De slip van Bernard Hennebert hangt in het museum van Jan Bucquoy. net als die van Fadila Laanan. "We zijn ze samen gaan afgeven." Zijn lange leven is dat van militante journalist. In de culturele sector. Journalistiek die de dingen in een positieve evolutie tracht te duwen. "Dat ik daarbij al eens tegen een muur loop, neem ik er graag bij." Zijn grote strijd, nu al bijna dertig jaar, is die voor de rechten van het publiek.
Bernard Hennebert: 'Ook het publiek moet zijn rechten hebben'
D ie strijd voert Hennebert van bij zijn thuis. Een prachtig voorbeeld van Brusselse architectuur, getuige de art-nouveau-glasramen. Het interieur is bezaaid met art deco en streamline-accenten, meubels uit de jaren 1950.
“Ik ben hier verwekt, ik leef hier nu opnieuw. Een mooi geschenk van mijn ouders dat mij toestaat om mijn werk te doen op de manier die ik wil. Anders zou het financieel onmogelijk zijn. Mijn echtgenoot en ik betrekken de eerste twee verdiepingen, de rest van het pand verhuur ik.”
Militant voor de rechten van het publiek. Voor Hennebert is het de evidentie zelve. Maar evident is het niet. “Ik zou bij god niet weten wie het buiten mij nog doet. Wanneer het rechten betreft in de culturele sector of in de media, gaat het steeds over de artiest; over het medium dat de artiest uitdraagt. Maar het publiek? Er zijn geen verenigingen van tv-kijkers, van mensen die hun zuurverdiende centen spenderen aan culturele evenementen. Als het op cultuur aankomt, heeft het publiek blijkbaar geen rechten en niet de tools om die rechten af te dwingen, om de politiek te beïnvloeden. Mede omdat het publiek de artiest maar zo graag in de armen sluit en daarbij de zaken vergeet, waar hij recht op heeft, meer dan recht. Zeker als het een publiek betreft van een kleine taalgemeenschap en de artiesten van die taalgemeenschap. Ik ben er zeker van dat het opzetten van verenigingen voor de rechten van het publiek, ook de artiesten ten goede kan komen. Dat het een grotere geldstroom van overheidswege teweeg kan brengen. Maar het is een werk van lange termijn en de meeste artiesten kunnen het zich financieel niet veroorloven om op lange termijn te denken.”
Obsessie
Hennebert heeft er boeken over geschreven, heeft een nieuwsbrief die hij elke maand naar 15.000 lezers stuurt. Hij voert acties, heeft zijn blog en een eigen website. “Het heeft al resultaten opgeleverd. Door de ene gemeenschap op weg te zetten naar de rechten die een andere gemeenschap reeds als de zijne mocht beschouwen. Een goed voorbeeld is de berichtgeving over de zaak Dutroux. Ze viel ongeveer samen met het oprichten van Ketnet door de VRT. Het maakte dat Vlaamse jongeren het nieuws kregen specifiek gericht op hun leeftijdsgroep. Met respect voor hun wensen en hun noden. De RTBF daarentegen had dat niet: de jongeren moesten het stellen met de kijk van de volwassenen op de dingen.”
“Op dat moment ben ik in actie getreden als lid van ‘L’Association des Téléspectateurs Actifs’, de ‘Vereniging van Actieve Televisiekijkers’. Ik ben in de pen gekropen om de RTBF ertoe aan te zetten meer aandacht te besteden aan de jongeren als het om de benadering van nieuwsfeiten gaat. Drie jaar heeft de strijd geduurd: zo lang heeft de RTBF het been stijf gehouden. Zich vastklampen aan nieuwsuitzendingen voor volwassenen, met daarbij ook ochtendnieuws. Om dat bepaalde publiek aan de tv gekluisterd te houden en het daarbovenop met reclame te bestoken. Tot ze gezwicht zijn en begonnen met de uitzending Les Niouzz . Twaalf minuten, dagelijks, een nieuwsuitzending voor jongeren. Het bewijst nog maar eens dat de burger ook macht kan hebben, mits het nodige geloof en doorzettingsvermogen.”
Sommigen zeggen dat de RTBF voor Hennebert een obsessie is en misschien is het dat ook wel. Honderden dossiers heeft hij in opbergmappen. Een obsessie, net als de toegang tot onze musea dat min of meer is. “Ik bezoek al dertig jaar lang musea, niet alleen in België, ook in het buitenland. Mijn commentaar daarop gaat niet over wat geëxposeerd wordt of niet. Wel uit ik bedenkingen of de rechten van het publiek al dan niet worden gerespecteerd. In tegenstelling tot Brussel en het Franstalige landsgedeelte, is de Vlaming – en dan zeker de werkende Vlaming – zwaar benadeeld als het aankomt op gratis museumbezoek. In Brussel en Wallonië is dat gratis bezoek vastgelegd op de eerste zondag van de maand. In maar liefst 140 musea. Zondag, een dag waarop iedereen vrij heeft, de uitzonderingen niet meegerekend. Vlaanderen en de federale musea moeten het stellen met de eerste woensdag van de maand, na 13 uur. De uitzondering is Antwerpen. Daar is het de laatste woensdag van de maand. Een dag waarop de meeste mensen aan het werk zijn. Dus komt het eigenlijk enkel de toeristen ten goede en schiet het initiatief aan zijn doel voorbij: een nieuw publiek creëren, voor de musea. Van de toeristen zal het niet komen. We zouden zoveel verder kunnen staan, mocht daadwerkelijk aankondigend over geschreven en gesproken worden over de dagen van kosteloze toegang. Kwestie van een nieuw publiek te werven, wat ook de bedoeling moet zijn.”
Vanden Boeynants
Henneberts weg in de journalistiek, die is begonnen bij Vlan . “Ik voelde me er goed, kon mijn ding kwijt in zowat 400.000 brievenbussen in Brussel. Eén keer per maand mocht ik het coverartikel verzorgen en het had wel degelijk een sociale impact. Zo heb ik eens een artikel over racisme geschreven, wat geleid heeft tot een bomalarm op de redactie. Ik schreef bovendien tal van artikels over wijkcomités, over jeugdcentra die cultuur uitdroegen. Ik ben fier op het werk dat ik toen heb geleverd: ik had mijn naam, mijn artikels hadden hun weerslag. Het gaf me bovendien de kans grote namen te interviewen, zoals bijvoorbeeld Jacques Brel, Hergé, Peyo, Don Helder Camara... Tot er een abrupt einde aan gekomen is door een interview met Paul Vanden Boeynants. Een interview dat niet goed viel bij VDB vanwege de kritische insteek. Het was de brug te ver na eerdere artikels in die aard over Guy Cudell – toen die nog minister van Brusselse Zaken was – en burgemeester Nols van Schaarbeek.”
Exit Vlan dus, maar er was ook nog Henneberts engagement voor de jeugdhuizen, links en rechts in Brussel. “Het heeft onder meer geleid tot de eerste optredens in België van toen nog onbekende namen van het Franse chanson. Renaud bij voorbeeld, in de Kleine Hallen van Schaarbeek. Voor amper 300 toeschouwers. Bernard Lavilliers in het ‘Maison de Jeunes van Vorst’. Nog iets, waarop ik enorm fier op ben: een optreden voor het jeugdcentrum de ‘Ferme V’ in Sint-Lambrechts-Woluwe. Er werd hasj gerookt, weed, er werden abortussen uitgevoerd. En dat in een gemeente met een burgemeester van Christelijke signatuur.”
Er vond ook een concert plaats van de marxistisch Franse zangeres, Catherine Ribeiro, in de Sint-Michiels en Sint-Goedele Kathedraal. Juist voor Kerst, zonder dat de aalmoezenier van de kathedraal de ‘bedenkelijke’ reputatie van het jeugdhuis kende. Een enorm succes was het: de kathedraal, een symbool van geloof en fatsoen, zat afgeladen vol. Een schandaal! Maar het heeft de ‘Ferme V’ wel de kans gegeven om nog een lange tijd te blijven bestaan.”
--------------------------------------
Bernard Hennebert is niet enkel een militante journalist. Hij is ook een trotse gay. Tien jaar lang is hij al gehuwd, met wederzijdse toestemming tot zijsprongetjes. Op 26 augustus komt een boek zijner hand uit bij ADEN editor, met zijn ervaringen als homoseksueel als invalshoek. “Het belicht aan de hand van een veertigtal ‘escapades’ hoe de evolutie van de communicatiemiddelen de seksuele contacten mettertijd heeft beïnvloed. Zeker het verlangen in de marge. Dertig jaar geleden zocht ik naar amoureuze ontmoetingen door het plaatsen van kleine annonces, die door geïnteresseerden telefonisch werden beantwoord, of in brieven. Liefdesbrieven, bezorgd door de postbode.”
“Een rompslomp. Het internet en de sociale media hebben een ware revolutie teweeggebracht. Van het schrijven van liefdesepistels tot een vingerklik. Daarover gaat het boek. Het is een journalistiek gegrond onderzoek. Wie uit is op pikante sensuele details, zal aan het verkeerde adres zijn.”
“Het uitbrengen van het boek wordt gecombineerd met een fototentoonstelling van Didier Seynave, gebaseerd op 17 passages en het voordragen van teksten door François Binon, een jonge acteur. De bedoeling is om er drie jaar lang mee op tournee te gaan.”
Meer info op www.consoloisirs.be, blogs.politique.eu.org en via e-mail
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Elsene , Samenleving , Cultuurnieuws , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.