Nezha Haffou, Pianofabriek: 'Integratie moet van twee kanten komen'
N ezha Haffou groeide op in een Franse cité in Meknès, een stad die in de zeventiende eeuw tot bloei kwam onder het bewind van sultan Moulai Ismaïl.
"In mijn jeugd had Marokko nog maar net het juk van het Franse kolonialisme afgeschud, het waren moeilijke tijden. Zoals zoveel Marokkaanse ouders zagen mijn vader en moeder het belang in van een goede scholing voor een betere toekomst. Thuis was goed onderwijs dan ook het hoogste goed. Het was ontroerend zoals mijn vader geïnteresseerd was in wat ik op school leerde. Het meeste ging zijn petje te boven, maar hij wás er, hij waardeerde wat ik deed, en dat was voor mij meer dan voldoende. Daarbovenop had ik ook nog eens het geluk een 'tweede vader' te hebben: mijn oudste broer, twintig jaar meer levenservaring dan ik. Hij heeft me de rijkdom van kunst en cultuur geopenbaard, en het belang van creativiteit."
Haffou slorpte alles op als een spons. Een eigen zinnetje had ze ook: ze koos voor de taal van Shakespeare in een omgeving die nog zwaar onder Franse invloed stond. "De laatste twee jaar in het lyceum was mijn specialisatie Engels. Aan de universiteit - eerst in Fez, vervolgens in Rabat - werd dat Engelse taal- en letterkunde. Ik was gedreven, ik wilde zoveel dingen tegelijk doen: na het behalen van mijn licentie heb ik een aggregatie aan de normaalschool behaald en een postgraduaat Engels en Anglo-Amerikaanse literatuur. Dan heb ik twee jaar lesgegeven in een middelbare school, waarna ik naar Engeland ben vertrokken voor een master in tweedetaalonderwijs."
Gescheiden
Met al die diploma's op zak ging Haffou Engelse taal- en letterkunde doceren aan de Mohammed V-universiteit in Rabat. Enkele jaren later volgde een eerste overstap naar België. Het werd een bepalende overstap. "Ik had een sabbatsjaar: research en doctoreren aan de KUL, rond feminisme. En ik leerde de man kennen met wie ik nog altijd samen ben: Erwin Jans, niet toevallig actief in de theaterwereld. Het was mijn creatieve kant die sprak."
"Hier had ik de liefde gevonden, maar mijn verplichtingen als docent lagen in Marokko. Ik ben teruggegaan en heb nog drie jaar lesgegeven in Rabat. Maar het woog: de man van wie ik hield en ik leefden gescheiden van elkaar. De keuze was: hij naar Marokko, of ik naar België. Het werd het laatste: we dachten dat ik hier makkelijker aan geschikt werk zou raken dan hij in Marokko. Achteraf bekeken bleek dat een beetje naïef optimisme, door het probleem van de erkenning van diploma's. Maar ik wou iets doen, met mijn kennis en inzichten een verschil maken, hoe klein ook. Ook begon ik me steeds meer te interesseren in de link tussen diversiteit - meer bepaald in Brussel - en de kunstscene. Er kwamen conferenties, debatten, artikels."
"Mijn emigratie hing ook samen met het heruitvinden van mezelf. Ik wou mijn creatieve kant verkennen, naast mijn academische. Diversiteit zou creativiteit moeten versterken binnen een gemeenschap. Hier heb je zoveel mensen van verschillende horizonten samen op een zakdoek, zoveel verworvenheden en niet-verworvenheden. Onvermijdelijk moeten er dan nieuwe dingen bovenkomen. Soms gaat dat makkelijk, dikwijls moeilijk."
Als Haffou het over creativiteit heeft, dan heeft ze het niet alleen over de kunsten. Ze bedoelt dan creativiteit op zich, een manier om zich te verzetten tegen zoveel zaken. "Net zoals Brussel, mijn adoptiestad, altijd op de een of andere manier weerstand biedt, nooit opgeeft. Ondanks alle druk van buitenaf. Steeds weer gebeuren er dingen die the powers that be op het verkeerde been zetten. Met die creatieve menselijke vitaliteit kan ik me makkelijk identificeren. Ik denk ook dat mijn researchjaren in Leuven me hier goed op voorbereid hebben. Het feministische gedachtegoed impliceert ook een uitdaging."
"Weet je wat ik hier ook zo mooi vind? Dat ik hier de kans krijg om dagelijks vijf talen te spreken. Alweer die flexibiliteit..."
Politica is Haffou niet, maar als het over interculturaliteit gaat, wordt ze stellig. Ze heeft een hekel aan steriel denken. "Vooroordelen, stigmatisering, op welk vlak dan ook, luiheid in denken... Als er over de multiculturele maatschappij door migratie wordt gepraat, dan is het meestal in termen van: 'Ze moeten integreren.' Maar de mensen die zo praten, doen zelf geen moeite om hun comfortzone te verlaten en te integreren in de nieuwe maatschappelijke realiteit. Integreren is een verantwoordelijkheid, zowel van de meerderheid als van de minderheid. Het moet van twee kanten komen. Die manier van denken, die luiheid vind je ook terug bij veel socioculturele organisaties. Op het eerste gezicht zitten ze diversiteit aan te moedigen, maar meestal is er geen sprake van culturele uitwisseling op gelijke voet, wel van paternalisme: de activiteiten worden door 'echte Belgen' georganiseerd voor de 'nieuwe Belgen'."
"Hoe meer je van de ander weet, hoe minder vooroordelen je hebt, en hoe creatiever je kunt zijn. Daarom ook ben ik een postgraduaat gaan volgen aan de HUB: Diversiteit en Cultureel Onderwijs. In het Nederlands: dat was een uitdaging. Ik wilde de taal beter beheersen en meer inzicht krijgen in de problemen van niet-Nederlandstaligen in het Nederlandstalig onderwijs. Het systeem, zo heb ik geleerd, is meer en meer in de greep geraakt van het communautaire. Zo is het Nederlandstalig onderwijs in Brussel hetzelfde als in Vlaanderen, zonder aandacht voor de specifieke noden. Mijn identiteit wordt mee bepaald door het Brussel dat ik ken, dat ik ervaar, en daarom heb ik het moeilijk met de houding van Vlaanderen en Wallonië tegenover Brussel. Onderwijs en opvoeding zouden los moeten staan van politiek."
Een en ander heeft Haffou uiteindelijk naar de Pianofabriek geleid. "Een stage zat bij de HUB niet in het pakket, maar ik wilde mijn opgedane kennis concreet maken. Daarom ben ik naar de Pianofabriek gestapt, op aanraden van Samira Benallal van DéClik. Daar heeft Joachim Ben Yakoub me voorgesteld om Arabisch te gaan onderwijzen. Heel passend. In Marokko onderwees ik Engels, een minderheidstaal; hier kreeg ik de kans hetzelfde te doen met het Arabisch, ook een minderheidstaal."
"Aanvankelijk gaf ik alleen les aan Marokkanen. De meeste van die cursisten worstelden met hun identiteit, ze konden de link met hun moederland niet meer leggen, onder meer doordat ze de taal van hun voorouders niet meer kenden. Veel mensen denken dat Arabisch onderwijzen integratie ontmoedigt, maar ik denk net het tegenovergestelde. Volgens mij moet een mens zich in de eerste plaats goed voelen in zijn moedercultuur, om dán de stap te kunnen zetten naar integratie in andere culturen. Nu komen er ook cursisten op af die Arabisch willen leren voor hun werk, of nog: vrouwen die met iemand uit de Arabische cultuur zijn getrouwd."
"Bij de Pianofabriek ben ik ook verantwoordelijk voor CitaDelle, de vrouwenorganisatie, waarmee we een interculturele dynamiek proberen te ontwikkelen tussen vrouwen van verschillende horizonten. Zo divers mogelijk. We activeren vrouwen, we moedigen hen aan om naar buiten te komen met wat ze kunnen. Want het leven, dat moet je zien als een permanente leerschool."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Jette , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.