Nawal Ben Hamou, Brussels staatssecretaris voor Huisvesting en Gelijke Kansen, houdt van actieplannen en duidelijke deadlines. Dat is ook nodig om de wachtlijst voor sociale woningen in te korten en de veiligheid voor vrouwen te verhogen. “Wij nemen onze verantwoordelijkheid in Brussel, maar er moet iets gebeuren in het hele land.”
| “Ik wil niet zomaar nieuwe bouwprojecten lanceren. Eerst zullen we uitzoeken waarom alles zo traag verloopt, om echte oplossingen te kunnen vinden,” zegt Nawal Ben Hamou.
Wie is Nawal Ben Hamou?
- Geboren in 1987
- Groeit op in de Noordwijk als oudste van vier kinderen. Haar moeder is Turks, haar vader Marokkaans
- Volgt Nederlandstalig onderwijs in het Instituut Anneessens-Funck. Studeert nog twee jaar politieke wetenschappen in avondonderwijs, maar stopt wanneer ze parlementslid wordt
- Werkt als administratief medewerker bij de Brusselse lokale politie, twee jaar later is ze vakbondsafgevaardigde bij het ACOD. Wordt op haar 21ste lid van de PS
- In 2014 verkozen als jongste volksvertegenwoordiger in de Kamer
- Wordt in 2019 Brussels staatssecretaris voor Huisvesting en Gelijke Kansen. In de Franse gemeenschapscommissie (Cocof) is ze bevoegd voor Sociale Integratie, Cultuur, Onderwijs en Sport
- Woont in Laken met haar man en twee kinderen
"Une femme du terrain,” zo wordt ze genoemd door haar medewerkers. Nawal Ben Hamou (PS) staat om de haverklap op een werf en gaat met iedereen praten. “We zijn hier toch om de dingen te verbeteren?” Bijna twee jaar na haar eedaflegging geeft ze haar eerste volledige interview in het Nederlands. Nog niet zo lang geleden was Ben Hamou vooral een rijzende ster in de Kamer, maar ze raakte niet opnieuw verkozen in 2019. Dus haalde minister-president Rudi Vervoort haar naar Brussel om staatssecretaris te worden. “Ik was nog niet vertrouwd met huisvesting. Ik heb mijn eerste jaar vooral met alle administraties en verenigingen gepraat, om onze visie duidelijk uit te werken. Nu liggen onze projecten op tafel. We zijn klaar om ze uit te rollen.”
U bent in uw functie gestapt met bakken ambitie: vijftienduizend gezinnen aan een sociale woning helpen. Ondertussen is die ambitie uitgegroeid tot een heel noodplan voor de huisvesting. Het moet vooruitgaan, vindt u?
Nawal Ben Hamou: Volgens het regeerakkoord moest ik gewoon een plan opstellen met één oplossing voor vijftienduizend gezinnen. Maar na al mijn vergaderingen met de sector besliste ik om een stap verder te gaan. De problemen in Brussel zijn bekend. Er is een grote demografische groei, terwijl het heel moeilijk blijft om een huurwoning te vinden voor een redelijke prijs. Dus zijn er ook maatregelen nodig om huurders op de privémarkt te begeleiden.
Ook moeten we aandacht hebben voor de Brusselaars die eigenaar willen worden. Voor mij moesten alle ministers met een bevoegdheid die raakt aan huisvesting, mee hun verantwoordelijkheid nemen. Het resultaat is een nieuw, transversaal plan. Elke maatregel heeft een eigen budget, timing en verantwoordelijke minister. Die timing is opgeschreven, en die moeten we halen.
Ik hoor dat u soms zelf de telefoon neemt als een renovatie niet snel genoeg gaat.
Ben Hamou: (Lacht) Ik vind dat zo belangrijk. We spreken toch over mensen. Je thuis is je leven. Als je je daar niet goed voelt, dan gaat het niet goed. Alles opvolgen, dat is het belangrijkste voor huisvesting. Zeven op de tien dossiers blijven liggen als je er niet achter zit. Dat kunnen we ons niet permitteren, met zoveel mensen op een wachtlijst. Vanaf de zomer krijg ik zes nieuwe medewerkers om mij daarbij te helpen.
"Ik moet weten waarom de gemeenten soms geen sociale huisvesting willen op hun grondgebied, maar toch altijd in discussie blijven. Dwingen lukt niet. Dat hebben we al eerder gezien"
Hoever staat u met de doelstelling om 15.000 gezinnen van de wachtlijst te halen? Op dit moment telt die lijst nog altijd 49.000 mensen, meer dan toen u begon.
Ben Hamou: We hebben eerst en vooral de huurtoelage herzien. Maar vierhonderd personen op de wachtlijst voor een sociale woning krijgen momenteel een toelage. De aanvraagprocedure was te complex. Die hebben we vereenvoudigd en versoepeld. Vanaf november moeten 12.500 gezinnen progressief een huurtoelage krijgen.
Daarnaast kijken we naar de privésector. We hebben eind januari een nieuwe aankoopstrategie gelanceerd. Na die eerste oproep zijn er al twintig projecten ingediend, samen goed voor 785 woningen. Toen ik die cijfers zag, dacht ik: wow, er is toch interesse. Ook wil ik 2.500 extra woningen creëren via sociale verhuurkantoren (waarvan er al 719 opgeleverd zijn, red.) en verder zullen we woningen van de gemeenten en OCMW's socialiseren, dat betekent dat bewoners die daar wonen, maar recht hebben op een sociale woning, een goedkopere huurprijs krijgen. Wij betalen het verschil.
Waarom was er zoveel oplapwerk nodig? Uw partij, de PS, zat zelf al jaren in de regering.
Ben Hamou: Zij hadden hun manier van werken, ik heb de mijne. Ik wil niet zomaar nieuwe bouwprojecten lanceren zonder te weten wat werkt. Eerst zullen we uitzoeken waarom alles zo traag verloopt, zodat we echte oplossingen kunnen vinden. Daarvoor vertrouw ik op mijn administratie. Misschien komen we tegen het einde van de legislatuur nog met nieuwe bouwplannen.
Hoe zal u de gemeenten overtuigen om erin mee te stappen? Sommige gemeenten hebben minder dan vijf procent sociale woningen. Dat aandeel moet naar vijftien procent.
Ben Hamou: Die vijftien procent is inderdaad uitgesproken door Rudi Vervoort, maar dat is slechts een ambitie. Het is onmogelijk om dat deze legislatuur nog te halen, dat weten we. Daarvoor zouden we meer dan veertigduizend sociale woningen moeten creëren. Maar het blijft wel een doelstelling voor de volgende regeringen.
In het noodplan belooft u werk te maken van 'huisvestingscontracten' met alle negentien gemeenten. Die moeten de doelstellingen rond sociale woningen vastleggen. Hoe ver staat u daarmee?
Ben Hamou: Ik heb alle burgemeesters al gesproken. Het gaat altijd om contact leggen, gevoeligheden begrijpen. Ook politieke gevoeligheden. Ik moet weten waarom zij soms geen sociale huisvesting willen op hun grondgebied, maar toch altijd in discussie blijven. Dwingen lukt niet. Dat hebben we al eerder gezien.
We overleggen nu met Brussel-Stad en Elsene: zij krijgen een soort proefcontract tegen de zomer. Als dat werkt, kunnen we later sneller onderhandelen met de andere gemeenten.
Vorige maand zette u de deur open voor proactieve praktijktesten op de huurmarkt. Zo kan discriminatie worden opgespoord zonder voorafgaande melding. Waarom was dat zo'n werk van lange adem?
Ben Hamou: De eerste tekst was gestemd tijdens de vorige legislatuur. Ik had al de kritiek opgevangen dat die wetgeving niet zou werken om discriminatie echt op te sporen, maar goed, de tekst was met een ruime meerderheid goedgekeurd en we moesten de resultaten toch even afwachten. Na een jaar heb ik een evaluatie besteld door een expertengroep. Hun aanbevelingen geven ons nu een concrete basis om proactieve testen in te voeren.
Hoeveel extra inspecteurs zet u daarvoor in?
Ben Hamou: Er zijn al twee inspecteurs aangeworven, over enkele weken volgt er nog een derde. Wat ook nieuw is, is dat we een beroep kunnen doen op verenigingen of acteurs. Dat zal allemaal nog omkaderd worden.
U kondigt veel aan in het voordeel van de huurders. Riskeert u de steun van de private verhuurders niet te verliezen? U hebt hen toch ook nodig?
Ben Hamou: Ik wil eigenaars en huurders niet tegenover elkaar stellen. Ik sta altijd in contact met het eigenaarssyndicaat, ook als het moeilijker loopt. Ik zeg ook niet dat alle verhuurders slecht zijn. Maar als je weet dat vooral Brusselaars van Marokkaanse of Congolese afkomst gediscrimineerd worden op de huurmarkt, dan is er een probleem. Dat blijkt uit studies. Ik wil wetteksten doorvoeren die zullen werken. We zijn hier om de zaken te veranderen en te verbeteren. Niet om niks te doen.
De verhuurders waren gekant tegen het verbod op uithuiszettingen tijdens de coronacrisis, dat telkens verlengd werd zonder overleg. Uiteindelijk stapten ze naar de rechter. Was er wel een exitplan?
Ben Hamou: De sanitaire situatie was zo moeilijk dat het ook voor ons niet evident – en nieuw – was om met heel wat dakloze mensen rekening te houden. We waren het eerste gewest om het moratorium aan te nemen en hebben het ook als laatste behouden. Brussel heeft een heel andere inkomenssituatie dan Vlaanderen of Wallonië. Ik heb het eigenaarssyndicaat ontvangen op mijn kabinet om dat uit te leggen. Voor de OCMW's hebben we 30 miljoen euro voorzien. Huurders die moeite hadden om de huur te betalen, konden terecht bij het OCMW. We onderzoeken nu hoe we in de toekomst een eigen, gewestelijk huurgarantiefonds kunnen oprichten.
Hebt u er zicht op hoeveel mensen de komende weken een uitzetting riskeren, nu het verbod is afgelopen?
Ben Hamou: Nee, we hebben nog geen cijfers. We evalueren momenteel wel de regelgeving. Vanaf 2023 willen we een wintermoratorium invoeren op uitzettingen in openbare woningen. Als we willen werken rond de privésector, moeten we zelf het goede voorbeeld geven.
Hebt u een andere, jongere manier om aan politiek te doen dan bijvoorbeeld Rudi Vervoort?
Ben Hamou: Ja, want ik ben cooler (lacht). In de omgang met mijn administratie, bedoel ik. Ik bel hen gewoon op. Ze mogen altijd langskomen als er een probleem is, dan praten we erover.
Doet u dat bewust persoonlijker? Op Instagram deelt u regelmatig foto's van uw kinderen.
Ben Hamou: Ja, want ik ben jong, ik ben moeder. Ik was in 2020 heel onverwacht zwanger, maar kijk ... Ik wil tonen dat politiek niet alleen voor mannen is. Je kan het net zo goed als jonge vrouw met kinderen. Het is moeilijk, maar het is het waard. Als ik zo andere vrouwen kan doen zeggen: zij kan het, waarom ik niet? We hebben meer en meer vrouwen nodig. Die zijn pragmatischer.
Hoe zit het met de gendergelijkheid in de Brusselse kabinetten en administraties?
Ben Hamou: In de openbare sector is nog veel werk te doen. Mijn collega Sven Gatz (minister van Openbaar Ambt, red.) wil zeker meer vrouwen aanwerven. Bij Brussel Huisvesting en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) zijn de directrices nu allebei een vrouw, maar voor mij is het nooit genoeg. In mijn kabinet heb ik zelfs meer vrouwen dan mannen (lacht). Misschien krijgen we ooit een regering met meer vrouwen dan mannen, waarom niet? We zijn er, we zullen blijven. Er zullen meer en meer vrouwen in de politiek komen.
Uw collega Elke Van den Brandt krijgt doodsbedreigingen via sociale media en Margaux De Ré, die de parlementaire commissie gelijke kansen voorzit, wordt geïntimideerd. Hebt u dat ook al ervaren als vrouwelijke politica?
Ben Hamou: Tot nu toe niet. Ik vind het erg spijtig voor Elke. Zij is een superminister, we werken goed samen. Een vrouw die haar ideeën en visie verdedigt, wordt altijd geïntimideerd. Gelukkig doet ze gewoon voort. Ze heeft haar doel en laat het niet los.
Toen ik begon als staatssecretaris, heb ik racistische opmerkingen gekregen via sociale media. Het is moeilijk als je dat leest, maar het is niet wat de mensen van je denken als je hen tegenkomt op straat. Het raakt me echt niet, het gaat om een kleine minderheid. Niemand kan voor iedereen goed doen.
U blijft er zelfverzekerd bij, maar veel vrouwen in Brussel krijgen effectief te maken met geweld, thuis en op straat. Wat wil u daaraan doen met uw actieplan Stop Violence?
Ben Hamou: We hebben 56 concrete acties, elk met een eigen budget en timing, bijvoorbeeld opleiding en sensibilisering van de politiediensten, OCMW's en gemeenten. Al die acties zijn haalbaar. Wij nemen onze verantwoordelijkheid in Brussel, maar er moet iets gebeuren in het hele land, al heb ik nu wel de indruk dat de federale regering het thema echt wil aanpakken.
U bent van haar afhankelijk wat justitie en politie betreft. Blijft uw eigen beleid niet vaak beperkt tot sensibilisering?
Ben Hamou: Altijd. Maar sensibilisering van de magistraten is heel belangrijk. De federale overheid doet dat zelf, ik heb het uit eigen initiatief ook gedaan. Wij willen bovendien dat elke Brusselse politiezone een aparte onthaalcel creëert voor vrouwen die slachtoffer zijn van intrafamiliaal geweld. Het is te moeilijk voor hen om zomaar aan te kloppen in het commissariaat en hun verhaal te doen. En we willen een vluchthuis oprichten voor die vrouwen. We hebben net een pand gevonden, dat geschikt is en goedgekeurd is door de regering (de locatie blijft om veiligheidsredenen geheim, red.). Hopelijk kan dat over enkele maanden open.
“Toen ik aantrad, was mijn budget om te lachen. Ik kreeg 2 miljoen euro voor gelijke kansen. Alstublieft, wat doe je daarmee in vijf jaar tijd?”
Merkt u dat vrouwenrechten in de politiek meer au sérieux worden genomen dan vroeger?
Ben Hamou: Meer en meer. Toen ik aantrad, was mijn budget om te lachen. Ik kreeg 2 miljoen euro voor gelijke kansen. Alstublieft, wat doe je daarmee in vijf jaar tijd? Ik heb dat budget intussen verdubbeld en ik wil nog meer. Gelijke kansen wordt een almaar groter thema in de maatschappij. Ik denk dat dat door MeToo komt. Vrouwen willen verandering, de taboes vallen weg en we spreken er meer over. Dit is geen tweederangspolitiek, het gaat over onze veiligheid.
Is het actieplan rond LGBTIQ+-rechten al even concreet?
Ben Hamou: We maken daarvoor budget vrij, maar we onderhandelen daar nog over binnen de regering. De LGBTIQ+-personen vragen om meer veiligheid. Het gaat dus weer om sensibilisering van bijvoorbeeld politie-inspecteurs. Normaal gezien stellen we dat plan deze zomer voor.
Het parlement organiseert nu een reeks hoorzittingen over racisme. Wat gaat u daarmee doen?
Ben Hamou: Ik ben benieuwd naar de aanbevelingen die we zullen krijgen. Ons vorige actieplan tegen racisme geldt sinds 2019, maar er was al langer kritiek op. Het is in mijn ogen beter om weer van nul te beginnen. Het parlement nodigt nu belangengroepen en experts uit rond werk, wonen, mobiliteit ... We zullen hun aanbevelingen verwerken in een nieuw discriminatieplan.
De MIVB is onlangs veroordeeld omdat ze een sollicitant weigerde die haar hoofddoek niet wilde afdoen. Vindt u dat de hoofddoek in een openbare functie moet kunnen?
Ben Hamou: (Zucht) Dat debat bestaat al lang in onze partij. Ik vind niet dat ik als regeringslid een beslissing van een rechter kan tegenspreken. Er is een scheiding der machten. Maar wat ik niet wil, is dat dit verhaal de echte, structurele discriminatie overschaduwt. Discriminatie op de arbeidsmarkt bestaat nog en daar moeten we tegen blijven strijden (Ben Hamous woordvoerster vult aan dat de meeste discriminatie op de werkvloer door huidskleur of handicap komt). Het is spijtig dat het nu over de MIVB gaat, want net zij heeft heel veel diversiteit. Ze heeft er zelfs een prijs voor gekregen.
Moet het arbeidsreglement aangepast worden?
Ben Hamou: Mijn persoonlijke advies is: neutraliteit is belangrijk in de openbare sector. Ik weet dat hierover verschillende gevoeligheden bestaan binnen de partij. We moeten er een sereen debat over voeren. Eerst binnen de partij en dan in het parlement.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Nawal Ben Hamou , Staatssecretaris voor Gelijke Kansen en Huisvesting
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.