Gezinnen in Brussel vinden moeilijk de weg naar ondersteuning

Brussel heeft verschillende ondersteunende diensten en organisaties voor ouders in de aanbieding. Toch zijn er nog heel wat gaten in het aanbod, en is het bestaande netwerk vooral te weinig bekend bij de burger. Dat blijkt uit een onderzoek van Odisee Hogeschool: “De helft van de ouders zegt dat ze niet geïnformeerd werden over hulp-en ondersteuningsaanbiedingen”.

Het onderzoek probeert licht te werpen op de toegankelijkheid van gezinsondersteuning in de hoofdstad. Daarvoor bevroeg het onderzoeksteam 277 toekomstige ouders en ouders met kinderen tussen de 0 en 6 jaar. Ze namen ook een kijkje bij het aanbod zelf, en interviewden daar 31 medewerkers van 20 initiatieven of organisaties.

“Het aanbod sluit niet aan bij de mensen,” aldus onderzoekster van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen Simonne Vandewaerde, “wat zeker voor kwetsbare ouders zoals alleenstaanden en mensen die leven in armoede een groot probleem is”.

Daarom pleit Vandewaerde voor ondersteuning die dichter bij de mensen staat, en hechter verweven is. “Ieder kind heeft dezelfde rechten, en in Brussel worden er elk jaar enorm veel kinderen in armoede geboren. Alle Brusselse ouders moeten dus de nodige informatie en ondersteuning krijgen om sterke ouders te worden”.

Informele netwerken

De komende twee jaar gaat het kenniscentrum, met financiële ondersteuning van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de goedkeuring van bevoegd minister Elke Van den Brandt (Groen), in drie wijken in Molenbeek (Historisch Molenbeek, Weststation en Hertogin) de bestaande werking begeleiden en versterken. “We gaan inhaken op de goede praktijken die er al zijn, zoals de crèches, de antennes van Kind en Gezin en de wijkgezondheidscentra.”

Vandewaerde wijst vooral op het belang van informele netwerken zoals vrienden, familie of buren. “Dat is vaak de eerste plaats waar ouders om hulp vragen, al is het maar om even op de kinderen te letten terwijl je naar de winkel gaat. Maar veel ouders in Brussel zijn eenzaam. Door bestaande groepswerkingen kan je daar iets aan doen en die mensen ook het formele netwerk beter doen leren kennen”.