Op zoek naar nat Brussel (2): Kinderen van het moeras
Lees ook: Nat Brussel: waar?
'N iet alleen voor de historische stad Brussel, binnen de Vijfhoek, maar ook voor de voormalige dorpen eromheen waren de moerassen bepalend," zegt Bram Vannieuwenhuyze van de KUL-onderzoekseenheid Middeleeuwen.
"Er is al heel wat verschenen over de moerassen uit het verleden, het ene al wat geloofwaardiger dan het andere," vervolgt Vannieuwenhuyze. "Het laatste decennium hebben historici zoals Chloé Deligne en Paulo Charruadas (ULB) en ikzelf de middeleeuwse kwestie bestudeerd." Voor zijn doctoraatsthesis Brussel, de ontwikkeling van een middeleeuwse stedelijke ruimte kreeg Vannieuwenhuyze overigens de prijs Historisch Onderzoek van de provincie Vlaams-Brabant.
"Op het stadsplan van Jacob van Deventer van circa 1555, het oudste stadsplan van Brussel, wordt de natte zone in het groen weergegeven (illustratie hierboven) . Daarop zie je dat alle historische dorpskernen zich net buiten die groene, moerassige zone bevinden. Ze ontstonden steevast op de rand van het Zenne-alluvium. Anderlecht rond 1076, Laken rond 1117, Schaarbeek rond 1120. Brussel-stad is de uitzondering, want dat strekt zich ook uit over het broekgebied rond de Zenne."
De precieze relatie tussen broek en sele in Broekzele (Brussel) is al decennialang voorwerp van debat, weet Vannieuwenhuyze. Samen met andere jongere historici trekt hij de hypothese in twijfel van een 'sele in het broek ', en dus het ontstaan van Brussel in het moeras aan de Zenne: de redenering is dat het onherbergzame broek een nederzetting in de weg stond.
"De ULB-onderzoeksters Claire Billen en Chloé Deligne blijven van mening dat Brussel is ontstaan als een haven (portus) op de Zenne. Andere ULB'ers zijn eerder van mening dat de oudste nederzettingskern van Brussel rond de Sint-Goedelekathedraal moet worden gezocht, aangezien daar graven uit de Karolingische periode zijn teruggevonden. Nog anderen, zoals Paulo Charruadas en Michel de Waha, spreken zich niet uit, bij gebrek aan harde bewijzen. Zelf vind ik vooral de Koudenberg intrigerend. Ik zie daarin een potentiële oude nederzetting."
Over één zaak is er volgens Vannieuwenhuyze wel consensus: "Iedereen is het er nu wel min of meer over eens dat het ontstaan van Brussel situeren op het Sint-Gorikseiland in de tiende eeuw weinig geloofwaardig is. Ook gaat iedereen ervan uit dat de laatmiddeleeuwse stad Brussel ontstaan is door een samensmelting van verschillende kernen, die in de dertiende en veertiende eeuw, respectievelijk door de eerste en tweede stadsomwalling, werden bijeengebracht. Dat wordt bevestigd door archeologisch bodemonderzoek rond het Oud Korenhuis, de Treurenberg, de Koudenberg en Sint-Goriks."
De ULB voerde ook bodemkundig onderzoek uit aan het Sint-Katelijneplein, waar een gracht, ouder dan de eerste omwalling, van menselijke oorsprong lijkt te zijn. Het onderzoek doet vermoeden dat de gracht in onbewerkt, moerassig gebied of in de nabijheid van een weiland gediend moet hebben als afwatering van het terrein. Ook opgravingen aan de Eenmansstraat leverden geen rechtstreekse sporen van menselijke bewoning voor 1200 op, maar dwars over een beekje werden wel drie planken aangetroffen die als een doorgang door het moeras worden geïnterpreteerd. In het zand naast de beek zijn afdrukken van dieren teruggevonden.
Machtige vleeshouwers
De moerassen van weleer werden drooggelegd, en ook dit had weer gevolgen voor het uiterlijk van Brussel. "Ik ben ervan overtuigd dat Brussel pas gegroeid en uitgebreid is naar de benedenstad dankzij de stelselmatige drooglegging en ontginning van de moerasgebieden rond de Zenne," zegt Vannieuwenhuyze. "We beschikken over veel bronnen die aantonen dat dat op grote schaal is gebeurd eind twaalfde, begin dertiende eeuw." Vannieuwenhuyze legt uit: "Het zijn voornamelijk privaatrechtelijke akten waarin de hertog van Brabant, de wettelijke eigenaar van de woeste gronden, stukken moerasgebied wegschonk aan particulieren of religieuze instellingen. Hij deed dat in ruil voor de betaling van een cijns, een jaarlijkse belasting. Op die cijns na had de hertog geen rechten meer op het gebied, zodat de nieuwe bezitters deze stukken moeras konden droogleggen en inrichten voor landbouw, veeteelt, bebouwing, industrie en zo verder. Toen heeft de Brusselse benedenstad met haar haven, markten, industriële zones en kloosters vorm gekregen. Rondom de stad werden die ontgonnen moerasgebieden intensief gebruikt voor het weiden van het vee. De machtige positie van de Brusselse vleeshouwers is daar niet vreemd aan."
Daarom kunnen er ook verbanden gelegd worden tussen broeken en de ligging van de Veemarkt en de vleeshouwersbuurt, en van de Houtmarkten, omwille van de beboste moerasgebieden.
In het artikel 'La ville au milieu des marais' van Charruadas en Deligne kom je erachter dat het 'officialiseren' van het beheer van vochtige gronden in de twaalfde, dertiende eeuw vooral gebeurde in het noorden en westen van Brussel, of in de vochtige halvemaan Anderlecht-Kuregem-Vorst-Heembeek-Haren. 'Gespecialiseerde' toponiemen zoals Warmoesbroek wijzen daarop.
Het is de ambitie van Charruadas en Deligne om nog meer verbanden tussen het moeras en stadsontwikkeling, die van sommige steden 'kinderen van het moeras' maken, bloot te leggen.
Op zoek naar nat Brussel
Lees meer over: Samenleving , Op zoek naar nat Brussel
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.