Een jaar na de verdwijning van het jongetje Brahim, is er nog altijd geen nationale gecoördineerde aanpak voor de opvolging van kinderen op de vlucht. Nochtans werden er vorig jaar in heel België tientallen onrustwekkende verdwijningen van kinderen opgetekend. Hen opsporen is moeilijk, omdat ze niet altijd geregistreerd zijn en de betrokken diensten weinig gegevens uitwisselen.
| Niet-begeleide minderjarigen.
Lees ook: Kinderen op de vlucht blijven verdwijnen
Bruin krullend haar. Bruine ogen. Kleine wondjes op zijn voorhoofd. Zo omschrijft Child Focus, de stichting voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen, Brahim, een jongen van nog geen vijftien, als die vandaag een jaar geleden uit het kantoor van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) verdwijnt.
Aan boord geklommen van een vrachtwagen, legde het jongetje het traject vanuit Marokko naar België zonder zijn ouders af. Zelf verklaarde hij op weg te zijn naar een oom in Zweden. Het duurt uren voor de verdwijning wordt doorgegeven. Twee nachten later wordt hij in het holst van de nacht teruggevonden op de Anspachlaan. Sindsdien verblijft hij in een Waals centrum voor kinderen die slachtoffer zijn geworden van mensenhandel.
Hoewel het voor hem goed is uitgepakt, geldt dat voor veel andere kinderen voorlopig niet. Uit cijfers van Child Focus blijkt dat Brahim niet de enige was die vorig jaar verdween. In 2017 ging het om 124 kinderen. Dertien van hen waren twaalf jaar of jonger. Die jonge leeftijd is een van de redenen om een verdwijning als ‘onrustwekkend’ te beschouwen. Ook als kinderen afhankelijk zijn van medicijnen of medische hulpverlening, hun verdwijning in strijd is met hun normale gedrag, of het vermoeden bestaat dat ze in levensgevaar zijn, wordt hun verdwijning als onrustwekkend beschouwd.
Als we naar de cijfers van Child Focus kijken, zien we dat Brussel eruit springt met 46 verdwenen kinderen uit het Oriëntatie- en Opvangcentrum van het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (Fedasil) in Neder-over-Heembeek.
Coördinator Eric Fripiat bevestigt dat cijfer niet. Dat de meeste verdwijningen in zijn centrum plaatsvonden, verklaart hij als volgt: het is, behalve Steenokkerzeel, het enige centrum dat minderjarigen ook na 17 uur ontvangt. De grootste groep minderjarigen bestaat uit transitmigranten. Als de politie een controleactie doet bij het Noordstation, worden de opgepakte jongeren naar zijn centrum gebracht. Omdat ze in veel gevallen willen doorreizen, verdwijnen ze vaak al binnen een paar dagen.
“Ik denk dat het mogelijk is om kinderen vaker te overtuigen om te blijven,” zegt Sofia Mahjoub, beleidsmedewerker bij Child Focus. Zij is van oordeel dat het niet altijd klopt dat kinderen willen doorreizen. De informatie die ze onderweg van smokkelaars en andere mensen krijgen, is vaak tegenstrijdig. Het is volgens haar belangrijk dat de kinderen goed worden opgevangen en geïnformeerd worden over de asielprocedure die ze kunnen opstarten. Als ze dan toch verdwijnen, mag hun behandeling niet verschillen met die van Belgische kinderen, oordeelt Mahjoub.
Geen land van passage
“Een verdwijning zou telefonisch rechtstreeks aan de lokale politie moeten worden gemeld,” zegt Mahjoub. “Nu gebeurt dat via fax of e-mail, waardoor we het risico lopen dat de agent die de verdwijningen behandelt niet aanwezig is en het dossier blijft liggen. Het idee heerst dat het kinderen zijn die een traject hebben af te leggen, die we beter kunnen laten gaan, maar we hoeven niet alleen een land van passage te zijn. Zouden we een Belgisch kind van veertien laten gaan om zijn leven te wagen in de koelcel van een vrachtwagen?”
"Het is belangrijk dat de kinderen hier niet nog eens getraumatiseerd raken"
Het aantal onrustwekkende verdwijningen in 2017 ligt volgens de Dienst Voogdij, die toegevoegd is aan de FOD Justitie, nog veel hoger. Die dienst is verantwoordelijk voor de voogdij over niet-begeleide minderjarigen, zowel vreemdelingen als Europese en wijst hen een voogd toe. Voor 2017 spreekt de dienst van 59 zorgwekkende gevallen en een totaal aantal verdwijningen van 618. Maar, zo waarschuwt woordvoerder Edward Landtsheere, die cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt. Ze komen immers binnen via andere diensten, zoals parket of politie.
“Er kunnen fouten optreden bij registratie in onze databank. De kinderen kunnen niet of dubbel gecodeerd zijn, de verdwijning kan onterecht als onrustwekkend zijn opgetekend, maar ook niet of verkeerdelijk ter kennis gebracht zijn.” Het kabinet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken (N-VA) komt met nog andere cijfers. Daar werden vorig jaar 507 verdwijningen opgetekend uit de centra van Fedasil. In hoeverre de cijfers van Child Focus, de Dienst Voogdij en Francken overlappen, is niet bekend.
Dat elke dienst er andere cijfers op na houdt, toont aan dat een gemeenschappelijke aanpak ontbreekt. De politie heeft de officiële cijfers, maar daar worden alle verdwijningen in dezelfde nationale databank geregistreerd, ook die van Belgische kinderen en volwassenen. Voorlopig werken Child Focus, Fedasil en de Dienst Voogdij daarom elk met een eigen registratiesysteem. Volgens Hedwige De Biourge, die verantwoordelijk is voor de cel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen van Fedasil, staat een algemene databank wel op de agenda, maar is een datum voor de ontwikkeling daarvan nog onbekend.
"Zouden we een Belgisch kind van veertien laten gaan om zijn leven te wagen in de koelcel van een vrachtwagen?"
Speciale taskforce
Vlak na de verdwijning van Brahim richtte Francken een taskforce Verdwijningen op. De taskforce, waarin alle betrokken partijen zitten, net als afgevaardigden van de kabinetten Geens, Jambon en Francken, zou een nationale aanpak rond de verdwijningen van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen ontwikkelen. Er zou een nationaal protocol komen over wie gecontacteerd wordt als er een minderjarige verdwijnt, en er wordt ook ingezet op preventie.
Volgens Child Focus, dat in de taskforce zit, is het moeilijk om de partners op één lijn te krijgen. Een van de grote struikelblokken is het moment waarop de kinderen worden geregistreerd: gebeurt dat voor ze naar een opvangcentrum worden gebracht, of daarna?
Als een jongere wordt geregistreerd bij de DVZ worden naam, nationaliteit en geboortedatum genoteerd, en worden een foto en vingerafdruk genomen. Daarna test Fedasil op tuberculose, waarna een opvangcentrum wordt toegewezen. “Er gaan stemmen op die zeggen dat de jongere eerst tot rust moet komen, en het vertrouwen moet worden gewonnen voordat de registratie en de test plaatsvinden,” zegt Mahjoub.
Volgens Europarlementariër Hilde Vautmans (Open VLD), die met het boek Waar zijn ze? de kat de bel aanbond, ligt een oplossing in het kindvriendelijker maken van de registratie. “Sommige kinderen hebben traumatische ervaringen opgelopen onderweg. Misschien hebben ze hun ouders een vingerafdruk zien geven voordat ze geëxecuteerd werden. Elke situatie is anders, maar het is belangrijk dat ze niet getraumatiseerd raken. Registratie moet dus op kindermaat gebeuren, speelser dus.”
Ook snellere familiereünie, en dus een aanpassing van de Dublin-procedure, die voorschrijft dat een asielaanvrager de procedure moet doorlopen in het eerste land waar hij of zij de aanvraag doet, moet volgens haar worden aangepast. “Als ik als ouder in Duitsland zat en wist dat mijn kind al maanden in een Belgisch centrum zit, zou ik ook een smokkelaar sturen.”
Toch is het niet nodig om het hele schip af te branden als er ergens een fout is gebeurd, zei Francken in Terzake toen Brahim een jaar geleden verdween. Het centrum in Neder-over-Heembeek doet er alles aan om een verdwijning te voorkomen, zegt ook de coördinator daar. De jongeren worden onthaald, en hun kleren worden gewassen. In de tijd dat die hangen te drogen, proberen medewerkers hun vertrouwen te winnen, en meer over hen te weten te komen. Ook wordt hun telefoon de eerste week ingenomen om contact met de smokkelaar te verbreken, en worden kinderen nauwlettend in de gaten gehouden.
Als het vermoeden bestaat dat ze slachtoffer zijn van mensenhandel, worden ze naar een gespecialiseerd centrum doorverwezen. Bovendien bestaat er in Brussel een samenwerkingsprotocol tussen de lokale politie, het parket, Fedasil, Dienst Vreemdelingenzaken en Child Focus.
Toch zouden meldingen nog sneller moeten gebeuren volgens die laatste organisatie. Bovendien zou dat protocol, zo werd in 2008 al gesuggereerd, ook op nationaal niveau worden uitgebreid. Daarover heeft de taskforce ook na negen samenkomsten, nog geen akkoord bereikt. De datum voor de tiende vergadering is nog niet bekend.
Verdwijningen uit 2017
CHILD FOCUS
124 verdwijningen, waarvan 66 openstaande dossiers
DIENST VOOGDIJ
618 verdwijningen, waarvan 59 onrustwekkend
FEDASIL
507 verdwijningen, waarvan 63 onrustwekkend
Eenduidige cijfers zijn er niet, omdat ze van verschillende bronnen komen. Of er overlap is, is niet duidelijk.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , niet-begeleide minderjarigen , Child Focus , vluchtelingen , vermiste kinderen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.