Boksclubvoorzitter zag poulain tijdens coronacrisis in criminaliteit belanden

Zowel bij de opstootjes in Blankenberge als bij het tumult op het Liedtsplein in Schaarbeek was een poulain van de Jah Boxing Academy betrokken. De voorzitter van de boksclub ziet met lede ogen aan hoe zijn jongens in de criminaliteit belandden tijdens de coronacrisis. "Onze club moest sluiten, waardoor onze jongeren hun houvast verloren."

De zeventienjarige O. verscheen op een week tijd twee keer voor de jeugdrechter, eerst voor zijn aandeel in de rellen op het strand van Blankenberge en later voor een vechtpartij bij een arrestatie op het Liedtsplein in Schaarbeek. De politievakbond vond dat de minderjarige uit Brussel-Stad te licht werd bestraft.

Groot bokstalent

Zijn bokstrainer Jean-Christophe Van Ghyseghem ziet het met lede ogen aan. "Ik ben er niet goed van", zegt de voorzitter van Jah Boxing Academy, waar 300 jongeren zijn aangesloten. Onder hen de zeventienjarige O. "Die jongen is nog nooit in aanraking gekomen met het gerecht. Ik ken hem als een beleefde, rustige, timide gast die extreem goed kan boksen. Hij mocht olympische ambities koesteren."

In de krant Het Nieuwsblad zegt Van Ghyseghem, die door zijn poulains "Papi" genoemd wordt, dat zijn boksclub in Anneessens O. op het rechte pad hield. De jongen groeide op als enig kind bij zijn moeder in de buurt van de Stalingradlaan. Hij combineert school met een stage. "Voor de coronacrisis heeft hij hier jarenlang geen training gemist”, vertelt Van Ghyseghem. "Hij begeleidde mee de jongere boksers. Door de coronacrisis ging onze boksclub dicht en hebben we hem al maanden niet meer gezien."

Verveling slaat toe

De bokstrainer ziet het gebrek aan uitlaatklep als belangrijke reden voor de situatie waarin O. verzeild is geraakt. "Ik heb meermaals aan de politiek gevraagd de sportzalen te openen. Zo niet krijg je files aan de gevangenispoorten. Zulke jongeren moet je van dichtbij opvolgen en perspectief bieden, anders loopt het fout. Ze tokkelen de hele nacht op hun PlayStation, beginnen te smoren en hangen rond op straat."

Van Ghyseghem zegt zich verantwoordelijk te voelen. "Voor zulke jongens is de lijn tussen het goede en slechte pad flinterdun. Hij mag zich op mijn bureau aan een stevige uitbrander verwachten. Ik zal hem vragen weg te blijven van stadsbendes en criminele feiten. Het is tijd voor een strenge leraar en dagelijkse controle. Een rol die ik met plezier zal opnemen. Zulke jongens zijn echt nog niet verloren."