Zes maanden na de start van de oorlog verblijven in Brussel nog altijd 6.000 Oekraïense vluchtelingen bij gastgezinnen. Het Gewest opent volop eigen opvangcapaciteit, maar die raakt nog niet vol. In de eerste plaats stuurt Fedasil de Oekraïners namelijk naar Vlaanderen en Wallonië, die in verhouding nu minder vluchtelingen opvangen. “Wij hebben nog ruimte, maar de andere gewesten moeten meer doen,” zegt Brussels coördinator Pierre Verbeeren.
Brusselse Oekraïnecoördinator: 'Vlaanderen en Wallonië moeten meer doen'
De voorbije weken opende het Brussels Gewest drie opvanghotels in Elsene, Molenbeek en Sint-Gillis, samen goed voor 220 plaatsen. “Daar zijn op dit moment maar 140 plaatsen gevuld. Er is dus capaciteit over,” zegt Pierre Verbeeren. In de loop van september komen er nog eens vier opvanghotels bij en verschillende lege kantoren. “Tegen eind september willen we zo 2.000 opvangplaatsen aanbieden,” zegt Verbeeren.
Voorlopig lijkt dat voldoende, want het Gewest springt meestal pas in wanneer de gemeenten waar de vluchtelingen geregistreerd zijn daarom vragen, zegt Verbeeren. “In gemeenten zoals Vorst, Oudergem, Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Lambrechts-Woluwe zijn vandaag genoeg gastgezinnen,” legt hij uit. Het Brussels platform Be My Guest telt nog een 500-tal vrije plaatsen bij particulieren, mochten andere gezinnen afhaken. Enkele gemeentelijke initiatieven, zoals een rusthuis in Ukkel, zorgen voor extra capaciteit. En van de ruim 8.000 Oekraïners in Brussel hebben er nu al 2.000 een eigen huurwoning gevonden, zegt Verbeeren.
Doorstroom stokt
Dat wil niet zeggen dat extra opvang niet welkom is: dagelijks komen nog altijd 100 tot 150 nieuwe vluchtelingen toe in ons land. In het federale transitcentrum Ariane in Sint-Lambrechts-Woluwe wachten nu nog 692 Oekraïners op een vaste plek. Dat weet het Rode Kruis-Vlaanderen, dat het centrum uitbaat. Ruim 60 procent van hen verblijft daar al langer dan 25 dagen, een tiende zelfs al minstens twee maanden. Het centrum is daar niet op voorzien, zegt het Rode Kruis.
Toch kan dat 700-tal Oekraïners niet zomaar terecht in de vrije plaatsen in Brussel. Dat komt door de afgesproken verdeelsleutel tussen de drie gewesten in ons land. “Omdat Brussel nu al 17 procent van de vluchtelingen in ons land opvangt, stuurt de federale overheid de Oekraïners eerst naar de andere gewesten,” zegt Pierre Verbeeren. De afspraak is namelijk dat Brussel maar 10 procent van alle Oekraïners moet opvangen, Wallonië 30 en Vlaanderen 60. “Wij voeren dat gewoon uit, maar beslissen niets,” zegt woordvoerster Lies Gillis van Fedasil.
Vlaanderen en Wallonië
Elke week worden zo nog een 20-tal Oekraïners uit het transitcentrum naar Brusselse gastgezinnen of collectieve opvang geleid, weet Verbeeren. “Wij proberen dus te helpen, maar normaal gezien moeten de twee andere gewesten meer doen,” zegt de Brusselse coördinator. Waar de vluchtelingen terecht komen, bepaalt ook wie hen verder zal begeleiden naar werk of bijvoorbeeld naar een school voor de kinderen.
In De Morgen oppert Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) maandag dat vooral Wallonië te weinig aanbod zou voorzien. Maar ook in de Vlaamse steden Antwerpen en Mechelen zijn de plaatsen bijna vol, schrijft de krant. En ondanks het lichte overaanbod blijft een plaatstekort ook in Brussel niet ondenkbaar, bijvoorbeeld wanneer meer gastgezinnen afhaken. Het Gewest wil daarom onder meer een deel van transitcentrum Ariane inrichten tot meer permanente opvang, goed voor 400 plaatsen.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , pierre verbeeren , oekraïeners , Oekraïense vluchtelingen , Transitcentrum Ariane , fedasil