"De openbare ruimte moet er voor iedere Brusselaar zijn. Van gelijk welke afkomst of gezindte. Iedereen moet er zich thuis kunnen voelen, niemand zich gekleineerd of geschoffeerd." Berta Truyols, kleurrijke dochter van Catalonië, houdt van hedendaagse dans, doet aan aikido. Maar bovenal is ze architecte met oog voor de levenskwaliteit van de stad.
Berta Truyols, architecte: 'Openbare ruimte moet er voor iedereen zijn'
Tweeëntwintig jaar is het nu geleden dat Berta Truyols begon met het ontdekken van het bonte Brussel, met al zijn verborgen kanten en merkwaardige trekjes.
“Ik ben geboren in Barcelona, maar opgegroeid in Mallorca, waar vaders roots liggen. Hij had zijn werk als informaticus bij een grote bank opgegeven om een autarkie op te richten: een kleine gemeenschap die voorziet in haar eigen behoeften, zo weinig mogelijk van het ’systeem’ afhangt. Zijn talenkennis – Duits, Frans, Engels – hielp hem daarbij om mensen uit andere landen in het project te betrekken. Uit Duitsland, Engeland, Zuid-Amerikaanse landen. Gelijkgezinden die vader wist te ronselen met advertenties in kranten.”
“Een boeiende periode, ik kon kennis maken met dingen waarmee andere kinderen niet in contact kwamen. Het gevoel om terug naar de natuur te gaan, terug naar de essentie. Ik genoot daarbij van veel vrijheid, maar tegelijkertijd was er het karakter van mijn vader. Hij kon veel warmte geven op alle vlakken, maar er was ook zijn bijna maniakale zin voor perfectie. In het bestieren van het project, in menselijke relaties. Het is iets wat mijn jeugd erg heeft getekend. Het was voor mij het paradijs en de hel tegelijkertijd.”
“Dankzij vaders talenkennis en zijn ervaring kon hij aan de slag bij de Europese Commissie. Nu 22 jaar geleden, toen Spanje tot de Europese Gemeenschap is toegetreden. Van de ene dag op de andere stond ik in het druilerige Brussel, in plaats van in het zonnige Mallorca. Zonder ook maar één woord Frans, laat staan Nederlands, te kennen. Zonder de vertrouwde gezichten van mijn vrienden en vriendinnen rondom. Niet simpel, maar tegelijkertijd speelde een gevoel van opwinding, de opwinding van het ontdekken van een heel nieuwe omgeving. Nieuwe stimulansen. Van het provinciale eiland Mallorca naar de hoofdstad van Europa: het was alsof ik me plots in het centrum van de wereld bevond.”
“Snel begon ik mijn roots te missen. Het was een heel fysiek gevoel: ik miste de zee, ik miste de bergen. In zoverre zelfs dat ik de wolken verwarde met de mij zo vertrouwde bergen. Ik was mijn bakens kwijt. Maar tegelijkertijd voelde Brussel genereus aan, niet in het minst wat betreft openheid van geest. Er speelde dus een dubbel gevoel, maar de balans helde over naar het positieve.”
Désir
Truyols kindertijd is iets waar ze veel uit heeft geleerd. “Over gemis, over lacunes en over mezelf. Mede door de psychotherapie die ik later ben beginnen te volgen. Het heeft me bovendien zeer gevoelig gemaakt voor het leefmilieu. De sterren, de maan, de lucht die ons met elke ademtocht leven schenkt, moeder natuur... Daarom ook heb ik niet zo lang geleden gevochten voor een groene zone in de straat waar ik woon, de Merodestraat. Een park, met toegangsdeuren ontworpen door Wim Delvoye. Toegangspoorten die een link zouden vormen tussen Delvoye en Wiels, het centrum voor hedendaagse kunst dat aan het einde van de straat ligt. Een park dat in mijn dromen had moeten komen op de braakliggende site, die na onteigening en afbraak bestemd is voor sociale woningbouw.”
“Het achterliggende idee was dat een plek midden het grijs van de stenen, waar je de hartslag van de aarde kan voelen, de mensen uit de buurt zou toestaan zich even te herbronnen. Het gevoel te geven om rechtstreeks in contact met leven te staan. Terwijl louter functionele woningbouw en nog meer beton zonder rekening te houden met echte noden, volgens mij de buurt niet veel zal bijbrengen. Het was een idee dat bij mij was opgekomen toen ik hier net in de buurt kwam wonen. Ik had zelfs al een mooie naam voor het park: ‘Désir’.”
“Een petitie en mijn goede contacten met enkele vooraanstaande politici hebben helaas allemaal niet mogen baten. Niet dat sommigen het idee niet genegen waren. Simpelweg omdat het raderwerk al in gang was gezet, er reeds te veel geld was uitgegeven om de boeg nog om te gooien. Eigenlijk wist ik bij voorbaat al voor 80 procent dat het een verloren strijd zou worden. Maar het was de Don Quichot in mij die sprak. Het stemmetje dat zei: ‘Je moet vechten, zelfs tegen beter weten in.’ Omdat het misschien ergens, god weet waar, toch iets los kan maken. Misschien nu niet, maar ooit. Niemand die echt weet wat de toekomst brengt.”
Cement Truck
We genieten van een kopje warm op het terras van een theehuis vlakbij het kruispunt van de Fonsny- en de Koninglaan. “Ik zit hier graag. Het is een plek die leeft. Je ziet het zwerk in al zijn facetten, je hebt het verkeer, je hoort de treinen passeren, vliegtuigen op weg naar een of andere verre bestemming. Maar je mist wel de adem van het groen. Ik heb bij de gemeente al aangedrongen om hier planten en bomen te integreren, maar nul op het rekest gekregen. Het is gewestelijke materie. Waarop de bal door het Gewest werd teruggekaatst. Maar ja, dit is een volkse buurt, we zitten hier niet op de Avenue Louise, hé.”
Toch heeft Truyols haar stempel al mogen drukken op Brussel. Na passages bij de Regie der Gebouwen en de Koning Boudewijnstichting, is ze als zelfstandige beginnen werken voor een architectenbureau. Waar ze de kans kreeg om een openbare ruimte in te richten. De Arduinkaai, met centraal het omstreden kunstwerk Cement Truck van Wim Delvoye.
“Het heeft me voldoening geschonken. Niet in het minst omdat het me toestond om na te denken over de openbare ruimte die er voor iedere Brusselaar moet zijn. Ik weet het, Delvoyes kunstwerk was omstreden, lag bij een aantal buurtbewoners niet goed. Hun bezorgdheid betrof vooral de veiligheid van de kinderen. Ook speelde het idee dat het kunstwerk binnen de kortste keren het mikpunt van sluikstorting en vandalisme zou worden. Een bezorgdheid die achteraf onterecht is gebleken.”
“De openbare ruimte is iets dat me bezig oudt. Graag zou ik een loopbrug van 2,5 kilometer lang realiseren. In de lijn van het mogelijke Brussel van de toekomst, wat Schuiten al eerder in prachtige tekeningen heeft vormgegeven. Misschien een utopie, maar tegelijkertijd kan het mensen aan het dromen brengen, helpen positiever in het leven te staan, wat op zijn beurt de sociale cohesie bevordert.”
Ze heeft haar stempel gedrukt op de openbare ruimte, maar ook op de privéruimte. “Ik heb bijna zeventien jaar gewoond aan de andere kant van Sint-Gillis. De bobo-kant. Nu woon ik in het volkse Sint-Gillis. In een pand, dat bijna veertig jaar lang heeft staan verkommeren en dat ik samen met elf kennissen heb gekocht en gerenoveerd. Beetje bij beetje.”
“Het is in mijn ogen een mooie manier om niet te duur en tegelijkertijd kwaliteitsvol te wonen. Niet alleen wat betreft ruimte, ook wat betreft de gebruikte materialen. Bij het uittekenen van de plannen kon ik me vrijheden veroorloven die ik, mocht het werk geweest zijn voor een klant, allicht terzijde had moeten laten. Onder meer door de muren te bepleisteren met kalk, wat hen toestaat te ademen. Met kalk werken, in de plaats van met cement. Ik heb ook zoveel mogelijk gerecycleerd. Zo heb ik een trap in eik geïnstalleerd in de duplex, een trap die ik gevonden heb in een oud kasteel. Het kwam me duurder uit dan mocht ik de aannemer gevraagd hebben om zelf een trap te installeren in goedkoper materiaal. Recycleren zal ook een belangrijke plaats innemen in mijn toekomst. Want er wordt toch zoveel verspild. Marmer op de vuilnisbelt gooien bijvoorbeeld, zoals een bank in het centrum heeft gedaan bij de renovatie van haar gebouw. Misschien wel twintig ton, die voor altijd verloren zijn.”
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.