Volgens de recentste cijfers van de Europese Commissie verdienen mannen in alle lidstaten van de EU gemiddeld meer dan vrouwen. Ook in het Brussels gewest is dat het geval. Hoewel de loonkloof over het algemeen verkleint, is dat niet het geval bij deeltijds werk. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA).
Loonkloof tussen mannen en vrouwen verkleint, maar niet voor deeltijds werk
Het Brussels gewest heeft een andere arbeidsmarkt dan de rest van het land. Er zijn meer hoger opgeleiden en leidinggevenden. Daarnaast zijn er minder jongeren onder 25 jaar en minder mensen die deeltijds werken. Opleidingsniveau, beroep, leeftijd en arbeidstijd zijn belangrijke factoren om de loonkloof tussen vrouwen en mannen te verklaren.
Toch kent ook het Brussel gewest nog steeds een loonkloof. Dat blijkt uit een analyse van het BISA gebaseerd op cijfers van 1999 tot en met 2019. Een vrouwelijke werknemer die in de privésector in Brussel werkt, verdient per gewerkt uur gemiddeld 10,4 procent minder dan een man. Dat wil zeggen dat voor elke euro die mannen gemiddeld verdienen, vrouwen slechts 90 cent verdienen.
In vergelijking met de andere gewesten staat Brussel in het midden. In Vlaanderen is de loonkloof het grootst met 12,6 procent en in Wallonië het kleinst met 7,3 procent. Voor het hele land bedraagt de loonkloof 10 procent.
De loonkloof wordt over het algemeen wel kleiner. In Brussel is de loonkloof in twintig jaar tijd bijna gehalveerd. Terwijl een vrouw in 1999 voor elk gewerkt uur 19 procent minder verdiende dan een man, is dit loonverschil twintig jaar later teruggelopen tot 10 procent. Die daling wordt ook vastgesteld in de andere gewesten. De vermindering van de loonkloof is vergelijkbaar in Vlaanderen (van 22% naar 13%), maar is in Wallonië indrukwekkender (van 18 % naar 7 %).
Alleen bij deeltijds werk daalt de loonkloof niet. Die steeg van 11 procent in 1999 naar 13 procent in 2019. Deeltijds werk is daardoor dubbel nadelig voor vrouwen. Los van gender verdient iemand die deeltijds werkt minder dan iemand die voltijds werkt. Ook voor mannen is het dus nadelig, maar ze verdienen wel 13 procent meer per uur dan vrouwelijke deeltijdse werknemers. Dat verschil is twee keer zo groot als bij voltijdse werknemers (6%).
Bij vrouwen is zorgen voor kinderen vaker de reden voor deeltijds werk dan bij mannen.
Grotere loonkloof bij hoogopgeleiden
Een deel van het loonverschil kan worden verklaard door verschillen tussen de mannen en vrouwen, zoals opleiding, beroep, leeftijd of aantal werkuren. Al blijkt er ook een loonkloof te zijn onder mannen en vrouwen met hetzelfde profiel.
Mannen verdienen in alle leeftijdscategorieën meer dan vrouwen. De loonkloof is wel het grootst bij 55-plussers (18%). In de leeftijdsgroep 25-39 jaar is die het kleinst (4%). Vanaf 40 jaar wordt de kloof opnieuw groter. Dat valt wellicht te verklaren door het generatie-effect. Jonge vrouwen zijn bijvoorbeeld vaker hoger opgeleid en krijgen gemiddeld minder kinderen.
Vooral in leidinggevende functies is het verschil groot. Bij de managers verdienen vrouwen gemiddeld 11 procent minder dan mannen
Zo verdienen hoger opgeleide vrouwen 14 procent minder dan mannen met hetzelfde opleidingsniveau. Verder verdienen mannen meer dan vrouwen voor bijna alle soorten beroepen. Vooral in leidinggevende functies is het verschil groot. Bij de managers verdienen vrouwen gemiddeld 11 procent minder dan mannen. Vrouwen zijn daarnaast ondervertegenwoordigd in managementfuncties. Slechts 36 procent van de werknemers in Brussel in de privésector die als manager werkzaam is, is vrouw.
Opvallend voor Brussel, is dat er twee groepen zijn waar vrouwen meer verdienen dan mannen. Al zijn ze eerder uitzonderingen dan regel, en is het verschil zeer klein. Vrouwen met een gemiddeld opleidingsniveau verdienen 2 procent meer dan mannen. Ook bij administratieve bedienden verdienen vrouwen iets meer dan mannen, zo’n 3 procent. In de andere gewesten is dat niet het geval.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , loonkloof , BISA , deeltijds werk , gendergelijkheid