Column Freddi Smekens: Chinuus
Lees ook: Column Freddi Smekens: Fleereflooiter
Wanneer men iets niet begrijpt, kan men gerust ook uitpakken met "Ik huur a ni." In dat geval staat 'horen' voor 'begrijpen'. Persoonlijk heb ik meense dee nuut eet wille verstoen, altijd sympathiek gevonden. Dat komt waarschijnlijk omdat ik koppigheid niet als een van mijn zwakke punten inschat. Iets wat ik hopelijk met vele lezers gemeen heb. Dat belet allemaal niet dat weite overeenkomt met kennis. En dat kennis altijd macht zal blijven.
Meense dee van niks weite, hoor ik bij deze laatste bewering opmerken: "Hij es waal on 't zievere." Ik spreek hen niet tegen. Want wat niet weet, niet deert, zoals het spreekwoord het zo goed formuleert.
Natuurlijk heeft weite ook met ons geheugen te maken. Wie van ons heeft zich nooit op de uitspraak "Ik zou het deuzend kiere kunne zegge!" betrapt, terwijl één keer ruimschoots zou volstaan?
Waarom gebruiken we Chinuus en geen andere taal in het geval dat we iets niet vatten? Welnu, waarde lezer, ooit zullen anderen die meer onderlegd zijn dan ondergetekende, het aaile op 'n sumpele maneer kunne ooitlegge. Toch neem ik graag de kans te baat om het er zelf op te wagen. We beginnen met het feit dat Chinuus weinig of niets met het Brussels dialect te maken heeft, laat staan met het Limburgs of het West-Vlaams, of met het Japans of het Zuid-Indiase Tamil. "Masscheen zaain er Chinuuze dee a naa goen teigespreike," merkt een Chinese Brusselaar hierbij terecht op. En ik vraag mij af hoe ik hem ongelijk zou kunnen geven. Want stelt u zich even voor dat een Chinees in zijn even grote als prachtige land zou uitpakken met "Da's allemoe Brussels vè maa!" Het zou mij niet verwonderen dat wij Brusselaars met zo'n uitspraak gelukkig zouden zijn. Ik moet eerlijk toegeven, waarde lezer, dat ik er, buiten de Chinuse Brusseleir die ik daarnet opvoerde, nuut iene teigegekomme ben. Ik ken eerlijk gezegd ook geen Brusselaar die plat Peikings sprekt. Iemand van u wel, misschien?
Maar laten we bij dat alles de wereldvermaarde talenkennis van de Brusselaar niet terzijde laten. Ik zal maar één voorbeeld geven in dat verband. Toen een kapoebele onderwaaizer mij in een soort van late middeleeuwen vroeg om de tafel van zeven te reciteren, zong ik van "Tra-la-la-la-la...", met als toemaatje: "Ik ken het melodeeke nog, menier, mo de woude ben ik vergeite." Nu, jaren later, stel ik mij een andere vraag: hoe zouden de Chinuuze de woorden "Atchoum!" of "Atchie!" uitschreeuwen? Om nog te zwijgen van hoe het met hun vloeken gesteld zou zijn.
Alles wat voorafging, doet mij denken aan het verhaal van een Brussels ketje dat door zijn ouders in Frankrijk uitgestuurd werd om een pain français te kopen. Van de bakker kreeg hij als antwoord: "Mais il n'y a que du pain français ici, mon petit bonhomme... On est en France ici." Op dat ogenblik zal het ventje misschien gedacht hebben: "Ik ben hee persees Chinuus on 't spreike."
Hoe dan ook, waarde lezer, om welke taal het ook gaat, men moet altijd op zijn hoede zijn, of het nu gaat om Hollanders die Nederlands spreken of Brusseleirs die hun Chinuus uitproberen.
Als toemaatje nog een ander verhaal dat met Chinuus te maken heeft. Een Brussels koppel - we zullen hen menier en madam Pladaais noemen - besluit om een Chinese baby te adopteren. Wanneer het zo ver is, besluit menier Pladaais een sinoloog te consulteren. Op de vraag waarom menier Pladaais zich nu per se een moeilijke taal als het Chinees eigen wil maken, krijgt de professor een wel vreemd antwoord: "W'hemme just ne Chinuse baby geadopteid, menier de professeur. En as da menneke vaaif joer es, zoude we toch geire verstoen wa dat hem zeit."
Freddi Smekens
Lees meer over: Samenleving , Freddi Smekens
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.