De tweede roman van Chris Ceustermans, 'Koude Oorlogsdromen', behandelt angst en paranoia in de samenleving, zowel tijdens de wapenwedloop als vandaag. "In de literatuur kan je tot in het extreme tonen hoe tegenstrijdig mensen in elkaar zitten. De mens spartelt om te overleven, maar door het spartelen duwt hij andere mensen onder water."
Chris Ceustermans, schrijver: ‘We zijn elkaars paard van Troje’
Hoewel Ceustermans (45) in Antwerpen woont, voelt hij zich in de eerste plaats een Brusselse schrijver. “Mijn periode in Brussel heeft me door elkaar geschud. In Het Rad ben ik opnieuw beginnen te schrijven. Mijn volgende boek speelt zich grotendeels in deze wijk af.”
Ceustermans woonde aanvankelijk met veel plezier in de Anderlechtse tuinwijk met de hoopvolle straatnamen zoals de Solidariteitsstraat, de Sympathiestraat of de Mensenrechtenlaan. “Het is op verschillende vlakken een magische wijk. Met de Brusselaars van tachtig jaar die hier nog in hun geboortehuis woonden, had ik een goede band. Tegelijkertijd kwamen hier ook heel wat jonge Vlamingen, Franstaligen en euroambtenaren wonen – al zijn velen van hen ondertussen opnieuw vertrokken. Met een groep bewoners wilden we het tuinwijkgevoel nieuw leven inblazen.”
Duiveluitdrijving
Maar dat liep niet van een leien dakje. “Er was veel leegstand. Zoals je ziet, zijn heel wat huizen nog steeds dichtgemetseld. Tijdens het spitsuur ging er heel wat sluipverkeer over de grote bruggen van het kanaal, door de tuinwijk, naar de Bergensesteenweg. Die grote hoeveelheid auto’s maakte het leven hier onveilig en onaangenaam. Met het actiecomité wilden we die brug afsluiten voor autoverkeer, maar dat is ons niet gelukt. Er ontstond een gespletenheid in de wijk, met scheldpartijen en mensen die bedreigingen in de brievenbus kregen. Het pijnlijke is dat al die mensen niet de intentie hadden om kwaad te doen, maar iedereen leeft in zijn eigen wereld met zijn eigen blinde vlekken.”
“Uiteindelijk werden er absurde maatregelen genomen. De gemeente probeerde om met omleidingen te werken, maar auto’s reden tegen de richting in en er vloog zelfs een auto in de haag. We wilden een wijk met meer verbondenheid creëren, maar we kregen het omgekeerde. En dat allemaal omdat de mens niet in staat is om zich los te maken van zijn eigen angsten, waardoor hij ook zichzelf schade berokkent. Op menselijk vlak heeft mij dat enorm aangegrepen.”
Door zijn ervaringen in Het Rad ging Ceustermans zich afvragen hoe de mens nu echt in elkaar zit. “Soms hebben mensen goede intenties, maar dikwijls doen ze toch kwaad aan elkaar. Ik ben niet naïef, maar op een bepaald moment zeg je toch: ‘Godverdorie, hoe kan dat nu?’”
Paranoia en angst zijn hoofdthema’s van Koude Oorlogsdromen. “Dat heb ik voor een deel meegenomen vanuit het leven in Brussel. Je leeft in een heel gefragmenteerde stad. Op een bepaald moment bleek dat de mensen die vier of vijf huizen verderop hun onkruid wiedden in de voortuin, hun schoondochter hadden doodgemarteld door haar tijdens een duiveluitdrijving extreem veel water te laten drinken. Heel beklemmend als je zoiets van zo dichtbij meemaakt. In de grootstad kunnen geweld en extremisme om de hoek loeren.”
Gesloten studentenwereld
Ceustermans studeerde vlak voor de Val van de Muur Economie en Politieke Wetenschappen in Leuven. “Het dreigende van die sfeer tijdens de Koude Oorlog is me altijd bijgebleven. Je kan er niet goed de vinger op leggen, maar er kan elk moment iets gebeuren. De wereld die je kent, kan – zonder daar dramatisch over te doen – zomaar omvergegooid of vernietigd worden. Ik heb heel sterk het gevoel dat die sfeer vandaag terugkomt. Niet zozeer door de verhoudingen van de Europese Unie met Rusland en Poetin, maar doordat de samenleving evolueert. Denk maar aan de angst voor terreur waar veel mensen mee rondlopen.”
De flashbacks van het boek spelen zich af in Leuven, en meer bepaald in het betonnen kotencomplex Camilo Torres, waar Ceustermans enkele jaren op kot zat. “Het is een beetje een verloederde studentenresidentie, ze ziet er vervallen uit. De naam spreekt ook tot de verbeelding: Torres was een bevrijdingstheoloog en utopist, die uiteindelijk in de gewapende strijd verzeild raakte. De combinatie van dat grijze gebouw en de naam die utopisch verzet uitstraalt, creëert een bepaalde spanning. Bovendien was er een gebouw voor jongens en een gebouw voor meisjes, alsof er een muur tussen de twee geslachten werd opgetrokken.”
Het andere deel van Koude Oorlogsdromen speelt zich af in Brussel. “Een enorm contrast met die gesloten studentenwereld, natuurlijk. Brussel is de metafoor van de onvoorspelbaarheid van het leven, waar de dingen van de ene op de andere dag zomaar kunnen veranderen.”
WF Hermans
Ceustermans onderzoekt wie de mens is, los van de wenselijke mensbeelden waarmee we om de oren worden geslagen. “Politiek gaat vaak uit van een symbool van de mens die redelijk veel rekening houdt met zijn omgeving, die vrij rationeel is, die af en toe op langere termijn denkt. Maar klopt dat wel? Als de overheid bijvoorbeeld ergens verkeersborden voor zone dertig plaatst, gaan de mensen niet plots gas terugnemen of op hun rem staan. Zo zit de mens niet in elkaar. De echte mens is heel moeilijk in een bepaalde lijn te dringen.”
“Hoofdpersonage Ernst Borka is geen slecht persoon. Hij heeft goede bedoelingen, maar toch ondermijnt hij het geluk van de mensen uit zijn naaste omgeving. Dat is natuurlijk niet sympathiek, maar zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar. Ernst worstelt met zichzelf, hij probeert zijn eigen leven in evenwicht te houden. Hij is daar zo op gefocust dat hij geen oog heeft voor de eigen blinde hoeken. We zijn een Trojaans paard voor de mensen die dicht bij ons staan.”
“De mens spartelt om te overleven, maar door het spartelen duwt hij andere mensen onder water. Ik zie de roman als een soort terrarium waarin je enkele menselijke wezens uitzet om te onderzoeken waarom er dingen mislopen als je een bepaald ideaal voor ogen hebt. Dat is de kracht van literatuur: je kan tot in het extreme tonen hoe tegenstrijdig mensen in elkaar zitten. Denk maar aan de meedogenloosheid in het werk van Willem Frederik Hermans. Hij pelt het laagje vernis af dat wij zo graag over ons spuiten.”
Worsteling
Het andere hoofdpersonage, Joeri, is een Hongaarse vluchteling. “Voor mij is hij de metafoor van de universele vluchteling. Toen ik zeventien à achttien jaar was, kende ik enkele politieke vluchtelingen uit het Oostblok. Net als de vluchtelingen van vandaag waren ze op zoek naar een beter leven, naar een toekomstperspectief. Eenmaal ze hier waren, was de weg terug naar huis helemaal afgesloten. Met een ideaalbeeld in het hoofd vluchtten ze naar het westen. Ze dronken sloten cola en luisterden naar Westerse muziek, maar uiteindelijk werden ze toch anti-Westers. Ik heb mensen gekend die de trappers verloren en zich een kogel door het hoofd joegen.”
“Ofwel vindt de autochtone bevolking vluchtelingen exotisch en interessant, ofwel hebben ze er angst voor. Voor Ernst is Joeri een exotische figuur, omdat hijzelf toch een redelijk gesloten en kleurloos bestaan heeft. Tegelijkertijd slaagt hij er niet in om Joeri’s eenzaamheid te doorgronden omdat hij te veel met zichzelf bezig is. Wie is die man eigenlijk? Op dat moment steekt angst de kop op. Als je die angst niet rationeel kunt plaatsen, dan leidt dat misschien terecht tot paranoia. Ook de vluchteling worstelt met zichzelf. Hij wil een nieuw leven opbouwen, zichzelf reconstrueren. Zo ontstaat een interessant spanningsveld.”
-------------------------------
DE MOTOR VAN DE MIDDENKLASSE
Na een hele periode in Brussel, woont Ceustermans sinds vier jaar opnieuw in Antwerpen. “In Antwerpen bevindt de middenklasse zich ook in de armste wijken van de stad, denk maar aan Borgerhout. Dat is toch een verschil met Brussel.”
“In steden zitten de rijken op hun eilandje, de armen zijn bezig met overleven. De middenklasse is een smeermiddel dat ervoor zorgt dat de sociale ketting van verandering goed blijft draaien. Dat creëert een ‘we can do’ gevoel. In Antwerpen zie je dat heel sterk met Ringland, een ambitieus project dat door duizenden mensen wordt gedragen. In Brussel is er minder middenklasse en meer segregatie, in sommige wijken heerst er een gettogevoel.”
Of Ceustermans ooit terugkeert naar Brussel, weet hij nog niet. “Ik heb geleerd dat zoiets onvoorspelbaar is. Ik ben nogal rusteloos en ik houd van verhuizen, het houdt je jong van geest. Telkens opnieuw je spullen triëren en kiezen wat je achterlaat: dat is goed om de balans op te maken. Als je op een nieuwe plek aankomt, kan je onbevangen naar de wereld om je heen kijken.”
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving , Cultuurnieuws , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.