Vorige week liet Zelfa Madhloum weten dat ze haar job als nationaal woordvoerder van Open VLD al na anderhalf jaar voor bekeken houdt. De reden voor haar terugtreden zou de racistische en vrouwonvriendelijke belaging zijn waarmee ze voortdurend te maken krijgt op sociale media. Hoe reageren andere politici en opiniemakers?
| Zelfa Madhloum (tot voor kort nationaal woordvoerder van Open VLD), Deniz Agbaba (voorzitter van Groen Brussel), Europees parlementslid Assita Kanko (N-VA), filosoof Bleri Lleshi en Ico Maly (Professor digitale media en politiek.)
De mentale prijs die ze voor haar publieke functie moest betalen was te zwaar geworden volgens Madhloum, die eerder ook al een rechtszaak wegens laster en eerroof won tegen een website die suggereerde dat ze zich inliet met frauduleuze praktijken, en daarbij te kennen gaf te weten waar en hoe Madhloum woonde, wat zij als bedreigend ervoer.
Dat racistische en misogyne belaging op sociale media het mentale welzijn van de slachtoffers aantast in de mate dat ze twijfelen over hun job of publieke optredens is niet nieuw. Ook hebben niet alleen politici en opiniemakers ermee te maken. Het volstaat dat je als Miss België een kleurtje hebt om een spervuur aan racistische reacties te genereren. Ook nieuwslezeres van RTL Salima Belabbas kreeg er bij haar debuut van langs.
Toen Madhloum op Twitter steun kreeg van sociaal ondernemer en opiniemaker Youssef Kobo – directeur van het platform A Seat At The Table, dat hij samen met Hassan Al Hilou oprichtte om kansarme jongeren te helpen doorstromen naar de bedrijfswereld – schetste Kobo een breder probleem dat jonge talenten met migratieroots treft: “Het maakt mij razend dat ze allemaal op exact dezelfde manier hardnekkig belaagd/geïntimideerd worden,” schreef Kobo op Twitter, eraan toevoegend dat hij vaak van talenten moet horen dat ze ermee willen stoppen omdat de prijs die ze ervoor moet betalen te hoog is. De voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad Amir Bachrouri viel hem prompt bij: “Te veel jongeren ook die zich publiekelijk niet durven uit te spreken, omdat ze uitgespuwd zullen worden, afgerekend worden op hun afkomst, en constant ter verantwoording worden geroepen voor de domste dingen waar ze geen link mee hebben.
Solidariteit
Wie zich deze problematiek ook al langer aantrekt is de voorzitter van Groen Brussel, Deniz Agbaba. Zij deelde op de Twitterpagina van Madhloum bij wijze van steun een opiniestuk dat ze in oktober al schreef voor het Masereelfonds. Daarin vernoemde ze niet alleen Madhloum al wegens de rechtszaak die zij had moeten voeren, als voorbeelden haalde ze ook de hetzes aan rond Jihad Van Puymbroeck als redacteur sociale media bij de VRT, Ihsane Haouach die door Ecolo was voorgedragen als Regeringscommissaris voor het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen, en Gents Groen-gemeenteraadslid Hafsa El-Bazioui na haar deelname aan een hoofddoekendebat in het programma De zevende dag.
De van oorsprong Limburgse Agbaba, die ook OCMW-raadslid is voor Groen in Vorst, groeide op in een Koerdisch arbeidersgezin in Genk, maar woont al sinds haar negentiende in Brussel. Zij wil het debat over dit soort verregaande intimidatie graag voeren over de partijgrenzen heen: “Het vertrek van Madhloum moet echt een alarmsignaal zijn,” vindt ze. “Dat een jonge, talentvolle vrouw vertrekt wegens racisme en intimidatie geeft blijk van het feit dat er bepaalde groepen zijn in onze maatschappij die niet willen dat iedereen de kans krijgt om deel te nemen aan het publieke debat. Dat is een groot democratisch probleem. En daar moeten we met zijn allen samen tegen strijden. Want als we dit online toelaten, dan staan we het ook toe op straat.”
Agbaba heeft naar eigen zeggen ook al “haar deel gehad” van racistische en vrouwonvriendelijke verwijten. De eerste keer dat ze het woord 'terrorist' in een van haar internetberichten las, was toen ze het opnam voor de mensenrechten in Turkije. En het werk van de trollen kruipt in de kleren. “Ik heb door de jaren een olifantenvel ontwikkeld, maar het is onmogelijk om jezelf te blijven aanpraten dat dit een deel van de job is. Zoals blijkt bij mevrouw Madhloum, weegt het op het mentale welzijn van alle geviseerde vrouwen, inclusief mezelf.”
In haar opiniestuk legt Agbaba nog een aantal aparte accenten. Zo vestigt ze de aandacht op het feit dat vrouwen extra kwetsbaar zijn, onder meer door te verwijzen naar een onderzoek van het Nederlandse blad De Groene Amsterdammer naar onlinehaatberichten tegen een vrouwelijke politica – Sigrid Kaag – waaruit bleek dat zij tot 22 procent meer haatberichten ontving dan mannen. Voorts betreurt Agbaba het gebrek aan steun. “Mensen beperken hun reactie vaak tot de raad dat je zulke aanvallen beter negeert, terwijl je je wel degelijk gesterkt voelt als mensen het voor je opnemen. Daarom schreef ik ook dat opiniestuk.” Agbaba verwacht op dat vlak trouwens ook veel meer van de eigen linkerzijde die volgens haar te vaak meegaat in framing van (extreem)rechts.
Van alle kanten
Natuurlijk zijn zelfs onterechte kritiek, beschuldigingen of beledigingen aan het adres van vrouwen van kleur niet automatisch racistisch of misogyn. Ze zijn dat wel als geslacht of huidskleur door de boodschapper als een bepalende factor wordt gezien of vermeld. Of indien de kritiek – onbewust of met opzet – duidelijk harder, vaker of exclusiever geuit wordt tegenover vrouwen of mensen van kleur. In die zin treffen racistische en vrouwonvriendelijke beledigingen uiteraard niet alleen de linkerzijde. Ook Europees Parlementslid Assita Kanko (N-VA) kan erover meespreken. “Ik maak het natuurlijk ook veel mee,” vertelt ze ons. “Beledigingen en bedreigingen, tot in mijn brievenbus toe. Zo zei een man ooit dat hij mij kaal zou scheren.” Kanko wil wel gezegd hebben dat het racisme van alle kanten komt. Ze kwalificeert de verwijten die ze krijgt, “ook van linkse of van zwarte mensen die vinden dat je niet rechts mag zijn als je zwart bent” als “links racisme van zij die beweren racisme te bestrijden”. Ze voegt er fijntjes aan toe dat ze nog geen artikel heeft gelezen over de bagger die Zuhal Demir en zij over zich heen krijgen.” Kanko ziet verder overigens ook niet meteen een verschil tussen Vlaanderen en Franstalig België. “Van wie je reacties krijgt, hangt vooral af van het feit of je in de Franstalige of Nederlandstalige pers bent verschenen. Al kreeg ik onlangs toen ik op RTL kwam wel bijna alleen positieve reacties.”
Die nadruk op het positieve is ook wat Kanko blijft drijven. “Eerlijk gezegd doet het pijn. Het is storend en oneerlijk als mensen in plaats van inhoudelijk bezig te zijn en mee te denken je persoonlijk aanvallen en lastigvallen. Maar mijn persoonlijke beslissing is dat ik doorzet in mijn werk, ondanks de omstandigheden. Als het echt te lastig wordt, praat ik erover met medewerkers, vrienden en familie. Daarna probeer ik me altijd opnieuw voor te houden waarom ik doe wat ik doe. Als je je inzet voor de samenleving en voor vrouwenrechten, tegen onrecht en onverschilligheid, dan is het juist van belang je mening te blijven uiten.” Kanko kijkt ook naar de politiek zelf. “Alle vormen van racisme blijven aankaarten in het publieke debat helpt om haat tegen te gaan. Mensen zijn soms brutaal tegen elkaar en tegen politici, maar politici zijn ook soms brutaal tegen elkaar.”
Minder defaitisme, meer praten
Nog een ervaringsdeskundige die gelooft in praten en doorzetten is Bleri Lleshi. De filosoof met Albanese roots is onder meer de auteur van Liefde in tijden van angst en Wat nu? Brief aan Vlaanderen, en hielp in het begin van zijn carrière als opiniemaker met de blog en publicatiereeks Brieven uit Brussel talenten als Danira Boukhriss, Aya Sabi en Youssef Kobo lanceren. Het laatste wat Lleshi wil is dat jonge talenten effectief zouden afhaken door de tegenstand die ze ondervinden. “Ik vind allesbehalve dat deze problematiek gedramatiseerd wordt, maar defaitisme kunnen we ons niet permitteren. Sinds mijn eerste opiniestukken in de mainstream media in 2009 was ik in de ogen van veel Vlamingen één van de meest radicale gekleurde stemmen en kreeg ik zoveel zware reacties dat Knack op een bepaald moment zelfs besloot om de optie om op hun website te reageren tijdelijk uit te schakelen. Nu eens was ik een salafist, dan een activist van de Iraakse Baath-partij, en natuurlijk moest ik ook maar terug naar Albanië. Een aantal keer zijn ook mijn werkgevers gecontacteerd.”
Geen haar op zijn hoofd heeft eraan gedacht om te stoppen met wat hij deed, maar Lleshi nam rond 2014 wel een opmerkelijke beslissing. “Ik ben minder opiniestukken gaan schrijven en meer gaan spreken. Ook en vooral voor mensen die echt een andere visie op de samenleving hebben dan ikzelf. Dus ook voor rechts en extreemrechts. Andere mensen met een migratieachtergrond begrepen wel niet altijd hoe ik dat kon verdragen, misschien omdat zij ook vaak in België zijn opgegroeid en dus al meer trauma's hebben opgelopen. Maar ik voelde die nood om ook die moeilijke gesprekken aan te gaan en dat gaf voldoening. Maar jonge mensen die ik begeleidde, heb ik er altijd op voorbereid dat ze reacties zouden krijgen zodra ze zich voor een groot publiek zouden uiten, dat ze dat niet persoonlijk mogen nemen, en dat het hun beeld van onze samenleving niet mag bepalen.”
Individuen, groepen en bots
Tot slot stelt zich ook nog de vraag welke oorsprong onlinehaatcampagnes en racistische bedreigingen hebben. Is het ordinair racisme van aparte individuen die van achter hun scherm mensen willen treffen? Of gaat het soms ook om georkestreerde acties van extremistische groeperingen, zoals zowel Agbaba als Lleshi vermoeden. Bij Unia hebben ze geen concrete cijfers over racistische belaging online. Jurist Paul Borghs, bij Unia de verantwoordelijke voor hatespeech, zegt dat je aan sommige steeds terugkerende formuleringen in berichten kan zien dat ze gekopieerd worden, maar omdat het gelijkekansencentrum geen onderzoeksbevoegdheid heeft, kan het moeilijk uitspraak doen over het georkestreerde karakter van haatcampagnes.
Professor digitale media en politiek Ico Maly spreekt zich sowieso niet uit over de zaak-Madhloum, maar ziet aanwijzingen voor beide pistes. “Wat we weten is dat zowel in België als in het buitenland veel van die campagnes georkestreerd zijn. Door het gebruik van valse accounts, pseudoniemen, en besloten groepen en berichtendiensten als Telegram is dat moeilijk aantoonbaar, maar van Alt-right in de Verenigde Staten en Schild en Vrienden in eigen land weten we dat ze het deden. En aan de andere kant heb je het structurele racisme in de samenleving dat ervoor zorgt dat mensen reageren op mensen van kleur die een bepaalde positie bekleden. De twee versterken ook elkaar. Bij fake news zie je zelfs vaak dat er automatische reacties komen van bots waar dan echte mensen mee interageren.”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Politiek , Zelfa Madhloum , Deniz Agbaba , Assita Kanko , Bleri Lleshi , Ico Maly , online racisme , discriminatie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.