David Giannoni

David Giannoni: 'Wij zijn een weerstandsnest'

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
12/03/2014

"We zijn een weerstandsnest: als er ooit een dictatuur komt, kunnen we nog steeds in de kelder schuilen. Ondertussen blijft poëzie mijn leven." David Giannoni is de sterke man - letterlijk en figuurlijk - achter maelström éditions. Kleine uitgever, die tevens het enige poëziefestival in Brussel organiseert. Clown en chef noemt hij zichzelf op zijn visitekaartje.

G iannoni is een zoon van het zuiden die voor het noorden heeft gekozen. Zijn weg naar Brussel is langs Nice en Rome gelopen. Ik ontmoet hem op een druilerige en winderige winterdag. Ironie?

“Voor mijn geboorte heeft mijn vader een tijd in Terhulpen als hoofdbutler gewerkt bij de Empains, een roemrucht Belgisch barongeslacht. Blijkbaar was hij erg goed in zijn job, de toenmalige Italiaanse ambassadeur heeft hem naar Washington meegetroond. Een avontuur dat niet goed is afgelopen. Vader heeft in Washington twee kogels in zijn lijf gekregen, toen hij enkele inbrekers een halt wilde toeroepen. De Italiaanse staat heeft hem, uit dankbaarheid, daarop de keuze gegeven tussen twee mogelijkheden: een gouden medaille en vervroegd pensioen; of een zilveren medaille en een betrekking aangepast aan zijn afgenomen fysieke mogelijkheden. Vader was er slechts 28, hij heeft voor het tweede gekozen.”

“Zodoende is hij als bewaker terechtgekomen bij het Italiaans consulaat in Nice, het zuiden van Frankrijk. Mijn broer en ik zijn er geboren en opgegroeid. Toen ik 15 was, zijn we naar Italië verhuisd, naar Rome. Daar heb ik voor het eerst sneeuw gezien.”

In Brussel is Giannoni terechtgekomen door zijn studies. “Psychologie boeide me en de universiteit van Louvain-la-Neuve had in die tijd een erg goede reputatie. Het leek een perfecte keuze. Om mijn wens te vervullen, heeft mijn vader hier een nieuwe baan gezocht en gevonden.”

Edgar Allan Poe
In Brussel is ook het project maelström éditions geboren. “De eerste zaadjes waren al in Italië gestrooid, kort voor mijn vertrek. Daar hadden we samen met enkele kameraden een literair magazine opgericht. Genaamd Maelström, een naam die ons was ingefluisterd door de vader van een vriend, een bekende journalist. Het is een referentie aan het kortverhaal A Descent into the Maelström van Edgar Allan Poe. Een kortverhaal waarin drie broers worden meegesleept in een draaikolk en slechts een van hen de nachtmerrie overleeft. Vooral de manier waarop die ene broer het er levend afbrengt, sprak me aan. Ondanks al de tegenspoed blijft hij bij zinnen, behulpzaam, solidair. Terwijl zijn broers zich egoïstisch bekommeren om hun eigen overleven. En wanneer hij het hopeloze van zijn inspanningen inziet, geeft hij zich over aan die enorme natuurkracht: in de plaats van te trachten zich een weg terug naar boven te vechten, besluit hij zich zo traag mogelijk mee in de diepte te laten sleuren. In de gedachte dat er vroeg of laat een punt van rust moet komen. In mijn ogen is het een mooie metafoor voor het leven. Een mooie metafoor ook voor de manier waarop we nu werken.”

De basis was een collectief. Nu is maelström een bescheiden uitgeverij, die zijsprongen maakt naar het visuele.

“De dimensie van het collectief, die waart gelukkig nog steeds rond. Het blijft als een draaikolk, die mensen aantrekt en onvoorspelbaar wil blijven. Een punt van ontmoeting waar schrijvers, cineasten, schilders en musici hun ei kwijt kunnen. Tot zelfs buiten de grenzen van de kunst openen we onze deuren; voor filosofen, wetenschappers... Een internationale dimensie, en daar is het de zoon van de immigrant die spreekt. Fransen, Italianen, Spanjaarden, Belgen, Engelsen, Amerikanen...”

“Eén keer per jaar komen we hier zowat met zijn allen samen, naast de deur in het cultureel centrum Espace Senghor, voor het maelström fiEstival. Er komt vooral poëzie aan bod, maar ook muziek, performance en literatuur krijgen een plaats. Vier, vijf dagen lang. Ons fiEstival mag zich met recht en reden het enige echte poëziefestival van Brussel noemen. Een jaarlijkse bijeenkomst van een veertigtal gekken, die enkele dagen hun passie beleven, met weerklank tot in het buitenland. Het is zelfs een van de belangrijkste festivals van Europa in zijn genre. Dat doet warm aan het hart.”

David tegen Goliath
Er moet ook voor gevochten worden. Zijsprongen om de facturen te kunnen betalen is lang Giannoni’s realiteit geweest.

“Daarbij hoorden zowel psychotherapeutische privé-consultaties, als werken met daklozen. Werken met daklozen, eerst als nachtopvoeder, later in gespreksgroepen. Gespreksgroepen die ik in samenwerking met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op poten heb gezet. ‘Les espaces de paroles pour personnes sans abris’. Die gespreksgroepen bestaan nog steeds, verbonden aan de vereniging La Strada. Bedoeling was om de werking met daklozen in Brussel te herstructureren. Herstructureren vanuit hun feedback. Een jaar lang heb ik me bezighouden met aftasten. Een moeizaam proces, zacht uitgedrukt: daklozen zijn door hun situatie erg op zichzelf gekeerd, zwijgzaam. De eerste vijf, zes maanden ben ik er zelfs niet in geslaagd om enig noemenswaardig contact op te bouwen. Het is eigenlijk pas helemaal op het einde, toen het initiatief dreigde dood te bloeden, dat bijna alle betrokkenen die ik voordien vergeefs had aangesproken, schoorvoetend kwamen om hun verhaal te doen.”

“Het resultaat? Door het initiatief zijn er instellingen in het leven geroepen om beter te beantwoorden aan de noden van de daklozen, zonder daarom hun problemen op te lossen. Problemen die vooral van economische aard zijn. Voorheen waren er geen dagcentra, nu zijn die er wel. Belangrijk in de winter, zeker, maar ook in de zomer: aangenaam is het allerminst de hele dag in de hitte te toeven, als je enkel op de straat bent aangewezen. Een tweede resultaat is, heel positief, dat er door initiatief min of meer een einde is gekomen aan de buitengewoon agressieve manier waarop daklozen door de veiligheidsdiensten van het Zuidstation werden aangepakt.”

Nu, zes, zeven jaar later kan Giannoni zich bijna volledig wijden aan zijn poëzie, zijn werk voor maelström. Dat vertelt hij me in de boekhandel van maelström, annex galerie, gelegen aan het Jourdanplein. “Omdat ik over een bescheiden inkomen beschik als verantwoordelijke voor het befaamde Maison de la poésie in het Waalse Amay. En daarvoor prijs ik me gelukkig: een betaalde job vinden in onze sector is min of meer een mirakel. Ik kan het bolwerken, al moet ik daar eerlijk in zijn, dankzij het systeem van subsidiëring dat we in ons land kennen. Anders zou het onmogelijk zijn, zoals voor het gros van wie op cultureel vlak bezig is. Maar het blijft behelpen. Personeel volwaardig betalen kunnen we niet. Dat is de realiteit: heel weinig uitgevershuizen in Franstalig België zijn daartoe in staat. Maar ja, hoop doet leven.”

“Onze naam en faam kunnen ze ons ondertussen echter niet afpakken, het is een hart onder de riem in onze overlevingsstrijd in een markt die vooral het jachtterrein is van de Gallimards en de Flammarions van deze wereld. David tegen Goliath. Mooi toch, dat we de roman Marylin Désossée van de actrice Isabelle Wéry, die in september van vorig jaar de Europese Litteratuurprijs heeft gekregen, in onze rekken hebben liggen.”

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Etterbeek , Samenleving , BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni