Ze straalt de présence en jeugdigheid uit van een topactrice, maar ze houdt zich liever bezig met de meest duistere kant van een mensenleven. Profiler Danièle Zucker ontleedt en analyseert menselijk gedrag. Psychopaten, verkrachters en moordenaars zijn haar studieobjecten. “In mijn strijd tegen verkrachting wil ik voor mijn dood toch enkele zaken, hoe klein ook, wijzigen.”
‘Iedereen zou een psychopaat moeten herkennen’
E erst een sprong in de tijd, aan de andere kant van de oceaan. In het Amerika van de jaren 1950 stelt psychiater J. Brussel het allereerste daderprofiel op van de ‘Mad Bomber’, de bommenlegger die sinds jaren New York in zijn greep houdt door bommen achter te laten bij de grootste energieleverancier van de stad. Hij stuurt ook dreigbrieven naar de politie, theaters en bioscopen. De politie zit met de handen in het haar en vraagt hulp aan J. Brussel, tijdens de Koreaanse Oorlog hoofd neuropsychiatrie in het leger en al bij de FBI werkzaam als profiler voor de contraspionage.
Via gedragsanalyse concludeert Brussel dat de dader een blanke vijftiger en vrijgezel moet zijn. Uit woorden uit zijn brieven, zoals dastardly deeds (lafhartige daden) leidt de psychiater af dat de dader Engels heeft geleerd uit boeken uit de Victoriaanse tijd. Het gebruik van bommen moet wijzen op zijn Oost-Europese origine. Dat hij daardoor wellicht katholiek is, en veel waarde hecht aan familie, niet geïnteresseerd is in vrouwen, en dus wellicht niet gehuwd maar samenwonend met een familielid. Brussel beschrijft zelfs welk soort jas de dader zal dragen bij zijn arrestatie - een jas met een dubbele knopenrij, dichtgeknoopt, omdat dat type jas in die tijd gedragen wordt door mensen die opgezet zijn met zichzelf. Onwaarschijnlijk? Wanneer de dader – Georges Metesky, een vierenvijftigjarige vrijgezel die met zijn twee oudere zussen samenwoont – gearresteerd wordt in Connecticut, draagt hij, jawel, een jas met een dubbele knopenrij, dichtgeknoopt.
Sindsdien heeft profiling een hoge vlucht genomen in Amerika. In België zijn de profilers nog steeds op enkele handen te tellen. Danièle Zucker is een van hen.
Verkrachting als specialisatie
Dat Zucker dag-in-dag-uit het gedrag van misdadigers zou gaan bestuderen, had ze twintig jaar geleden niet voor mogelijk gehouden. Vijftien jaar lang stond de filosofe en doctor in de klinisch psychologie aan het hoofd van het crisiscentrum en de psychiatrische spoeddienst van het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel. Ze ving er getraumatiseerde slachtoffers op, onder meer van verkrachting. Maar de dienst was tegelijk een toevluchtsoord van gewelddadige patiënten en patiënten-daders. “Ik heb daar véél gezien, maar ik wist toen nog niets van crimineel gedrag. Ik was naïef.”
Op de spoeddienst ging Danièles aandacht almaar meer uit naar slachtoffers van verkrachtingen. Ze bouwde psychotherapeutische zorg voor hen uit, en vroeg meer samenwerking met politie en parket. Het vertrouwen groeide en Zucker werd aangesteld om zowel slachtoffers als daders van seksuele agressie aan expertises te onderwerpen.
Om zichzelf te bekwamen, klopte ze aan bij Roy Hazelwood, ex-FBI-agent en grondlegger van de profiling-techniek in de VS. “Sinds die intensieve opleiding was ik nooit meer dezelfde. Tijdens mijn eerste trainingsweek dicht bij Washington vroeg ik me af wat ik er te zoeken had. Ik ploegde van ‘s ochtends tot ‘s avonds door video’s en verslagen van de meest gruwelijke daden. Ik leerde over de meest walgelijke fantasieën. Ik durfde haast de straat niet meer op. Overal zag ik potentiële daders. De tweede week heb ik een klik kunnen maken, die ik tot op vandaag niet begrijp.”
Profiling
Profilers kennen we vooral van crimiseries op televisie. Maar het werkelijke beroep heeft weinig van doen met de helden-hoofdrolspelers die via een reeks gedachtenflitsen, toevalstreffers en inzichten bij een glas whisky in het holst van de nacht de meest complexe moordzaken ontrafelen.
De job van een profiler is eenzaam. Hij of zij wordt pas ingeschakeld als de klassieke onderzoeksmethodes falen om de dader te vinden. Soms in nauwe samenwerking met de onderzoeksrechter en de politie, soms op vraag van een familie start een profiler vanop een compleet duister spoor. Hij of zij is vanaf dan veroordeeld tot dikke dossiers, gerechtsverslagen, getuigenrapporten en plaatsen van delict. “Ik ben gelukkig heel erg gedisciplineerd.” Danièle werkt meticuleus, analytisch, als een wetenschapper. “Ik zou net zo goed astrofysicus kunnen geworden zijn.”
Over de wetenschappelijke waarde van profiling zijn de meningen verdeeld. Zo’n vier jaar geleden werkte Danièle Zucker op het dossier van de Bende Van Nijvel. De toenmalige procureur des Konings in Charleroi, Christian De Valkeneer, deed haar analyse in de pers af als ‘intellectuele oplichterij’, ook al had hij toegegeven het rapport niet gelezen te hebben. Een mokerslag, maar Danièle Zucker zegt dat ze de scepsis in België rond profiling gewoon is. “In elke beroepscategorie lopen charlatans rond, maar daarom zijn niet alle profilers kwakzalvers.”
Serieverkrachters
“Lees er niet in voor het slapengaan,” zegt ze aan mensen die ze haar boek Profiling. Hoe een dader zichzelf verraadt toestopt. Het boek is voor Danièle een manier geweest om komaf te maken met misverstanden rond profiling. “Ik heb het geschreven voor speurders, maar ook voor het brede publiek. Ik vind dat iedereen een psychopaat zou moeten herkennen,” zegt ze luchtig.
Zucker stoort zich ook aan de vooroordelen die overeind blijven als het over seksuele misdaden gaat. “Mensen, ook vrouwen, gaan er te vaak van uit dat een verkrachting een uit de hand gelopen seksueel spelletje is. Voor de rechter is het meestal het woord van de ene tegen het woord van de andere. En zo worden zaken geseponeerd.”
Dagelijks dienen in België acht tot tien slachtoffers van seksuele agressie een klacht in. Studies wijzen uit dat dat maar een topje van de ijsberg is, en dat in 90 procent van de gevallen geen aangifte wordt gedaan. Bovendien scoort België bijzonder slecht als het gaat om het vervolgen van daders: slechts 4 procent wordt effectief vervolgd. De veroordeling is haast altijd met uitstel.
Maar, waarschuwt Danièle Zucker, bijna elke verkrachter is een serieverkrachter. “Je wordt geen verkrachter van de ene dag op de andere. Het begint meestal op jonge leeftijd, met fantasieën of folteren van dieren, gewelddadig gedrag onder broers of zussen, of brandstichting. De eerste verkrachting wordt meestal gepleegd rond de leeftijd van 14 jaar. Wanneer een dader voor het eerst gepakt wordt op zijn twintigste, gaat hij uiteraard aan de ondervragers zeggen dat het zijn eerste keer is, wat natuurlijk niet klopt.” Ook therapie is volgens Danièle Zucker haast altijd een doekje voor het bloeden.
Bovendien komen verkrachtingszaken voor de correctionele rechtbank, terwijl ze volgens Danièle in een assisenhof thuishoren, waar de straffen doorgaans strenger zijn en de verjaringstermijn langer. “Zo geef je als maatschappij de foute boodschap, namelijk dat seksuele agressie uiteindelijk niet zo erg is. Want ja, ze is er toch niet dood van, hé? En er was toch geen bloed.”
Strijd tegen verkrachting
Elke kleine verandering in de geesten moedigt Danièle Zucker aan. De antiseksismewet bijvoorbeeld, ook al twijfelt ze aan de praktische uitwerking ervan. Of de nieuwe DNA-wet uit 2011, waar Zucker mee voor gestreden heeft en die de lijst van veroordelingen waarvoor iemand een DNA-staal moet afstaan, uitbreidt. Ook daders van inbraak met diefstal of mensensmokkel moeten voortaan een staaltje genetisch materiaal inleveren. Een verbetering volgens Danièle, maar nog niet voldoende (zie kaderstuk) “Een studie uit Groot-Brittannië leert dat 82 procent van de verkrachters al gekend staat bij de politie. Waarom? Omdat verkrachters meestal niet enkel verkrachten, maar ook andere misdaden plegen. Ze plegen fraude, diefstal met geweld, hold-ups, enzovoort. Het is voor hen haast een manier van leven. Want verkrachten gaat nooit over seks. Het gaat altijd over macht.”
Danièle heeft nog meer ideeën om in de strijd tegen verkrachting te werpen. Zo zijn labo’s die DNA-stalen onderzoeken momenteel duurder dan in het buitenland. Met billijkere prijzen gaan automatisch meer stalen onderzocht worden. Bovendien moeten politiemensen en rechters beter opgeleid worden om met daders om te gaan. Maar ook aan de opvang van slachtoffers schort volgens Danièle nog heel wat. Naar het voorbeeld van Parijs pleit ze voor traumacentra op sommige spoeddiensten, waar specialisten beter zijn getraind om bijvoorbeeld sporen van dwang te herkennen. “Want dat is het moeilijkste. In de rechtbank is het vaak woord tegen woord.”
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.