Omar Perry, zoon van reggealegende Lee 'Scratch' Perry

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
15/01/2011
“De essentie van reggae is voor mij als een hitparade: iedereen kan er zijn gading in vinden. Reggae is ook gegroeid in een omgeving waar mensen moesten vechten om te overleven, en er is in feite nog niets veranderd: mensen vechten nóg om te overleven. Overal ter wereld. Zelfs wie het materieel goed heeft.” Omar Perry, zoon van de legendarische Lee ‘Scratch’ Perry, is reggaezanger en -componist.

L aat het duidelijk zijn: Omar Perry wil niet zomaar een artiest van dertien in een dozijn zijn. En ook geen artiest die zijn ei legt in de luwte, met de sympathie van gelijkgezinden en de bewondering van enkelen. Neen, hij wil een volwaardig reggae-ambassadeur zijn.

"Mijn queeste is dingen in beweging brengen, opbouwen. Sta ik op een podium, dan geef ik alles wat in mij zit. Alles. Ik ben een makkelijke mens, ik heb geen hoge pet op van mezelf. Maar op een podium krijg je een ander verhaal. Dan ga ik helemaal op in mezelf, keer ik mezelf binnenstebuiten. Na een optreden, backstage, ben ik dood. Mijn armen, mijn benen, mijn hoofd: dood."

"Alleen op je kunst, op je muziek overleven is moeilijk. De trein echt in beweging krijgen is knap lastig. Zeker als niet het hele sys­teem - media inbegrepen - achter je staat. Ik zie bij velen hier in België ook niet de echte honger, en dat komt ook door het sys­teem: heb je een artiestenstatuut, dan heb je een verzekerd inkomen - zij het klein - waarop je kunt terugvallen. Maar als je leeft zoals ik, dan zijn er no ifs, no buts, no maybes. Dan is er geen tijd te verliezen, geen tijd om even te relaxen. Dan moet je er echt voor gaan. Dat is mijn wereld. Ik wil ook steeds beter worden, leren. Tot mijn laatste ademtocht."

"Ik ben graag in Brussel, maar toch voel ik me beknot in mijn ambities. Contact leggen met artiesten van over de hele wereld, een beetje jammen: geen probleem. Optreden, een festival links of rechts: geen probleem. Maar het blijft toch zo klein, de uitstraling is beperkt. Zeker in de reggae heb ik in die tien jaar dat ik in Brussel leef, nog niemand naar de sterren weten grijpen. Niemand gezien die met de steun van de media - radio, geschreven pers, televisie - echt naam heeft gemaakt. You need the whole fireworks to make things happen - en dat mis ik hier."

"Mocht ik egoïstisch zijn, dan zou ik er niet zo mee zitten. Mocht het alleen om mijn persoontje gaan, dan zou ik niet het gevoel hebben ergens tekort te schieten. Maar ik heb wel degelijk een verantwoordelijkheid te dragen. Een verantwoordelijkheid tegenover mijn muziek. En zeg nu zelf, welke echte muzikant wil nu niet een zo groot mogelijke bijdrage leveren tot de bloei van zijn kunst?"
"En dan zijn er nog mijn dochtertjes, Alexandra en Faya, die hier geboren zijn. Hun wil ik een goed leven bezorgen. Zoals het een goede vader betaamt. Voor ik vader werd, kon ik gaan en staan waar ik wilde, doen wat de dag me ingaf, ik hoefde aan niemand verantwoording af te leggen. Vader worden heeft mijn leven een heel nieuwe betekenis gegeven. En het voelt nog altijd aan als een mirakel. I love the both of them to bits, mijn meisjes zijn het licht van mijn ogen. Als ik niet aan het werk ben, dan zijn zij het centrum van mijn universum."

Mannetje Maan
Zo. Nu weet ik meteen wat ik Omar Perry - net geen nieuwjaarskind - voor zijn verjaardag moet wensen. Dat het vuur zo fel in hem brandt, mag ook niet verwonderen. Zijn vader is niemand anders dan Lee 'Scratch' Perry, de reggaelegende aan wie onder meer Bob Marley, Peter Tosh en Junior Murvin schatplichtig zijn. Meer nog: je kunt 'Scratch' Perry zonder overdrijven de uitvinder van reggae en dub noemen. "Voor mij is vader nog altijd een beetje als Mannetje Maan. Min of meer bovennormaal, zijn tijd vooruit. Wat hij gedaan heeft in de muziek, hoe hij een bron van inspiratie voor anderen kon zijn met de beperkte middelen die hij had: nog altijd vragen heel veel mensen zich af hoe hij het deed. In zijn studio was hij zoals ik nu op het podium ben. Daar gaf hij zich voor 110 procent."

"Hoe mijn vader buiten zijn muziek was? Moeilijk te zeggen. In tegenstelling tot mezelf - denk ik - kon hij gewoonweg niet leven buiten zijn muziek. 24 op 24 was het voor hem. Ik probeer ook niet te doen wat hij deed, ik probeer mezelf te zijn en mezelf uit te drukken zoals ik ben. Hij was het genie, laat het genie maar het genie zijn."

"Aan mijn jeugd in Kingston, Jamaica heb ik goede herinneringen. Bij iedereen was het open deur, iedereen kende iedereen. Heel anders dan de anonimiteit van een stad als Brussel. Thuis was het een komen en gaan van muzikanten, er was altijd iets te beleven. Samen met mijn broer Sean en mijn zus Marsha had ik een groepje, The Upsetter Juniors. Maar nadat midden jaren '90 vaders Black Ark Studio afbrandde, was het niet meer zoals tevoren. Voor mij was de tijd gekomen om te vertrekken. Ik kreeg de kans naar Londen te gaan, en die heb ik met beide handen gegrepen."

Openbaring
Londen bleek maar een tussenstop: de echte aantrekkingskracht lag in Afrika. "Het was als een revival voor mij. Het was niet echt dat ik ergens naar op zoek was, het was alsof het zo moest zijn. Ik heb daar mijn roots gevonden, gevonden wat ik moest doen en hóé ik het moest doen. Een leerproces. Mezelf begrijpen, de anderen begrijpen, begrijpen hoe de dingen werken. Het heeft mij de ogen geopend. In Afrika vroegen sommige mensen mij: 'Wat kom je hier toch zoeken? Iedereen wil hier weg.' Ik zei dan: 'Dat mag je niet zeggen. Wat is er verkeerd aan dat ik naar hier kom om te leren wat Afrika is, wat er leeft, wie ik ben?' Het heeft gemaakt dat ik nu een stukje Afrika kan meenemen overal waar ik kom."

Na Afrika volgde Brussel. "Ik had enkele mensen ontmoet die me in contact konden brengen met concertorganisatoren in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk; de tijd was rijp om eindelijk zelf muziek te brengen. Tien optredens in heel korte tijd: ik stond perplex; nooit had ik kunnen vermoeden dat Europeanen zo open stonden voor reggae. Een openbaring was het. De toeschouwers kenden de songs die ik bracht, ze zongen ze mee. Ik heb in Frankrijk zelfs reggaefanaten ontmoet die me platen lieten zien met originele opnamen. Van dertig jaar geleden. Voor hen waren het relikwieën, die niemand ook maar mocht aanraken. Wow, my father and Bob Marley did a good job!"

"Het was alsof ik naar Europa, België, Brussel moest komen om echt mijn roeping te ontdekken. En ik ben hier nog altijd. Brussel is dan ook een van de tofste plekken die ik ooit heb gekend. Rustig, veilig. Ik kan hier 's nachts over straat lopen zonder constant over mijn schouder te hoeven kijken. En toch is er genoeg beweging, het is een mooie en levendige smeltkroes."

"Een interessante omgeving die nooit verveelt dus, maar tegelijkertijd niet echt makkelijk om kinderen in op te voeden. Omdat ze zoveel op zich af krijgen, zoveel indrukken moeten verwerken. Liever zou ik mijn dochters zien opgroeien in een andere omgeving, in harmonie met de natuur. Het liefst van al nog in de bergen. Waar er geen vervuiling is, de lucht zuiver als de ochtenddauw. Waar Alexandra en Faya niet afgeleid zouden worden door bijkomstigheden, waar ze het leven echt zouden ervaren zoals het is. Waar ik zou kunnen schrijven en muziek maken zonder afgeleid te worden. Genieten van de natuur en erdoor geïnspireerd worden. Maar daar heb ik geen controle over. Iets wensen is een ding, het verkrijgen is nog iets helemaal anders."

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws , BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni