Manon de Boer, filmmaakster: ‘Zoeken in Brussel, zoeken in mijn kunst’
V an India herinnert Manon de Boer zich niets meer: nog geen drie was ze toen haar vader en moeder aan het eind van de jaren zestig naar Nederland terugkeerden. Haar prille jeugd en tienerjaren beleefde ze in Den Haag, daarna ging ze Beeldende Kunsten in Rotterdam en Amsterdam studeren. "Daar heb ik een goed contact opgebouwd met verschillende buitenlandse studenten. Dat, en de drang om buiten Nederland te breken, hebben me na mijn studie naar Brussel geleid. Samen met enkele van die studievrienden."
"Amsterdam-Brussel: een wereld van verschil. Amsterdam is door de grachtengordel geografisch makkelijk onder de knie te krijgen, Brussel is een doolhof. Verloren lopen was mijn lot van elke dag. Ik had ook het gevoel voor een muur te staan: doordringen tot die boeiende mengeling van mensen van verschillende rangen en standen en de meest uiteenlopende nationaliteiten, leek me schier onmogelijk. Toch had ik er een goed gevoel bij, en zodra de eerste openingen zich begonnen aan te bieden, groeide het besef dat Brussel een biotoop is met enorm veel mogelijkheden tot netwerken. Dat hybride is hier een constante, iedereen behoort tot een minderheid. Daardoor is een manier zoeken om je te verhouden tot je omgeving bij wijze van spreken ook iets constants. Het is steeds weer leren en ontdekken. In Nederland heb je zulke steden niet; zelfs Amsterdam is veel homogener dan Brussel. Het heeft allemaal gemaakt dat ik veel langer ben gebleven dan aanvankelijk gepland. En dat ik wellicht nog lang zal blijven."
"Ik ben me ook geleidelijk aan steeds minder Nederlandse beginnen voelen, ik ben gewoon een inwoner van Brussel die toevallig uit Nederland komt. De directheid die de Nederlander zo kenmerkt, de luidruchtigheid, ik hoef het niet meer zo. Gaandeweg ben ik me comfortabel gaan voelen bij die ietwat omfloerste sociale contacten in Belgenland."
Dialoog
Brussel is een interessante stad om als kunstenaar te leven en te werken, vindt De Boer. "Hier heb je verschillende manieren van samenwerken, er is dialoog tussen de verschillende kunstdisciplines. Zo heb ik veel contact met mensen uit de dans- en de muziekwereld. Vriendschappelijke contacten en professionele contacten. Bijvoorbeeld met George van Dam, een violist bij Ictus, die heeft meegewerkt aan de soundtrack van zes van mijn films en van wie ik ook een portret heb gemaakt. Die andere disciplines vormen voor mij dan ook een belangrijke bron van inspiratie, die me wordt aangereikt door de manier waarop het hier allemaal verweven is. In Amsterdam is die band tussen de kunstenaars veel minder sterk, daar blijft het hokjesdenken min of meer de norm. Hier kennen kunstenaars van verschillende disciplines elkaar, en tonen ze actief interesse voor elkaar en voor elkaars werk."
"Een ontmoeting die ontzettend veel voor mij heeft betekend, is die met Jan Mot en Oscar van den Boogaard, toen ze nog samen een galerie hadden. Oscar is zich na verloop van tijd volledig gaan wijden aan het schrijven, Jan is als galeriehouder een toeverlaat die mijn werk een tribune bezorgt. Een grote stap was ook de oprichting van het productie- en distributieplatform Auguste Orts, nu vijf jaar geleden. Een gezamenlijk initiatief van Anouk De Clercq, Sven Augustijnen, Herman Asselberghs en mezelf. Het is niet zozeer dat we samen werk maken, het is de inspiratie van de ene die de inspiratie van de andere voedt. Een productieve kruisbestuiving, ook dankzij coördinatrice Marie Logie. Laat het maar aan Marie over met een sluitend budget op de proppen te komen, op de juiste plaatsen aan te kloppen. Dat is een enorme hulp: al die dingen zelf doen zou heel veel energie opslorpen, energie die ik nu kan besteden aan creëren."
Geheugen en tijd
Dat creëren doet De Boer binnen het medium film. "Indertijd, aan de academie, ben ik begonnen met fotografie, met portretten, maar gaandeweg geraakte ik steeds meer geboeid door de werking van tijd en de ervaring van tijd. De stap om een en ander te exploreren in experimentele kunstfilms was niet zo groot. Ik werd daarin ook gestimuleerd door kennissen, door de inspiratie die ik heb mogen opdoen in het Filmmuseum."
"Een unieke instelling is dat. Uren en uren heb ik er gesleten, me voor een prikje onderdompelend in filmgeschiedenis. Ik heb gekeken, dingen in me opgezogen, geleerd. Nog een reden waarom ik Brussel in mijn hart heb gesloten."
"Daar komt misschien ook mijn voorliefde vandaan voor het werken op pellicule. De kwaliteit van het beeld is mooier dan als je digitaal opneemt: de definitie, de contrasten, de scherpte, de diepte. Interessant vind ik ook de beperking waarmee je wordt geconfronteerd. Omdat een filmrol een bepaalde lengte heeft, omdat er altijd een bepaalde duur is dat je kan opnemen, terwijl je op video eindeloos kunt doorgaan. Het legt me een discipline op: 'Ik heb zoveel tijd, in die tijdspanne moet het erop staan.' Daardoor ontstaat er bij het opnemen een ander soort concentratie, intenser dan als ik op video zou werken."
"In mijn films werk ik altijd rond een persoon, die evenwel niet per se het onderwerp is. Zo heb ik onlangs een film gemaakt, Think about wood, think about metal : 48 minuten waarin de Amerikaanse percussionist Robyn Schulkowsky centraal staat. Ze vertelt een beetje over hoe ze begonnen is, over componisten als John Cage, Morton Feldman en Karlheinz Stockhausen, over hoe ze naar Europa is gekomen. Maar het merendeel van de tijd hoor je Robyn spelen en zie je beelden van de plek waar ze woont, van haar studio, haar spelende handen. Door Robyn bepaalde dingen te laten zeggen, door naar haar te luisteren, door het beeld de ruimte te laten aftasten, wordt de muziek intenser. Voor mij is het een visuele bespiegeling over wat luisteren is, luisteren naar muziek, veel meer dan een portret van een kunstenaar."
Kind toch
"De weg die ik gekozen heb, is niet de makkelijkste. Dat ligt aan de aard van mijn kunst, aan de realiteit van het leven van een kunstenaar tout court . Dat ik heb mogen deelnemen aan de biënnales van Berlijn, van Venetië, aan kunstenfestivals in Hongkong, Marseille en Wenen, dat is allemaal mooi, maar de realiteit blijft dat mijn bestaan, net zoals dat van veel kunstenaars, een onzeker bestaan is. Onlangs nog heeft Jan Mot twee installaties weten te verkopen aan het Museum of Modern Arts in New York. Daarvan kan ik dan weer een tijd deftig leven. Maar het was wel anderhalf jaar geleden dat ik nog iets had verkocht. Zonder vangnet - in mijn geval parttime mediakunst onderwijzen aan de Kask in Gent - lukt het voor de meeste kunstenaars niet."
"'Kind, waar begin je toch aan? Zo'n onzeker bestaan!' zeiden mijn vader en moeder me indertijd. Die ouderlijke bezorgdheid is met de jaren ouderlijke trots geworden, nu ze zien dat ik me staande weet te houden. Maar de onzekerheid blijft. Ik heb een zoontje van tweeënhalf, Julius. Laatst dacht ik nog: 'Nou, Julius, doe dat maar niet, kiezen voor het kunstenaarschap.' Ouderlijke bezorgdheid..."
--------------------
Op vrijdag 23 en zaterdag 24 september (20-22 uur) staat Bozar Studio in het teken van werk van het platform Auguste Orts.
Meer op www.bozar.be
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Vorst , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.