"Vanaf dag één voelde ik me thuis in India. De kleuren, de geuren, de energie die het land en de mensen uitstralen. Een louter fysieke gewaarwording. Ik wist dat ik er ooit zou wonen, al sprak ik geen Engels, laat staan Hindi. Ook al was ik in India als vrouw alleen, al staan vrouwen er laag op de sociale ladder.” Juwelenontwerpster Celine d’Aoust, geboren en getogen Brusseles over haar liefde voor India, waar ze vijf maanden per jaar woont en werkt.
Juwelenontwerpster Celine D'Aoust: ‘India maakt me Zen’
C eline d’Aoust is opgegroeid in Molenbeek. Haar vader, een handelsingenieur, is een rasechte ket. Haar moeder, met wie de band heel sterk is, is een ingeweken verpleegster uit Malmedy. “Ze heeft een grote rol gespeeld in wat ik nu doe. Moeders fascinatie voor de symbolische waarde van stenen – edelstenen en andere – werkte beklijvend. Ik heb ook altijd al een zwak gehad voor schoonheid en voor de kunsten. Overdag liep ik gewoon school. Uitleven kon ik me in de Academie van Sint-Jans-Molenbeek. Op woensdagnamiddag, toen ik nog klein was. En daarna volgde ik avondlessen.”
“Een carrièreplanning had ik niet. Zeker niet toen ik op jonge leeftijd moeder werd van twee zonen. Twintig was ik. Pas in 2001 – mijn jongens waren toen acht – ben ik weer beginnen te studeren, voor modeontwerpster. Ik volgde avondschool aan Sint-Lukas. Vervolgens ben ik stage beginnen te lopen. Tegelijkertijd volgde ik lessen in decoratie en anderhalf jaar Kunst en Ambacht, om de basis van edelsmeedkunst onder de knie te krijgen.”
“Gaandeweg begon ik me er bewust van te worden dat ik vooral geboeid was door details, precisie. En dat mode me te vluchtig is: creëren en ontwerpen bleef mijn grote ambitie, maar ik wilde ook iets doorgeven van blijvende waarde, iets dat ontroert. Terwijl het bij mode om consumptie draait, zonder een tastbare passie voor het nalaten van iets dat essentieel is. Daarop ben ik begonnen juwelen te ontwerpen en stenen te verwerken in stoffen. Niet vanuit een commercieel oogpunt, wel om mezelf te plezieren en uit te zoeken waar ik juist heen wilde. Daarbij heb ik al snel mijn focus gericht op halfedelstenen. Die ging ik uitkiezen in Antwerpen. De afgewerkte juwelen verkocht ik aan vrienden. Mond-tot-mondreclame maakte dat ik na verloop van tijd werd gecontacteerd door handelszaken. Vijf jaar geleden ben ik dan nog een stap verder gegaan. Toen heb ik de bron opgezocht. De bron van al die prachtige stenen: India. Jaipur, de roze stad.”
Pure magie
India, het was als pure magie voor Celine. “De kleuren, de geuren, het licht, de energie van het land. Formidabel. De mensen ook, en hun kijk op het leven en hun waarden. Ik vond het bewonderenswaardig hoe ze met de dagdagelijkse realiteit omgaan, hoe ze het leven vieren in het hier en nu. Elke nieuwe dag is voor hen een godsgeschenk. Dat hebben we hier in het Westen ergens onderweg verloren. Niet dat het er allemaal rozengeur en maneschijn is. Het leven kan er zwaar wegen. Er is corruptie en er is de economische realiteit die veel mensen in de kou laat staan. Maar het voor Westerlingen mysterieuze land heeft zoveel moois te bieden. Ik wist al heel snel dat het blijvend deel zou uitmaken van wie ik ben en van wie ik wil zijn. Onlosmakelijk.”
“Ondertussen heb ik er enkele ateliers. Ik leef er vijf maanden per jaar, telkens gedurende periodes van vijf tot zes weken. Het is elke keer een mooi avontuur. Het leeuwendeel van mijn tijd kruipt er in de zoektocht naar de mooiste stenen om te bewerken, en in het tekenen en ontwerpen. Het is alsof al de inspiratie die ik hier opdoe daar opborrelt, als vanzelf: meer dan eens is het me al overkomen dat ik vertrek met de vrees dat ik geen enkel idee voor nieuwe ontwerpen zal hebben, en dat ter plekke het tegendeel blijkt. Het zijn ideeën die ik hier door de sleur van elke dag als het ware naar mijn onderbewustzijn heb verdrongen. De rest van het jaar is er Brussel, waar een deel van de eindmontage wordt uitgevoerd, en waar mijn kinderen wonen.”
“Een vaste collectie heb ik niet. Steeds weer moet ik nieuwe modellen ontwerpen, omdat mijn cliënteel – tot in New York, Tokyo en Sidney toe – het vraagt. Me hernieuwen maar tegelijkertijd trouw blijven aan mezelf, het is een intense en veeleisende opdracht. Maar ik hou ervan.”
“Hindi beheers ik nog steeds niet, neen. Een talenknobbel ben ik niet. Engels onder de knie krijgen via zelfstudie was al moeilijk genoeg. Maar ook al spreek ik geen Hindi, toch heb ik geleerd te begrijpen wat mijn medewerkers willen zeggen als het over het werk gaat. Echt verstaan is het niet. Veeleer voel ik aan wat er gezegd of bedoeld wordt. We communiceren met blikken, gebaren en links en rechts een woord. Het gaat heel natuurlijk. Wanneer ik over straat loop en de mensen zijn over iets bezig in het Hindi, begrijp ik er echter niets van. Geen gebenedijd woord.”
“Voor mij is het beleven van India, en het treden uit mijn comfortzone, een levensles gebleken. Ik heb er elke dag weer geleerd wat we hier zo evident vinden, te bevragen. Want een paradijs is het zeker niet, daar in Jaipur. Het krioelt er van het volk, het is er onvoorstelbaar lawaaierig. Riolering is er onbestaande, en er zijn vaak stroompannes en watertekort bij temperaturen tot boven de 40 graden. Het is geen aardigheid. Al die ongemakken kunnen echter niet beletten dat ik er innerlijke vrede vind, dat de inspiratie als het ware zomaar opborrelt. Ik word er zen, en keer ook zo terug naar Brussel. Het duurt dan telkens nog zo’n twee weken vooraleer ik me begin te ergeren aan de Westerse mentaliteit. We hebben hier in België een goede levenskwaliteit, maar de mensen beseffen het niet altijd. Klagen is bijna een tweede natuur geworden. Terwijl in India de mensen bijna nooit klagen, al hebben ze er zoveel meer reden toe.”
Verfijnd en gedurfd
De juwelen waarmee d’Aoust zichzelf en anderen verblijdt, zijn verfijnd, dikwijls frivool, soms gewaagd. Met aandacht voor detail, die de stenen schitterend en volledig tot hun recht laat komen. Ze gebruikt halfedelstenen en edelstenen, en meestal in combinatie met goud. “Al mijn juwelen zijn met de hand gemaakt, van a tot z. Alle ontwerpen zijn met de hand getekend. Een computer gebruiken, is voor mij taboe. De mensen met wie ik werk, zijn stuk voor stuk beslagen ambachtslui met een grote passie voor wat ze doen. Elk ontwerp is uniek omdat de stenen stuk voor stuk uniek zijn. Het zijn stenen die door de natuur ‘gewrocht’ zijn: saffieren, grijze diamanten, robijnen, smaragden; bij de halfedelstenen spinel en vooral de toermalijn. Die mineralen, die door hun onvoorstelbare kleurenpracht als het ware vibreren, spreken me aan. Iets dat evident is, té evident, daar hou ik niet van.”
“Het zijn ook allemaal ontwerpen met veel aandacht voor finesse. Ook al ogen ze fragiel, dat zijn ze allerminst als je ze met zorg behandelt en met liefde draagt. Ik draag mijn juwelen elke dag, ik sport ermee, ik reis ermee. Omdat ik ze ook wil testen. Al doe je juwelen het best uit bij het slapengaan. Het is de bedoeling dat ze de tand des tijds doorstaan, en dus niet slechts een vluchtig modeverschijnsel zijn.”
“Ietwat bravere ontwerpen, van een klassieke signatuur, horen er eveneens bij. Vooral Belgische klanten zijn door de bank genomen niet bepaald avontuurlijk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Japanse klanten. Ik verdien er mijn kost mee, ja. Maar het commerciële, de sociale status, het komt pas op de tweede plaats. Schoonheid creëren en doorgeven, dat is wat mij en mijn medewerkers drijft. Het is alsof het mijn tweede familie is. In India heb ik banden in een mannenwereld, die ik als vrouw alleen heb weten te smeden. De gezamenlijke liefde voor het doorgeven van schoonheid heeft een blijvend wederzijds respect laten groeien, over culturele grenzen heen. Wat ik nu doe, is eigenlijk de symbiose van alle dingen die ik voorheen heb ervaren, heb opgeslorpt en waarvan ik geleerd heb te houden.”
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Elsene , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.