Nabil Issa, kajotter met Syrisch bloed
A ls u deze regels leest, zit Nabil Issa in Syrië, zijn geboorteland, om er te trouwen met Gina, het meisje van zijn dromen. Het huwelijk wordt voltrokken in Toumine (Tumin), een christelijk stadje omgeven door moslimdorpen en -steden.
Stress vooraf hoort erbij. Issa nipt aan zijn Guldenberg in het biercafé Moeder Lambic, en zucht eens diep. "Wat een namiddag... Ik heb de hele tijd van hot naar her gelopen om papieren bijeen te krijgen. Het Justitiepaleis, het ministerie van Volksgezondheid, dat van Buitenlandse Zaken, van Justitie. Én de ambassade van Syrië. 'Er zijn nog zoveel wachtenden voor u.' Maar bon, we hebben het overleefd."
Dat soort ongemakken is het lot van de immigrant die zijn vaderland niet los laat. "Ik was pas anderhalf toen mijn ouders emigreerden, en toch heeft Syrië altijd een bijzondere plaats in mijn hart gehad. Twee jaar geleden ben ik voor het eerst teruggegaan. Ik heb er mijn ogen uitgekeken: fantastisch land, fantastische mensen. En ik heb er Gina leren kennen. Liefde, maar lang op afstand. Omdat ik maar één keer per jaar Syrië binnen mag zonder onder de wapens geroepen te worden. Die dienstplicht zal nog tot mijn 43ste als een molensteen om mijn nek hangen."
"Vorig jaar ben ik van april tot begin juni gebleven, en toen hebben we ons verloofd. Gina is echt wel de ware voor mij. Helaas kan mijn vader ons huwelijk niet meer meemaken, hij is vorig jaar aan kanker overleden."
"Nee, het ideale moment is het niet, met de onlusten in het land. Ik ga me er niet over uitlaten, al vind ik wel dat het regime zich soepeler zou mogen opstellen tegenover de internationale media. Het land is een kluwen van culturen. Het regime is in handen van de alawieten, een minderheid. Ikzelf behoor tot de orthodoxe christenen, ook al een minderheid. De opstandelingen zijn soennieten die de meerderheid van de bevolking uitmaken. Het is een kluwen én, vooral, een binnenlandse aangelegenheid waar een westerling niet echt zicht op heeft."
Van Rijnland naar Lint
"Het fijne heb ik er nooit van geweten, maar ik heb altijd verstaan dat onze emigratie er een om politieke redenen was. De drang naar vrijheid."
"Eerst hebben we enkele jaren in Duitsland gewoond, in Rijnland-Palts, dicht bij Koblenz. Toen ik vier was, zijn we naar België verhuisd. Vader, moeder, drie van mijn vijf broers en ik. Twee broers zijn in Duitsland gebleven, een andere broer is ondertussen uitgeweken naar Zweden. Waarom mijn ouders voor België hebben gekozen? Door het huwelijk van een van mijn broers. We kwamen naar hier voor de feestelijkheden. De kennismaking met het land en de mensen was zo aangenaam dat mijn ouders besloten hier hun kans te wagen."
"Eerst kwamen we terecht in een opvangcentrum in het Antwerpse Lint, daarna zijn we naar Brussel verhuisd, naar Sint-Joost. De rest is geschiedenis, en nu noemen we ons Brusselaars. Trotse Brusselaars." En die trotse Brusselaars hebben hun weg gezocht en gevonden, al was het met vallen en opstaan. "Na mijn middelbare school ben ik naar de universiteit gegaan: rechten. Eén jaartje heb ik het volgehouden. Ik zat een beetje in de problemen, onder de stress; toen dan ook nog eens al mijn cursussen werden gestolen, heb ik er de brui aan gegeven en ben ik gaan werken. Eerst enkele jaren in Zaventem, daarna voor de Stad Brussel, bij schepen Jean De Hertog als verantwoordelijke voor Vlaamse aangelegenheden. Nu ben ik sinds een aantal dagen weer werkzoekend. Maar geen nood: ik spreek vijf talen - Nederlands, Frans, Engels, Duits en Arabisch - en dat is een enorme troef. Zeker in een internationale stad als Brussel. Een troef, niet alleen op de arbeidsmarkt, ook voor het sociaal contact. Ik kan alle Brusselse jongeren dan ook alleen maar aanraden om zoveel mogelijk talen te leren. Het zal ze een heel eind op de goede weg helpen."
"Ik voel me Brusselaar in hart en nieren. Geen Vlaming, geen Waal, maar Brusselaar. Een echt Zinneke. Brussel is echt wel het ankerpunt in mijn leven. Deze plek straalt van alles uit. Je hebt de mengelmoes van talen en culturen; altijd is er wel iets te doen, op elk uur van de dag en de nacht. Als ik ooit een huis koop, dan zal het in Brussel zijn. De hoge vastgoedprijzen ten spijt. Het is Brussel en het zal Brussel blijven."
Jozef Cardijn
In Brussel maakte Nabil Issa ook kennis met het gedachtegoed van Jozef Leo Cardijn, de sociaal bevlogen priester die in 1924 aan de wieg stond van de Kristelijke Arbeiders Jongeren en het later tot kardinaal schopte. Mooi ook: het is voor Issa begonnen bij de KAJ-afdeling Schaarbeek, het Schaarbeek waar Cardijn het levenslicht zag - morgen dag op dag 119 jaar geleden.
"Op een dag vroegen vrienden mij een KAJ-activiteit bij te wonen. Ik twijfelde, maar uiteindelijk heb ik me laten overhalen. Van dan af ben ik gedurende anderhalf, twee jaar geregeld teruggekomen. De activiteiten waren heel plezant. Er waren thema-avonden, zwemmen, met de andere afdelingen op ledenweekend... En toen kwam de vraag: 'Nabil, je bent er altijd, je bent sociaal. Wil je geen kernlid worden?' Eerst was er weer even die gêne: 'Is dat niet te veel voor mij? Niet te veel verantwoordelijkheid?' Uiteindelijk heb ik de stap toch gezet, en ik heb het mij nog geen seconde beklaagd."
Klein Kasteeltje
En nu is er KAJ-De Mug, in de Muggenstraat aan Fontainas. "De vraag kwam twee jaar geleden van de proost, die de noodzaak zag van een afdeling in het centrum. Aanvankelijk weer getwijfeld. 'Kan ik dat wel aan? Kan ik dat combineren met een voltijdse baan, met mijn activiteiten als kernlid in Schaarbeek?' En alweer besloot ik toch de sprong te wagen. Want het zijn net buurten als deze die dit soort initiatieven nodig hebben."
"We begonnen met het organiseren van tochten door Brussel. Opdat jongeren hun stad, hun gewest beter zouden leren kennen. Tochten door arme wijken, door rijke wijken. En vervolgens hebben we hier in de Muggenstraat een lokaal geopend waar ze kunnen samenkomen, iets drinken, een kleinigheid eten, gezelschapsspelletjes spelen. Zo is het langzaam op gang gekomen. Uiteindelijk zijn we dan op het idee gekomen om ons te concentreren op het Klein Kasteeltje. Omdat die mensen een grote behoefte hebben aan sociaal contact in een voor hen vreemde omgeving. We zijn toen met een groepje kernleden naar het Klein Kasteeltje gegaan, hebben ons voorgesteld. Vervolgens hebben we op het binnenplein een kleine happening georganiseerd. Met een springkasteel, spelletjes, voetbal. En nu hebben we zelfs een zaalvoetbalploegje."
"Een probleem is wel dat er een groot verloop is. Zodra ze goed nieuws krijgen over hun papieren, zijn ze weer weg, naar elders. Zo hadden we twee Albanezen die kernlid waren geworden, maar die jammer genoeg naar zee zijn verhuisd. Het is een ongemak dat we erbij nemen; belangrijk blijft dat die jongeren een plek hebben waar ze welkom zijn en waar ze zich thuis kunnen voelen, waar ze zelf ideeën kunnen aanbrengen."
"We proberen ook samenwerkingen op te zetten met andere verenigingen. Zo hebben we net een vergadering gehad met A Place to Live in Laken. Dat is een vereniging die vaak kampen organiseert voor allochtone jongeren. We hebben afgesproken dat we om te beginnen samen een filmavond gaan organiseren en een kamp van een week. Want dat is de geest van de KAJ: samen aan de kar trekken. Organiseren voor jongeren, door jongeren en met jongeren."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.