Philippe Hunt, man van de letteren
O ndanks zijn Welshe roots is Philippe Hunt een geboren en getogen Brusselaar. "Mijn Belgische grootmoeder kwam uit Henegouwen, mijn grootvader uit de streek van Luik. Hun leven speelde zich af in de buurt van de Ter Kamerenboslaan. Grootmoeder was directrice van L'École du Bois de la Cambre. Ze woonde in de school, tot ze met pensioen ging: toen werd hier aan de Ter kamerenboslaan het familiehuis gebouwd. Een eengezinswoning, art déco du pauvre, tussen huizen met meer cachet. Schuin tegenover het schooltje, waar ook mijn moeder directrice was en waar ik toch wel enkele broeken versleten heb."
"Onze buurt in mijn kindertijd was nog niet was wat ze nu is. Mijn vader was een Brit: toen was dat nog een exoot. Met de jaren zijn er mensen van andere culturen bijgekomen, zeker in andere delen van Brussel. Het heeft het er alleen maar boeiender op gemaakt. Tegelijkertijd is het jammer dat de meeste van die gemeenschappen van heinde en verre de neiging hebben zich in hun eigen kringetje op te sluiten én dat ze aan hun lot worden overgelaten, met economische en culturele achterstand tot gevolg. Daar moet de overheid echt iets aan doen."
"Mijn Brussel, dat is Elsene, waar ik geboren ben. Maar ook Bosvoorde ken ik als mijn broekzak, veel plekken in Sint-Gillis ook, dat tal van interessante boekhandels en culturele centra telt. In het centrum, waar ik lesgeef aan de Academie voor Schone Kunsten, heb ik ook zo mijn parcours: Tropismes, Passa Porta, De Markten, Het Ivoren Aapje... maar geen Arenberg meer. Mijn Brussel is dan ook vooral het Brussel van de cultuur. En cultuur, dat is voor mij niet alleen literatuur en poëzie, maar ook klassieke muziek, plastische kunsten. Zo ben ik nu bijna een jaar geëngageerd in de zaak van het Museum voor Moderne Kunst dat van de kaart geveegd is, al willen de instanties dat niet met zoveel woorden gezegd hebben. Elke eerste woensdag van de maand protesteren we en eisen we dat men ook in Brussel toegang zou krijgen tot de kunst van de twintigste eeuw en het begin van de 21ste eeuw. Officieel heet het dat er gerenoveerd wordt en dat de collectie daarna weer haar plaats krijgt. De waarheid is anders: het wordt kunst uit de negentiende eeuw. Dat past in het toeristisch gemarchandeer met kunst in Brussel. Na het Magritte Museum, in afwachting van een Kuifje-museum of weet ik veel. Dingen naar voren schuiven die makkelijk te verkopen zijn, toeristen lokken. Een commercieel spel, pal onder onze neus. Onaanvaardbaar. En zeggen dat het museum prat kon gaan op mooie stukken van enkele van onze grote hedendaagse kunstenaars, figuren die elders hun gelijke niet kennen. Het Vlaams expressionisme is niet het Duitse. Spilliaert is niet te vergelijken met de Franse symbolisten, Rik Wouters niet met de Franse fauvisten. Ze zijn uniek, op hun bescheiden manier, zoals de Belg is."
Cultuurschok
Hunt is geboren in Brussel, thuis in Brussel. Toch heeft hij ook andere oorden opgezocht. In 1983 stak hij de grote plas over om te doctoreren in de vergelijkende literatuur aan de universiteit van Yale. "Voor een academicus is dat een droom. Daar heb je enkele professoren van een niveau dat je je hier niet kunt voorstellen. De bibliotheek - wat zeg ik? -, de bibliotheken zijn van een ongelooflijke rijkdom. Maar het land zelf vond ik een slechte parodie op Europa. En dan het chauvinisme... Nadat ik een hele tijd in Cambodja had verbleven, was ik tijdens de Eerste Golfoorlog een tweede keer in Amerika. Overal vlaggen en vaandels, op de huizen, op de auto's, tot in de bomen. Triest, intriest..."
Naar Cambodja gaan gebeurde door toedoen van een Franse studente Internationale Relaties, die Hunt aan Yale had leren kennen. "Ze wilde absoluut een post in een derdewereldland, om aan ontwikkelingshulp te doen. Haar droom was Latijns-Amerika, maar Cambodja werd haar aangeboden. Zowat de minst begeerde post. Ik wist dat het niet ideaal was voor mijn besognes, toch ben ik meegegaan. Een moment van gekte, van altruïsme? Wie zal het zeggen?"
"Uiteindelijk werd het voor mij een ongelooflijke ervaring. Cocktailparty's van de ambassades en dergelijke kenden we daar niet; het was allemaal heel basic. Het land was arm, maar vrij van hongersnood. Weinig sociale verschillen ook, weinig corruptie. En aangezien er maar een zestigtal westerse expats waren, verspreid over het hele land - kinderen meegerekend! -, was het makkelijk om contact te leggen met de plaatselijke bevolking. De ene kon ik blij maken met een boek in het Frans of een magazine, de andere door een brief te versturen naar familie in het buitenland. Voor mij was dat een kleinigheid, voor hen een traktatie. Zo geraakte je, met een beetje improvisatie, tot in de hoogste kringen. Ik heb bijvoorbeeld bij mij thuis de oom van (koning en staatshoofd) Norodom Sihanouk te eten gehad, ministers en generaals. Hoogwaardigheidsbekleders die na de maaltijd samen met mij afruimden. Heel bijzonder was dat."
"Daar in het Cambodja van het post-Pol Pot-tijdperk heb ik afstand kunnen nemen van de waan en de overvloed van onze westerse wereld. Cambodja en al zijn fascinerende aspecten slorpten me op; me verdiepen in de vergelijkende literatuurwetenschap was iets wat me in de gegeven omstandigheden futiel leek. Het was een belevenis die me van de wijs bracht, die ik nooit zal vergeten, die me voor het leven heeft getekend. En dat is goed. Daarom raad ik mijn studenten altijd aan om een jaartje andere lucht op te snuiven. Om alles een beetje in perspectief te plaatsen."
"Cambodja was fascinerend en onvergetelijk, maar ik zag in dat ik in de gegeven omstandigheden mijn thesis nooit zou kunnen afwerken. Dus ben ik teruggekeerd naar Yale. Dat was een cultuurschok. Het was weer van nul beginnen. Helemaal vervreemd voelde ik me, omgeven als ik was door al die mensen die dachten dat hun doctoraat de belangrijkste zaak ter wereld was. Soms zei ik het ook: 'Wat denken jullie wel!?' En dat was natuurlijk niet het beste idee (lacht hartelijk)."
Corneille en het culturele gat
Cambodja en Yale zijn nu verleden tijd. Nu is er weer Brussel. En lesgeven, onder meer aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in de Zuidstraat. "In mijn jonge jaren droomde ik van diepgaand onderzoek. Begrijpen, en daarna de anderen de ogen openen met baanbrekende geschriften. Het is er niet van gekomen. Maar wat ik nu doe, doe ik graag. De academie, de oudste kunstschool van België, bestaat dit jaar drie eeuwen. Het is een monument dat Magritte heeft voortgebracht, en Delvaux, Horta, Ensor, Wouters... Lesgeven heeft me door de jaren veel voldoening geschonken, ondanks de penibele situatie van het cultureel onderwijs."
"In mijn lessen heb ik het veel over poëzie, maar ook over essays en romans, soms over theater. Dat gaat tegen de hedendaagse trend in. Mijn Franse studenten bijvoorbeeld maak ik al eens diets dat de eerste dichters van hun land niet in het Frans schreven, maar in het Occitaans. Ik ging er altijd van uit dat ze in het middelbaar de grote klassiekers hebben leren kennen. Tot mijn grote scha en schande moet ik vaststellen dat het niet zo is. Racine, Hugo, Corneille, ze weten niet echt wie dat zijn. Misschien sta ik twintig jaar achter. Kan zijn. Maar tegelijkertijd kan ik er niet omheen dat het culturele niveau van de bevolking er niet op vooruitgegaan is. Er wordt nog amper gelezen. Als ik zie dat tussen de vijf meest gelezen uitgaven in Vlaanderen vier kookboeken staan, dan zegt dat meer dan genoeg."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Elsene , Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.