Pleidooi tegen tweetalig onderwijs
Lees ook: Mijn Brutopia
Ik ben daar tegen en ik heb daar een eminente reden voor. We hebben namelijk al tweetalige scholen. De tweetalige school in Brussel is de Nederlandstalige school.
Al sinds in Brussel de eerste Nederlandstalige scholen hun deuren openden - en we weten allemaal dat die deuren tientallen jaren te laat open zijn gegaan - leveren ze perfecte tweetaligen af. Begin nou niet meteen te gillen, ik weet dat het systeem op zijn grenzen stoot, we kennen het treurige voorbeeld van het Heilig Hart in Ganshoren dat zijn deuren sloot. Dat neemt niet weg dat decennia lang generaties leerkrachten generaties jongeren de liefde voor het Nederlands én de liefde voor het Frans hebben meegegeven. Eén voorbeeld uit talloze: alle oud-leerlingen van Maria Boodschap die ik ken koesteren een dankbare herinnering aan de strenge, toegewijde Mademoiselle Delmée. Je kunt het nalezen bij Eric de Kuyper, De hoed van Tante Jeannot. En alweer, wijs me niet smalend op technische en beroepsscholen, ook daar werd onverdroten gewerkt om jongens en meisjes tweetalig te maken.
Heroïsch
Vandaag leveren honderden leerkrachten nog steeds, in zéér ondankbare omstandigheden, een heroïsche inspanning om de kinderen Nederlands én Frans bij te brengen. Begin er maar eens aan, in klassen waar soms niet één leerling thuis Frans of Nederlands spreekt.
Van die idealisten zijn de verdedigers van de tweetalige school de verraders. Deze theoretici gooien met een achteloos gebaar jaren en jaren eerlijke arbeid op de vuilnisbelt. De onderbetaalde leerkrachten die zich de pleuris werken en die nog altijd tweetalige leerlingen blijven vormen, zijn volgens deze vaak hooggeleerde lieden blijkbaar een zootje onnozelaars. Ik wil hier met luider stemme de lof verkondigen van alle kleuterleidsters en kleuterleiders, van alle onderwijzers en onderwijzeressen, van alle leraressen en leraren die het echte werk doen, soms met de moed der wanhoop, maar ze doen het. Iedere schooldag opnieuw.
'70 procent naar Nederlandstalig onderwijs'
Ik pleit hier voor meer leerkrachten en meer klassen in het Nederlandstalig Brussels onderwijs. Dát is de prioriteit en niets anders. Ik ben geen flamingant, maar ik zal eens een argument geven voor de ware flaminganten. Om over na te denken. Om te handelen.
Zeventig procent van de kleine kinderen in Brusselse gezinnen spreekt met zijn ouders noch Nederlands noch Frans. De Vlaamse Gemeenschap moet alles op haren en snaren te zetten om zoveel mogelijk scholen te openen in Brussel met massa's leerkrachten, hoe meer hoe liever. Ze dient een doorgedreven reclamecampagne te organiseren, zoals die van Hugo Weckx destijds, maar dan met hedendaagse middelen. Het doel hoort te zijn dat zeventig procent van de Brusselse ketten naar de Nederlandstalige school gaan. Indien de Vlaamse Gemeenschap bereid is dát te doen, mijn lieve flamingantische medeburgers, dan zal over één of twee generaties de meerderheid in Brussel Nederlands spreken.
O, die nieuwe Vlaamse Brusselaars zullen er wat meer koffie met melk uitzien dan de vorige. Misschien zullen ze zichzelf niet eens Vlaams noemen. Dat doet er ook niet toe. Want onze Nederlandse taal, die krijgen ze nooit meer uit hun hersens. Ze zullen dat ook niet wensen. Nederlands zal een onvervangbaar onderdeel zijn van hun onvoorstelbaar ingewikkelde identiteit. En het zal een niet geringe troef zijn op de arbeidsmarkt. Alleen daarom al zouden socialisten en groenen dit idee moeten steunen, want in de hoofdstad van Europa zijn de jongeren vandaag schrikbarend werkloos.
't Zal wel niet gebeuren. We zijn niet eens in staat om genoeg klaslokalen te bouwen. Ouders mobiliseren panisch grootouders, buren, neven, nichten, ooms en tantes, die dan massaal aan het telefoneren slaan om een kind gewoon op school te krijgen. Soms vraag ik me toch af of wij nog in een beschaafd land leven.
Geert Van Istendael
Lees meer over: Samenleving , Column , Geert Van Istendael
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.