Jules Emile Roland, Heembeeks wandelende geheugen: ‘Ik wil weten waar ik woon’
E en uit steen gehouwen vrouwenfiguur op enkele passen van de voordeur: het is nog maar een voorsmaakje van wat ik binnen te zien krijg. Een ware galerie, zeker vijftien meter diep. Geen stofje te bespeuren, spots aan het plafond, witte muren. Sculpturen van onder meer de Schaarbekenaar Albin Courtois, de man van het Hembecca-monument aan de Oorlogskruisenlaan, schilderijen... Zelfs de stoelen en het meubel van de stereo-installatie zijn kunst. Kunst met kleur en een knipoog.
"De stoelen zijn ontworpen door mijn zoon Filip, die architect is en les geeft aan de VUB. Die met het metalen frame is nog tentoongesteld in Le Grand Palais in Parijs. Het zitkussen was indertijd gevuld met water, nu niet meer. Een van de twee houten bollen aan de leuning is een ingebouwde asbak."
"Sommige van de werken die je hier ziet, heb ik gekocht, andere heb ik gekregen. En die liggende pater in arduin, zonder hoofd, die heb ik gevonden in de hoving van de Sint-Nicolaaskerk. In stukken en brokken, die ik zorgvuldig weer aaneen heb gelijmd. Ook in de kelder hebben we nog heel wat kunst staan, waaronder nogal wat figuratieve schilderijen. Ik heb alles geïnventariseerd, nauwgezet als ik ben. Het zijn stuk voor stuk herinneringen aan al die mooie activiteiten in en rond de Sint-Nicolaaskerk met mijn vzw, het Cultureel Centrum Brussel. Tentoonstellingen, verrijkende ontmoetingen. Ook het beeldje hier aan de straatkant. 'Anouchka' van Michaël Onofrei. Het maakte deel uit van een expo van Roemeense kunstenaars die we in 1969 hebben georganiseerd."
"Maar helaas, de tijden zijn veranderd. En wij moeten ons aanpassen. Soms heb ik het daar moeilijk mee, heel moeilijk. Daarom is het hier ingericht zoals in mijn tijd. Hier herleef ik. Die beelden, die schilderijen spreken mij aan; steeds weer halen ze me de prachtige mensen die ze gemaakt hebben, voor ogen. Naar al wat hier staat of ligt, kan ik dag in, dag uit zitten kijken. Telkens op een andere manier. Men zegt me weleens dat ik hier een aantal dingen heb staan die wat waard zijn. Maar dat interesseert me niet, voor mij telt de sentimentele waarde. De waarde van het hart. Wat mijn zoons Filip en Luk ermee doen als mijn vrouw en ik er niet meer zijn, dat moeten zij weten."
Fier toont Roland enkele cursussen van de VUB, van Lydia Deveen-De Pauw: kunstgeschiedenis en archeologie. "Onmiddellijk na mijn pensioen in 1989 ben ik aan de VUB beginnen te studeren. Niet voor het diploma, wel uit interesse. Ik was eigenzinnig: ik heb de cursustekst van professor Deveen-De Pauw uitgebreid met eigen bevindingen en opzoekwerk. Om meer in detail te gaan. Hoeveel studenten kunnen zo'n documentatie voorleggen, denk je?"
Samen sterker
In 1950 kwamen Jules Emile Roland en zijn vrouw Ann Michiels - beiden geboren en getogen Tervurenaars - in Neder-Over-Heembeek wonen. "Sommige mannen interesseren zich voor auto's, anderen kaarten graag. En ik, ik ben iemand die graag weet waar hij woont. Dat heeft altijd in mij gezeten. De geschiedenis kennen. En die van wat later Neder-Over-Heembeek zou worden, gaat verder terug in de tijd dan de geschiedenis van welke andere Brusselse gemeente dan ook. Zo was er al in 673 een vermelding als Haimbecha ."
"Een plek die mij van in het begin in het bijzonder fascineerde, was de Sint-Nicolaaskerk met zijn romaanse toren in Over-Heembeek. Dat kerkje werd in 1935 ontwijd - net als de Sint-Pieterskerk in Neder-Heembeek - omdat met Pieter en Pauwel één kerk voor beide parochies was gebouwd. Op een zekere dag stond de deur van het kerkje open: binnen zag ik een wirwar van folkloristische dingen. Daarna ging ik binnen 'Bij Coomans', een café uitgebaat door mevrouw Servaes. De koster, ook een Servaes, vertelde me dat wat ik in de kerk gezien had, het Folkloremuseum van Jan Verbesselt was. Verbesselt was een geestelijke die zijn kazuifel over de haag had gegooid, om met een mooie dame te trouwen. Van het een kwam het ander en in 1955 werd 'Bij Coomans' de oprichtingsvergadering gehouden van het Cultureel Centrum van Brussel-Neder-Over-Heembeek, Onze Kunst."
"Toen dan een aantal jaar later Verbesselt de kerk moest ontruimen, hebben we van het Cultureel Comité Onze Kunst de vzw Cultureel Centrum Brussel (CCB) gemaakt. Van dan af tot in 2001 hebben we niet meer omgekeken. Geen seconde. De vrucht van al dat werk waren ongeveer 170 concerten en welgeteld 604 individuele of collectieve tentoonstellingen. Met de kerk, die we huurden, als constante."
"Het geheim van dat succes was het feit dat ik mij van in het begin heb omringd met de juiste mensen, dat ik de hulp van zwaargewichten in de Brusselse cultuurwereld heb ingeschakeld. Mensen als Jacques Moeschal: ridder in Kroonorde, befaamd architect en beeldhouwer van onder meer het monument aan de Naamsepoort. Of nog: Harry Elstrøm, beeldhouwer, schilder, tekenaar en docent in het kunstonderwijs die de Kalvarie van de basiliek van Koekelberg heeft gesculpteerd. Samen sta je sterker dan alleen; je kunt niet zonder goede relaties. De meeste van die medestanders zijn helaas ondertussen overleden. Ik was de eerste, en zoals het nu gaat, zal ik wellicht ook de laatste zijn."
"Tweede geheim: ik verstond de kunst zowel de Vlamingen als de francofonen te paaien. Ik wist steun los te weken, bij de Nederlandse Cultuurcommissie eerst, daarna bij de VGC, maar ik heb ook steun gezocht en gevonden bij de Franse Gemeenschap. Als enige culturele vzw in Brussel! Zeer tot ongenoegen van sommige hoge heren op het stadhuis was dat. Het was altijd wikken en wegen. Ik was een dikke flamingant voor de ene en een franskiljon voor de andere."
Maquette
In 2001 werd het huurcontract van de kerk niet vernieuwd (Roland prefereert "Ik ben buitengemeen") omdat de Stad Brussel liever zelf aan cultuurwerking ging doen in Neder-Over-Heembeek.
"'Nieuwe riemen roeien beter,' hebben ze daar op het stadhuis gedacht. Maar wat ze uit het oog zijn verloren, is dat ik indertijd eerst mensen om me heen gezocht had, vooraleer echt van wal te steken met de vzw Cultureel Centrum Brussel. Mensen die iets te betekenen hadden. Een administratie kan dat niet."
Hij heeft een bladzijde omgedraaid, met pijn in het hart, maar Roland - die ook nog eens zestien jaar lang secretaris is geweest van de Heembeekse handelsvereniging De Joeper en secretaris van de plaatselijke fanfare, die de toneelgroep Rust Roest nieuw leven heeft ingeblazen en als 'Benoni van Brabant' plaatselijk medewerker was voor Het Laatste Nieuws - kan niet stilzitten. Dus is hij maquettes gaan maken die de geschiedenis van Heembeek vanaf de zeventiende eeuw weer tot leven roepen. Maquettes van historische Heembeekse panden, maar ook bijvoorbeeld van La Villa des Lions, waar hij is geboren, en van de nu verdwenen Koninklijke Moestuinen van Tervuren, waar zijn vader hoofdhovenier was. Met die maquette won hij een wedstrijd van Erfgoed Vlaanderen.
"Twaalf heb ik er gemaakt, maar nu denk ik dat ik ermee ga stoppen. Omdat ik last begin te krijgen van mijn ogen. Dat precisiewerk, het gaat niet meer zoals ik wil. In twee, drie keer herbeginnen omdat het niet goed is, heb ik geen zin. Maar ondertussen heb ik al iets anders gevonden om me bezig te houden. De roman herwerken die ik vele jaren met de hand heb geschreven. Nu op een typemachine. Het fictieve verhaal is geïnspireerd op de belevenissen van mijn vrouw, die in haar jonge jaren als eerste dame in een modehuis aan de Louizalaan werkte. Het oorspronkelijke verhaal was een beetje te veel à l'eau de rose naar mijn zin, ik wil het nu meer de toon van deze tijd geven."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Neder-Over-Heembeek , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.