Als de benaming van je soort 'stadsduif' is, ben je duidelijk niet weg te denken uit de stad. Ook Brussel is het nest van heel wat stadsduiven. Ze zijn te herkennen aan hun onregelmatige verenpatroon met afwisselend licht- en donkergrijze vlekken en een fluorescerende roze of turquoise plek in hun nek.
BIG CITY. Kan je stadsduif eten?
"Kan je stadsduif eten?"
Niet alle duiven in de stad zijn stadsduiven. Ook houtduiven met een witte stip in de nek of de beige Turkse tortelduiven met een zwarte streep in de nek, vertoeven er soms. Maar meestal zijn het gewoon stadsduiven. Die aanwezigheid hebben we grotendeels te danken aan de duivensport, waar we in België kanjers in zijn.
“De stadsduiven die je vandaag in Brussel ziet, zijn voornamelijk verdwaalde duiven uit de competitie,” vertelt Jan Rodts, woordvoerder van de Vlaamse Vogelbescherming. “Je herkent hen aan een ring aan hun poot. Stadsduiven zonder ring zijn grotendeels afstammelingen van die verdwaalde sportduiven.”
Toch was de stadsduif er al voor de duivenmelkers ze kweekten. De stadsduif stamt af van de wilde rotsduif, die in de oudheid door de mens werd gedomesticeerd voor zijn vlees en mest. Bij het kweken van de dieren, verkoos men de niet-agressieve en vruchtbare duiven, en dat is deels een verklaring waarom ze zo dichtbij durven te komen. De duivensoort werd later ook gebruikt als postduif. Tijdens de oorlog werden ze uitgestuurd met een boodschap aan hun pootje. De rotsduif is nu nog enkel terug te vinden in Zuid-Europese landen, maar afstammeling de stadsduif is in groten getale te zien in heel wat Europese steden. Ze hebben zich aangepast aan de context van de stad. Ze slapen en nestelen er, en eten letterlijk alles wat ze vinden. Dat samen met een hoge fertiliteit veroorzaakt een exponentiële groei door de jaren heen. Een duivenkoppel kan per jaar ongeveer vijf tot zes nestjes broeden, met telkens twee duivenjongen.
Duif op het menu
Ze voelen zich dus goed in de stad, maar ook wij zijn schuldig aan de grote populaties. Ze smullen van achtergelaten zwerfvuil en de duiven voederen voedt alleen maar hun expansie. Het brood dat hun vaak gegeven wordt is niet alleen ongezond, omdat het gist in hun buik, het helpt ook niet in de strijd tegen het overtal. Brussel bestrijdt duiven al lang wegens de overlast die ze veroorzaken, vaak met weinig succes. Van sterilisaties die nu verboden zijn, vangen en slachten, tot anticonceptie in voedsel verwerken. Dat laatste kwam er samen met andere diervriendelijke methodes voor een beter welzijn voor de duiven. De slechtvalken die in Brussel vertoeven zijn wel een effectief middel, want hun dieet bestaat vooral uit duiven.
Maar – en nu komen we bij het antwoord op de vraag – zou het een idee kunnen zijn om ze net zoals in de oudheid op te eten in de strijd tegen de overpopulatie? In principe kan het, want je mag ze vangen omdat die soort niet beschermd is. De Turkse tortelduif en holenduif zijn dat wel, op die beestjes jagen is verboden. De duivensoort die je in de supermarkt of bij de poelier vindt, is een houtduif. “Maar daarmee vergeleken is de stadsduif erg mager en waarschijnlijk ook minder lekker,” zegt Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen. “Daarenboven eten ze ook heel wat vuiligheid en kampen ze soms met specifieke ziektes. Hoewel het een goed idee zou zijn om ze op te eten – het is een simpele methode – toch zou ik die piste echt afraden.” Je kan en mag ze dus opeten, maar of je dat wil is een ander paar vleugels.
BIG CITY: stel zelf je vraag
Elke week gaat BRUZZ met Big City op zoek naar antwoorden op jouw vragen over Brussel. Vragen allerhande over jouw stad stel je online aan de redactie.
De vraag met de meeste voorkeuren wordt onderzocht en beantwoord.
Ook een vraag over Brussel? Zet onze journalisten aan het werk en stel je vraag via het formulier.
Big City
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Big City , stadsduif , duiven