De strijd tegen de armoede in Brussel is als water naar de zee dragen, als een vinger in de dijkbreuk. Het zal moeilijk zijn om iemand te vinden die het beter weet dan Betty Nicaise. Dagelijks wordt ze ermee geconfronteerd in haar functie bij de Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten.
Betty Nicaise staat op de barricaden tegen armoe
Betty Nicaise is geen vrouw van twaalf jobs en dertien ongelukken. Wel een die steeds haar hart heeft gevolgd, dat zo groot is als de wereld voor de sociale sector. Nicaises familiegeschiedenis heeft daar ontegensprekelijk veel mee te maken.
“Mijn oma is, na de dood van mijn grootvader, samen met mama naar België gevlucht voor de gesel van Francisco Franco. Grootvader had als anarchist zijn leven gegeven voor de goede zaak tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Zij zijn hier in België aangekomen, bij wijze van spreken, met enkel de kleren aan hun lijf. Ze hebben honger geleden en enorme problemen gekend voor ze hun leven weer op de rails hebben gekregen. In Charleroi, waar moeder mijn vader heeft leren kennen, een Waalse arbeider.”
Daar in Charleroi heeft Betty Nicaise het levenslicht gezien. Ze is er tot haar achttiende gebleven. Daarna koos ze voor Brussel. Om te studeren. Journalistiek, gecombineerd met Criminologie.
“Dat heb ik twee jaar gedaan, daarna heb ik er de brui aan gegeven. Met enkel mijn kandidaturen op zak. Pas tien jaar later heb ik er mijn schouders opnieuw ondergezet. Omdat een volwaardig diploma (Criminologie, nvdr) mij betere professionele vooruitzichten bood. Die hernieuwde studies combineerde ik met voltijds werken. Allerminst simpel: nu zou ik de moed niet meer kunnen opbrengen om eraan te beginnen.”
Brussel voor altijd
De constante in die ondertussen 48 jaren, is Brussel. “Mijn roots zal ik echter nooit verloochenen. Ik ga graag terug naar Charleroi, al is het maar om vrienden uit de oude tijd weer te zien. Maar om te leven verkies ik Brussel. Een keuze waar ik onmogelijk spijt kan van hebben. Bij mij in de straat kent iedereen iedereen; vraag je een dienst, dan sta je nooit voor een gesloten deur. Er is groen op drie minuten wandelen van bij mij thuis. En zo zijn er nog veel wijken in Brussel, ondanks dat het een grootstad is. Het centrum? Ik stap de metro in en enkele haltes verder ben ik er. Daar is alles voorhanden. In een stad als Brussel heb je gewoonweg geen auto nodig. Zalig. Zeker voor mij: een auto heb ik niet, zelfs geen rijbewijs.”
“Je zou dan ook denken dat iemand als ik, die in zekere zin sociaal gehandicapt is, de verkeersvrije zone aan de Beurs zou toejuichen. Het omgekeerde is waar. De politiek heeft met die zone enkel een trekpleister voor toeristen voor ogen. De lasten worden afgewenteld op de rug van de bewoners van de buurt van de Van Arteveldestraat, Anneessens, de Anderlechtsepoort. Door plannen voor parkings, om de bezoekers toe te laten hun auto zo dicht mogelijk bij verkeersvrije geneugten te stallen. De nabijheid van de dienstverlening van het openbaar vervoer wordt daarentegen afgebouwd. Een staaltje van politiek blind is voor de noden van de bewoners zelf. Net als de plannen die er waren om het Vossenplein om te toveren tot één grote parking.”
“Wat me zo mogelijk nog meer stoort, is de vuiligheid in tal van veel wijken, zoals hier in de Gouden Driehoek. Ondanks de nijvere inspanningen van de straatvegers. En het zal niet het plan van mevrouw Fadila Laanan zijn dat een oplossing zal bieden. Waanzin, net het omgekeerde van wat er zou moeten gebeuren. Ten eerste lijkt het me logistiek gezien een onmogelijke operatie. Ten tweede het is een kaakslag voor de mensen die moeten leven op hun schamel appartement, dikwijls met kinderen. Het resultaat? Er zal nog meer aan sluikstorten worden gedaan. Waarom niet zoeken naar alternatieve oplossingen? Zoals het installeren van containers waar de mensen hun vuilnis kunnen kwijtraken? En waarom niet meer volk inzetten voor het onderhoud van de straten, de parken? Dat laatste zou een uitweg kunnen bieden voor mensen met een lage opleiding, die nu in de werkloosheid wegkwijnen.”
Molensteen
Mensen die het moeilijk hebben: zo zijn we aangekomen bij de grootste bekommernis van Betty Nicaise. Nu, al 15 jaar lang binnen de Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten. Een federatie met als grootste uitdaging de strijd tegen de armoede in het Brusselse. Een strijd waaraan Nicaise meer dan haar steentje bijdraagt, terwijl ze zich ook nog eens bezighoudt met het patronale aspect dat bij vzw’s speelt. Als voorzitter van de FASS, La Fédération des Associations Sociales et de Santé. Dat laatste: onderhandelingen met de syndicaten over collectieve arbeidsovereenkomsten en dergelijke, juridische beslommeringen. En daarbovenop is ze ook nog eens militante bij de PTB, Parti du Travail de Belgique.
“De strijd tegen de armoede hangt als een molensteen rond de nek van Brussel. Alsof we enkel maar een vinger in de dijk kunnen steken. Eén kind op vier leeft onder de armoedegrens, de jeugdwerkloosheid loopt de spuigaten uit. Hartverscheurend om te zien is het hoe de leeftijdsgroep van 18 tot 25 hopeloos verloren loopt. Allemaal jonge mensen die, door verschillende omstandigheden, nooit hebben geleerd wat het is om op eigen benen te staan. En er is meer dan die jongeren die geen toekomst in hun hoofd hebben. Je hebt de daklozen, de asielzoekers uit andere continenten, Europese onderdanen voor wie hier een beter lot zoeken de lange leegte is. Die laatste groep heeft zelfs geen recht op sociale hulp. We zien hoe Fransen en Italianen weer naar hun thuisland worden gestuurd, omdat hen helpen een te zware last voor de staat is. De Roma hebben recht op helemaal niets. Zelfs niet om het statuut van politieke vluchteling aan te vragen, omdat ze uit een Europees land komen. Al is het een land waar ze als paria’s worden behandeld. Denkt men nu echt dat die mensen hier voor hun plezier op straat of ergens in een park komen slapen?”
“Miserie in overvloed. En het ergste van al is nog dat we geen echte soelaas meer kunnen bieden: de tijd dat de sociale diensten in Brussel de mensen mogelijk op pad konden zetten naar min of meer een toekomst is verleden tijd. We gaan u helpen aan werk te geraken, wij gaan u helpen een deftig onderkomen te vinden. Vergeet het. Er is geen werk. Onderdak vinden voor de mensen die in de marge leven: compleet onbetaalbaar. Zelfs toevlucht vinden bij het OCMW is allerminst een vanzelfsprekendheid.”
Exorbitante mensen
Dat maatschappelijke werkers zich onmachtig voelen bij de huidige gang van zaken is duidelijk een understatement. “Zij lopen dag in dag uit met het gevoel rond dat ze nog weinig of niets kunnen doen. Dat ze machteloos staan. Voedselhulp verstrekken: je zou bijna kunnen stellen dat het zowat het enige is dat nog in hun macht ligt. En dat nu sinds al een tiental jaren. Vreselijk, als je het echt goed bekijkt: in 2015, in Brussel, de hoofdstad van Europa, moest voedsel worden uitgereikt aan mensen. Niet alleen aan vreemdelingen. Ook aan Belgen. Daklozen, ouderen die moeten rondkomen met een schamel pensioen. Zelfs mensen die werken, maar wier loon zo schamel is dat ze er met de beste wil niet van kunnen rondkomen. En dan maar orakelen dat werk hebben het belangrijkste is, dat het dan wel allemaal goed komt. Het is zelfs zover gekomen dat –bij gebrek aan structurele hulp– vzw’s voedsel gaan aankopen in de Colruyt om te bedelen.”
“Als je dan hoort dat de Brusselse minister van Werk, Céline Fremault, in Le Soir zegt dat de vzw’s er niet zijn om aan de baxter van de overheid te liggen als het om financiering gaat, dan gaan mijn haren overeind staan. Omdat het net de vzw’s die in Brussel in de sociale sector aanwezig zijn het werk van de openbare overheid doen. Mocht dat niet het geval zijn, dan zouden we frontaal op een catastrofe afstevenen. Voor mij staat het als een paal boven water: de strijd tegen de armoede is de verantwoordelijkheid van de politiek. Dat grote bedrijven die exorbitante winsten maken amper meer belastingen betalen dan de gewone burger, is en blijft van de pot gerukt.”
'Ik ben boeddhiste'
Boeddhisme is een pijler in het leven van Betty Nicaise. “Het past perfect bij wie ik ben, wat ik doe. Een levenshouding –geen godsdienst– die op het welzijn van de andere is gericht, begaan is met wat rondom leeft. Die zegt: niets is voor eeuwig, verkrampt vasthouden is verloren moeite. Alles is met mekaar verbonden... Ik heb het Boeddhisme pas op latere leeftijd volledig omarmd, toch is het een filosofie die me al van jongs af heeft aangesproken. Het is begonnen met het lezen van een boek toen ik amper tiener was en ik weet nog goed dat ik toen heb gezegd: Ik ben boeddhiste.”
“Als onvervalst kind van de jaren 1970, uitloper van de hippieperiode, boeiden exotische filosofieën me enorm. Op een bepaald moment heb ik tai chi omarmd. De stage die mijn leraar heeft georganiseerd in Karma Ling was een belevenis die me binnenste buiten heeft gekeerd. Elke dag weer heb ik mijn moment van meditatie op mijn kussentje. Het schenkt me geluk en energie.”
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.