Malika Saissi (49) bezocht vlak na de aanslagen in Parijs Salah Abdeslams moeder en riep op om kaarsjes te branden op het gemeenteplein. Na de bommen in Brussel organiseerde ze een theater over radicalisering. “Ik zeg tegen jongeren dat ze zich nooit mogen laten wijsmaken dat ze niemand zijn.”
| Malika Saissi ijvert al 24 jaar voor de emancipatie van vooral Marokkaanse vrouwen in Molenbeek.
Wie is Malika Saissi?
- 49 jaar, woont in Molenbeek, sleutelfiguur
- Buurvrouw van familie Abdeslam
- Startte met Caleidoscoop, initiatief voor vrouwenemancipatie in Molenbeek onder vleugels van Vaartkapoen
- Coördinator maatschappij, debat, opleiding Vaartkapoen
De Vaartkapoen is mijn levensschool,” zegt Malika Saissi als we haar ontmoeten in wat haar tweede thuis aan het Kanaal is geworden. Hier ijvert ze al 24 jaar voor de emancipatie van vooral Marokkaanse vrouwen in Molenbeek. Al volstaat dat vandaag niet meer. “Hoe kan je genderongelijkheid aanpakken, zonder mannen te betrekken? Ook al hebben ze ons dat lang willen laten geloven, opvoeding is niet alleen de taak van de vrouw. Mannen moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen. Als je die extreme opsplitsing tussen mannen en vrouwen blijft voeden, zullen we nergens komen.”
Het vat Saissi's filosofie meteen samen: je kunt de problemen van Molenbeek pas oplossen als je ze in de ogen kijkt. En dus stak ze haar nek uit toen twee opeenvolgende aanslagen een schokgolf door haar gemeente joegen: de moordraid op de Bataclan in Parijs, waarbij Molenbekenaars een hoofdrol bleken te spelen, gevolgd door de arrestatie van Salah Abdeslam en de aanslagen in Brussel.
“Ook mijn kinderen hadden in die val kunnen trappen. Mijn zoon zei me dat ze ook hém hadden proberen te ronselen voor hun oorlog”
“Ik zal die periode nooit vergeten. Salah Abdeslam was mijn buur, mijn kinderen zijn met hem opgegroeid, ik kende zijn moeder en zijn tante. Als er vervolgens ook hier metro's ontploffen, zit je in een soort oorlog. Ik kende slachtoffers, ouders die zich afvroegen of hun kinderen niet radicaliseerden en bij de slager leek plots iedereen bang voor iedereen. Dan denk je: dit kán niet waar zijn.”
“Ofwel plooi je dan terug op jezelf en isoleer je je omdat je niet kan vatten wat er gebeurd is. Ofwel ga je tegen de stroom in en probeer je elkaar terug te vinden. Ik heb voor dat laatste gekozen, ik wilde proberen te begrijpen. Ik wilde geen stappen achteruit zetten. Toen Molenbeek in duisternis gehuld dreigde te worden, wilde ik licht brengen.”Vlak na de aanslagen in Parijs organiseerde ze een ontmoeting tussen burgers op het gemeenteplein, waar de familie Abdeslam woonde. Mensen plaatsten er kaarsjes in een poging om elkaar terug te vinden. “Dat was een heel krachtig moment, je voelde solidariteit, empathie, engagement.”
U bezocht de Abdeslams zelfs. Als je buurjongens terroristen blijken, veroorzaakt dat dan geen vertrouwensbreuk?
Malika Saissi: Nee, ik heb de dag na de aanslagen in Parijs aangeklopt bij Salahs moeder. Ik kende haar van mijn werk in de VK, ik wilde haar de rug niet toekeren. Ik wilde haar verhaal horen, haar pijn delen. Ze heeft me vastgepakt en gehuild. Ze begreep er niets van. 'Malika, het leek of hij naar een date ging,' zei ze me. 'Hij had zich mooi uitgedost, was geparfumeerd.' Ze had zelf de beelden op tv gezien en zich afgevraagd: 'Wie zijn die gekken?'
Hebt u vandaag nog contact met haar?
Saissi: Minder, ze zijn verhuisd. Die vrouw is gebroken, ze verbergt zich. Ze gaat elke nacht slapen met heel veel vragen waar geen antwoord op komt. Stel je voor dat je je kinderen negen maanden hebt gedragen, hen denkt te kennen en op hun dertigste beseft: ik kende hen helemaal niet. Het was een heel open, moderne vrouw met geblondeerd haar. Ik noemde haar la Parisienne, ze heeft hen met veel liefde opgevoed. Ik heb nog contact met haar zus. Ze zeggen dat het goed gaat met Salah Abdeslam.
U zegt dat ze veel vragen heeft. Maar als je samenleeft, merk je het toch als je zoon verandert of dat er iets niet pluis is? Salah had in de gevangenis gezeten, Brahim was blijkbaar in Syrië geweest.
Saissi: Moeders voelen veel, maar je kan maar tot een bepaalde leeftijd iets lezen in de ogen van je kind. Vanaf een jaar of zestien sluiten ze zich af. De tijden zijn ook veranderd. Je kan onder hetzelfde dak leven, maar toch in je eigen bubbel. Ouders zijn al lang niet meer de enige referentie van jongeren, er zijn veel zaken die ons ontgaan. Sociale media kunnen toxisch zijn, radicale invloeden kunnen hen indoctrineren. Als je maar één tv hebt, kijk je samen. Als iedereen een eigen scherm heeft, weet je niet waar de andere mee bezig is. Voor alle duidelijkheid: ik veroordeel die barbaarse daden, maar wat hen er precies toe gebracht heeft, weet niemand.
“Imams moeten het terrein op: sociaal werk verrichten, jongeren tonen dat ze verantwoordelijkheid moeten nemen, dat mannen en vrouwen gelijk zijn”
Wat mij toen beangstigde, is dat ook mijn kinderen in die val hadden kunnen trappen. Ik sliep die dagen amper. Mijn zoon van negentien had me gezegd dat ze ook hém hadden proberen te ronselen voor hun oorlog. Gewoon, een man op de hoek van de straat. Ik viel uit de lucht. Ik wist nergens van. Hij zei wel dat hij dat nooit zou doen, maar hoe weet je dat zeker?
Wanneer was u gerustgesteld?
Saissi: Ik ben best lang bang geweest. Ik heb toch een tijd gevolgd waar hij naar luisterde, waar hij heen ging. Tot ik zag dat hij zijn diploma had behaald en trots was op zijn werk. Toen ik in zijn ogen zag dat hij oprecht van het leven hield, wist ik dat we uit de gevarenzone waren. We hebben hem kunnen behoeden, vele anderen zijn helaas wél geïndoctrineerd.
Na de aanslagen hebt u in Molenbeek een theaterstuk opgevoerd waarin de moeder van een IS-strijder haar verhaal deed. Welke impact had dat?
Saissi: We wilden het lijden van die moeders tonen – niemand wil dat zijn zoon terrorist wordt. Er waren hier wel wat moeders die hun kinderen hadden zien vertrekken naar Syrië, veel mensen in de zaal huilden. Het had zeker een therapeutisch effect. We wilden mensen ook wakker schudden. Sommige moeders die zich zorgen maakten, vonden daar antwoorden. Ze noteerden van alles. Weer thuis gingen ze na of hun zoon plots meer interesse had in de Koran, of hij zich isoleerde, of geen toekomst meer zag, wat hij bekeek op internet. Dat heeft soms geholpen. Om die jongeren ook te helpen, hadden we trouwens iemand van de preventiedienst deradicalisering uitgenodigd.
Toen ik moeders van IS-strijders interviewde, merkte ik behalve wanhoop ook een soort ontkenning. Ze konden moeilijk onder ogen zien dat hun kind tot gruweldaden in staat was.
Saissi: Het gevoel is inderdaad dubbel. Als moeder van een Syriëstrijder heb je twee mogelijkheden. Ofwel verberg je je zoals de moeder van Salah Abdeslam. Ofwel engageer je je open en bloot zoals Saliha Ben Ali, de moeder op wie het stuk gebaseerd is. Maar daar betaal je een prijs voor. Het werd haar niet in dank afgenomen, ze is bedreigd.
Heeft de preventiedienst deradicalisering goed werk verricht?
Saissi: Ik heb geen idee of zij erin geslaagd zijn om jongeren tegen te houden. Na onze uitnodiging hebben we nooit meer iets vernomen. Dat is toch vreemd, dat wij daar als burgers geen zicht op hebben. Ik weet dat agenten met veel machtsvertoon zijn binnengevallen bij gezinnen die niets met jihadisme te maken hadden, maar preventiewerk? Ik betwijfel het.
Terrorisme-experts wezen op de kwalijke rol van extremistische imams in het Brusselse. Is de situatie intussen verbeterd, zijn de imams gematigder?
Saissi: Nee. Vandaag hoeden radicale imams zich er wel voor om homofobe uitspraken te doen, ze riskeren dat het wordt opgenomen en ze meteen ontslagen worden. Ik pleit absoluut voor progressieve imams. Maar niet om gewoon elke vrijdag te preken vanuit de moskee, nee, ze moeten het terrein op: sociaal werk verrichten, jongeren tonen dat ze verantwoordelijkheid moeten nemen, dat mannen en vrouwen gelijk zijn, dat ze hun vrouw niet mogen mishandelen. Ze moeten zich engageren om een diverse samenleving op te bouwen. Zich richten op wat we met andere culturen en religies delen. Nu, ik zie ook veel positieve evoluties, hoor.
Welke evoluties juicht u toe?
Saissi: Veel burgers engageren zich. Jongeren organiseren solidariteitsmaaltijden, zorgen dat ze hun diploma behalen. Een ander voorbeeld: voor een nieuwe ruimte in de wijk vroeg ik buurtbewoners wat zij wilden. Niemand vroeg om een shishabar, hè. Nee, ze wilden een plek om te debatteren met experts, om kinderen te ondersteunen bij hun schoolwerk. Een jonge leerkracht en een CLB-medewerker boden spontaan hun hulp aan. Dat zijn jongeren die kinderen met moeilijkheden vooruit willen helpen. Als je de ambities van de jeugd helpt te vervullen, kan je véél mensen redden. Dat is samenleven, dan investeer je in de toekomst. Niet door op elke straathoek een militair te zetten.
Is het gevaar voor radicalisering volgens u geweken?
Saissi: Ik geloof het niet. Er zijn nog veel nefaste evoluties: er is meer armoede, meer schooluitval – zelfs bij scholieren al, meer psychische problemen, uitzichtloosheid. De verzuchtingen van jongeren worden genegeerd. Economische, intellectuele en emotionele kwetsbaarheid is gevaarlijk. Het is niet zozeer religie die jongeren gevoelig maakt voor radicalisering, maar discriminatie en uitsluiting.
Dat zeg ik als moeder. Ik herinner me hoe mijn zoon als enige veertienjarige Marokkaan op een internaat door blanke jongeren in elkaar werd geslagen. 'Dan zal ik tonen dat ik een Marokkaan bén,' reageerde hij. Plots wilde hij elke dag bidden en in djellaba naar het internaat. Als tegenreactie. Maar hij was helemaal niet zo. Hij is nu dertig en oké, maar die littekens blijven.
Vandaag is de spanning tussen Brusselse jongeren en de politie te snijden. Is dat een risico?
Saissi: Zeker. Welke lessen hebben we getrokken uit die radicalisering? Welke investeringen zijn er gebeurd in beter samenleven? Weinig. Vooral meer repressie. Weet u hoe vaak de identiteit van jongeren van de derde generatie hier vandaag gecontroleerd wordt? Niet iedereen heet Salah Abdeslam, hè. Extra identiteitscontroles tijdens een gespannen periode als deze helpen de zaak niet vooruit. Ze hebben geen vertrouwen meer in de politie.
De politie zegt dan weer te worden beschimpt en aangevallen. Ze heeft geen ongelijk.
Saissi: Nee, er zijn jongeren die de politie bekogelen, de boel in brand steken. Sommigen zoeken de confrontatie op, zonder schaamte. Ze voelen zich slachtoffer. Ze zijn boos door de dood van Adil, voelen zich zijn woordvoerder. Maar Adil en zijn ouders hebben nooit gevraagd om geweld. Protesteer toch op een intelligente manier, sla toch je eigen stad niet stuk.
Maakt u zich daar zorgen over?
Saissi: De tegenstellingen worden extremer. Kan het ook tot radicalisering leiden? Als iemand een punt bereikt waarop hij niet meer lijkt te bestaan voor anderen, zich wanhopig en uitgesloten voelt, en dat vermengd wordt met woede, is dat een gevaarlijke cocktail. Sommigen zetten hun woede intelligent in, anderen beginnen te slaan.
Hoe kunnen jongeren intelligent protesteren?
Saissi: Ik ken een jonge moslima die gediscrimineerd werd door een werkgever en dat heeft aangevochten. Ze heeft die zaak gewonnen. Dan gebruik je je woede intelligent. Helaas kan niet iedereen dat. Soms neemt ons emotionele dierenbrein het over. Dat jaagt me weleens angst aan. Daarom zeg ik jongeren altijd dat ze zich niet mogen laten wijsmaken dat ze niemand zijn. Wees intelligent. En besef dat je glas vaker halfvol is dan halfleeg.
5 jaar na de aanslagen
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving , 5 jaar na de aanslagen , Malika Saissi , GC De Vaartkapoen , aanslagen Parijs , marokkaanse moeders , Salah Abdeslam
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.