteams op vraag van het Brussels Gewest hun toekomstvisie voor de stad mochten uittekenen. Op architecturaal vlak ben ik tevreden dat er binnenkort een Mode- en Designcentrum opengaat. En wat ons bureau betreft ben ik heel blij dat onze bouwaanvraag voor de verbouwing van de Leonidasfabriek is goedgekeurd."

U werkt in Vlaanderen en in Brussel. Gaat het er in Brussel anders aan toe?
Ward Verbakel: "In Brussel is er een ander tempo. De procedures zijn zeer omslachtig. Er moet meer gemasseerd worden. Van het eerste project dat we in Brussel binnengehaald hebben, de nieuwe bib van Sint-Pieters-Woluwe, is de eerste steen nog steeds niet gelegd. Een tijdje geleden was alles klaar om te beginnen, de budgetten waren goedgekeurd, en plots doken instanties op die ook hun zeg moesten doen. We zijn er zes jaar mee bezig."
"Hoewel het Brussels Gewest inmiddels werkt aan een online procedure voor de bouwaanvraag, gebeurt alles nu nog heel archaïsch: je moet twintig exemplaren van dit formulier, tien plannensets, zestien samenvattingen insturen. Op het absurde af, zeker voor een kleine verbouwing van een appartement. Vlaanderen is op dat vlak veel minder veeleisend. Dat soort pietluttigheden zorgt er mee voor dat de stedenbouwkundige diensten in Brussel overbelast raken. En dat ze dingen die echt belangrijk zijn, door de vingers zien. Dat een werf veel te lang aansleept, bijvoorbeeld. Of dat er nu aan het kanaal een woontoren verrijst die de omgeving consumeert, maar niets teruggeeft aan de stad."

Moeten we niet blij zijn dat er nog eens een nieuwe woontoren komt in Brussel?
Verbakel: "Ik heb niks tegen hoogbouw, goede hoogbouw is fantastisch. Brussel heeft in die zin een lange weg afgelegd. Tien jaar geleden moesten er stukken van torens afgeknipt worden, zoals bij de Madoutoren en de Financietoren. De Martinitoren is zelfs helemaal afgebroken. Ik ben dus blij met nieuwe hoogbouw. Maar niet met wat hier nu neergezet wordt. Zeker op die plek, aan het kanaal. UP-site is saai en goedkoop uitgevoerd. De kwaliteit van de gevelbekleding, gewone crépi, is laag. De hoogte is gemaximaliseerd, maar de stoepen zijn heel smal, vrachtwagens scheren rakelings langs het gebouw. Er is niet eens een voorportaal, terwijl er zoveel mensen in en uit die toren moeten. En de garage geeft uit op een drukke invalsweg. Er is gewoon niet over nagedacht. Projectontwikkelaar Atenor mag hier een project met een enorme bouwoppervlakte neerzetten en geeft uiteindelijk niets terug."

U geeft regelmatig les in het buitenland. Hoe beschrijft u Brussel en zijn architectuur?
Verbakel: "Brussel heeft iets van Berlijn, in die zin dat de stad heel veel creatieve mensen aantrekt. Velen blijven hangen, ook al omdat de vastgoedprijzen laag zijn. Brussel is bijvoorbeeld dé dansstad van de wereld. Maar op architectuurgebied is Brussel geen voorloper. Als ik met buitenlanders een rondrit maak, kan ik fantastische projecten uit de jaren 1930 en 1950 tonen. Je hebt hier art nouveau, art deco, het Stoclethuis, de tuinwijken Le Logis en Floréal, de Modelwijk, gebouwen van Lucien Kroll. Maar na de jaren 1960 en 1970, de periode van de grote scheuren in de stad, zijn er nauwelijks nog relevante gebouwen neergezet. In de woningbouw zijn er nog wel enkele mooie projecten geweest of gaande, meestal op initiatief van de privésector. Maar voor de rest?"
"Ik zit in de redactiecommissie van het Belgische architectuurtijdschrift A+. Altijd weer blijkt het heel moeilijk om interessante projecten uit Brussel te vinden. Voor Vlaanderen is dat nooit een probleem."

Waarom zijn de interessantste projecten in Vlaanderen en niet in Brussel?
Verbakel: "Door het beleid van de Vlaamse bouwmeester is er in Vlaanderen een professionalisering ontstaan, zowel bij de opdrachtgevers als bij de architecten. Vlaamse architecten moeten zich in internationale wedstrijden meten met buitenlandse tegenstanders. Ze hebben een strakke neomodernistische stijl ontwikkeld. In Brussel overheerst het Frans georiënteerde postmodernisme. Het is vaak een hedendaagse interpretatie van art nouveau en andere stijlen."
"Probleem in Brussel is ook dat te veel mensen en instanties mee beslissen. Daardoor is het makkelijker om een saai project erdoor te krijgen dan een bijzonder project. Ik zat onlangs in de jury voor een groot scholenproject in Schaarbeek. We waren met minstens vijftien, veel uitgebreider dan in Vlaanderen. De ene ging over sociale duurzaamheid, de andere over energiezuinigheid, een derde over respect voor de omgeving en zo verder. De vraag of het een mooi en goed project is, wordt uiteindelijk verdrongen door een lange lijst van zaken die ook belangrijk zijn, maar die niet dezelfde waarde zouden mogen hebben. De grijze middelmaat wint dan. Want aan een heel straf project zullen altijd problemen zijn. Maar die zijn te verdragen door het feit dat het project bijzonder is en iets toevoegt. Je moet durven kiezen voor dat grote gebaar."

Wat ontbreekt er in Brussel?
Verbakel: "In Brussel gebeurt veel te weinig stadsplanning. Je hebt wel diensten die ermee bezig zijn, maar die zijn overstelpt door de metershoge bouwaanvraagdossiers. Wie wil er hier ook voor die diensten werken? Er gebeurt niets, er is geen visie, geen slagkracht. In Antwerpen is de stadsbouwmeester erin geslaagd om van zijn dienst een van de meest gegeerde plekken voor stedenbouwkundigen te maken. Wie in dat team zit, werkt aan fantastische projecten, met toparchitecten uit de hele wereld. Die mensen denken na over de stad en geven richting. Ze maken de stad."
"In Brussel spreekt niemand zich uit. Je krijgt als architect ook amper richtlijnen mee. Er is heel weinig duidelijkheid over wat kan en wat niet kan. Maar stadsplanning is nodig. De Brusselse overheid zou zelf moeten weten wat waar moet komen, anders wordt de ontwikkeling van de stad bepaald door de vastgoedsector, en die heeft hele andere doelstellingen."

Nochtans heeft Brussel sinds twee jaar een bouwmeester.
Verbakel: "Klopt, ik weet alleen niet wat hij doet. Met alle respect voor Olivier Bastin, maar het blijft oorverdovend stil. De Brusselse bouwmeester heeft natuurlijk een heel moeilijke taak en nauwelijks middelen of bevoegdheden. Ik denk dat zijn aanstelling puur symbolisch is."

Vooral kommer en kwel dus in Brussel?
Verbakel: "Brussel is ook een intrigerende plek. Hoewel ik in Leuven opgegroeid ben, kom ik van in mijn kindertijd in Brussel. Mijn grootvader was stationschef in het station van Schaarbeek. Hij woonde er met zijn gezin."
"Na mijn studie in Leuven heb ik in New York gewoond. Toen ik naar België terugkeerde, was Brussel de enige stad waar ik kon leven. Brussel is veel meer eclectisch dan Hasselt, Leuven, Gent of Antwerpen. Die lijken allemaal op elkaar. Het is er mooi, veilig, schoon, je weet wat je kunt verwachten. Maar dingen die niet zo evident zijn, kunnen er niet. Hier verrijzen plots bomen in afvalhout. Hier is ruimte voor experiment."

Over Ward Verbakel

Ward Verbakel (Leuven, 1979) studeerde architectuur en stedenbouw aan de KUL en Columbia University (New York), waar hij ook enkele jaren les gaf. Nu doceert hij stedenbouw aan de KUL en is hij voorzitter van de redactiecommissie van het architectuurtijdschrift A+.

In 2006 richtte hij samen met Nathan Ooms plusoffice architects op. Het bureau heeft drie grote projecten in Brussel lopen: de nieuwe bibliotheek van Sint-Pieters-Woluwe (de eerste passiefbib van het land), de verbouwing van de Leonidasfabriek aan de Papenvest tot studentenflats en stadsappartementen, en de vernieuwbouw van kleuter- en secundaire school Regina Pacis in Laken.

Nieuwjaarsinterviews 2013

Stadskrant Brussel Deze Week luidt met vijf spraakmakers van 2012 het nieuwe jaar in: Olivier Deleuze werd burgemeester Ward Verbakel zag Picnic the Streets neerstrijken Sofie Peeters draaide Femme de la rue Thérèse Coens (Familiehulp) neemt vertwijfeld afscheid  Linda Van Waesberge zag modehuizen verdwijnen 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Nieuwjaarsinterviews 2013

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni