Fleur Boose geniet van haar ‘twilight moment’, de kortstondige periode van opwinding en ontlading tussen het ene schrijfproces dat is afgerond, en de kriebel om te beginnen pennen aan een nieuw verhaal. Haar debuut ‘De Les’, uitgegeven bij Nieuw Amsterdam, is afgelopen zondag voorgesteld in Passa Porta. “Dat ik mijn boek hier in Brussel kon inleiden, voelt heel natuurlijk aan. Mijn basis is nu hier.”
Fleur Boose over haar debuutroman: 'Ik ben een impliciete schrijver'
E ven voor Kerstmis. “C’est une vieille dame”. Fleur Boose leent de uitspraak van haar syndicus en spreekt in schrijverstaal over de elegante antieke Otis-lift in haar appartementsgebouw in de Plaskywijk in Schaarbeek. “Als je hem te brusk benadert, valt hij stil. Dan ‘zucht’ hij.”
Buiten kan het niet nog meer druilen, dus leidt Fleur ons snel naar binnen. Een medicijn tegen sombere dagen staat al klaar: kaarsen en een kerststronk op tafel, en Hollandse speculoos en Belgische chocolade. “Als Nederlandse kan ik toch niet zeggen dat ik moet wennen aan dit weer?”
De tijden zijn drukker dan anders voor Fleur Boose. Haar debuutroman De Les mocht vijf jaar lang rijpen en is nu klaar voor het ruime leespubliek. De pr-machine draait. De Nederlandse publiceerde al eerder kortverhalen, onder andere in het Nederlandse literaire tijdschrift De Gids. Maar een eerste boek uitgeven, is toch andere koek.
Psychologische roman
Uitgever Nieuw Amsterdam noemt haar ‘een nieuw literair talent’. Interviewaanvragen lopen binnen en de verwachtingen stijgen evenredig. “Het is allemaal erg spannend. Wat als er negatieve reacties komen? Kan een mens zich überhaupt voorbereiden op een regen van kritiek? Toen ik nog journalist was, kon ik de schuld desnoods schuiven op diegene die ik had geïnterviewd. Maar dit is fictie, nu komt alles voort uit mijn eigen geest. Maar kijk, de ambitie om dit verhaal te schrijven heeft het toch gewonnen van mijn koudwatervrees.”
Als prille puber dweepte Fleur Boose met Eline Vere van Louis Couperus, meester van de psychologische roman. Niet verwonderlijk dat Fleurs eersteling een karakterstudie pur sang is geworden.
De Les neemt de lezer mee in het hoofd van Hubertus, een 56-jarige docent klassieke talen in hart en nieren. “Kennelijk vloeide de leefwereld van een vijftiger makkelijker uit mijn pen dan die van een scholier.”
Na een schorsing als leerkracht kan Hubertus weer aan de slag. Terwijl hij ervan overtuigd is dat hij op een bezielende en inspirerende manier lesgeeft, oordelen anderen dat hij over de schreef gaat. “Ik vind het heel interessant om te kijken hoe mensen leven en wat en waarom ze iets doen. Oordelen en veroordelen, en hoe iemand oordeelt of veroordeelt, is boeiend.”
Fleur pretendeert geen boodschap te verwoorden. “Ik ben een impliciete schrijver. Ik hou van suggesties. Ik zou het jammer vinden dat de dingen platgeslagen worden. Ruimte voor interpretatie vind ik mooi. Ik kan niet goed tegen zwart-witdenken.”
“Daarnaast heb ik het gegeven leraar-leerling altijd interessant gevonden omdat er een afhankelijkheidspositie in schuilt. Je kunt natuurlijk van elkaar leren in twee richtingen, je beïnvloedt elkaar. Dat zorgt voor een interessante dynamiek. Wanneer is iemand gedreven en wanneer houdt het op? Wat mag volgens de maatschappelijke conventies en wat gaat te ver? Dat is mijn interesseterrein, opnieuw zonder te willen oordelen.”
“Ik ging als kind graag naar school. Ik zat op een redelijk traditionele school, de leraar sprak en leerlingen luisterden. Maar ik hield daar ook wel van. We spraken de leraren met ‘u’ aan, maar ze waren niet onbenaderbaar. Ik heb leraren gekend die indruk hebben gemaakt, die grappig waren. De scène uit mijn boek, waarin de leraar de letters K,U en T op het bord schrijft en waarbij dat staat voor ‘Kuis Uw Taal’, is uit die tijd gegrepen. Die periode is me bijgebleven.”
Internationale ambities
Om het gymnasium waar het hoofdpersonage Hubertus lesgeeft ruimtelijk consequent te kunnen beschrijven – ‘ik ben een ware ramp in ruimtelijk inzicht’ – is Fleur Boose eenmalig teruggekeerd naar haar oude school in Apeldoorn. De middelgrote stad in het Nederlandse natuurgebied de Veluwe is ze intussen volledig ontgroeid. “Ik heb er een hele fijne jeugd beleefd. ‘s Weekends gingen we vaak naar het bos. Daar had ik nooit een hekel aan. Ik kon met de fiets overal naartoe. Maar ik was ook nooit echt een Apeldoornse, want mijn ouders kwamen uit West-Nederland. ‘Wat praat jij raar,’ kreeg ik vaak te horen. Neen, ik vond het fijn om er op te groeien tot ik ging puberen.”
Na de studie Algemene Letteren in Utrecht volgde een spannend leven als journalist in Amsterdam. “Na enkele afwijzingen van kranten, heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en een briefje geschreven naar De Groene Amsterdammer. Ik zei: ‘Ik wil een stage, ik hoef helemaal geen geld’. Toen kreeg ik een vriendelijk briefje terug: ‘Het klinkt alsof we je zoeken’. Ik had er een fantastische tijd. Het was een combinatie van mijn hobby - schrijven - en van heel hard werken. Ik heb onder Martin van Amerongen mogen werken, in Nederland een instituut op journalistiek gebied. Mijn eerste werk ging over het televisieprogramma Big Brother.”
Later leidde Fleur een tijd een correspondentenbestaan in Thailand, onder meer voor de Volkskrant. Regelmatig ruilde ze haar journalistenjob in voor functies binnen de ambtenarij. Ze werkte voor de Staatscourant (het equivalent van het Belgische Staatsblad) en voor het personeelsblad van Binnenlandse Zaken. “Kennelijk ben ik nerd genoeg om beide werelden fijn te kunnen vinden. Ook al gaat het om juridische teksten, als ik me maar met taal kan bezighouden.”
Brussel kende ze enkel van een schoolreis uit vervlogen jaren. Maar aangezien internationale oorden haar vroeg of laat aantrekken, lonkte op een gegeven moment de hoofdstad van Europa. Een job als vertaalster bij de Europese Commissie trok haar enkele jaren geleden over de streep. “Ik herinner me dat ik voor een sollicitatieproef bij de Commissie veel te vroeg was. Om de tijd te doden, toefde ik wat rond in het Jubelpark, en dacht: ‘Dit is indrukwekkend. Al die mensen, al die talen. Als dit mijn plek zou mogen worden.’ Het voelde goed.”
Ze toont nog waar ze zit als ze schrijft, bij het raam en bij de verwarming. “Ik kijk regelmatig een beetje naar buiten. Ik ben geen caféschrijver, dus het maakt niet uit waar ik me bevind. Ik heb geen invloed van buitenaf nodig, want de omgeving waarin ik me beweeg, sijpelt niet onmiddellijk in mijn verhalen door. Maar wie weet, misschien is Brussel binnen dertig jaar het decor in een nieuw boek van mij.”
‘De Les’ van Fleur Boose is verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, 160 p.
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Schaarbeek , Samenleving , Cultuurnieuws , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.