Schilder en graffitikunstenaar Spear: 'Met mijn werk creëer ik ontmoetingen'

Dylan Belgrado
© Brussel Deze Week
19/11/2014

Corentin 'Spear' Binard (1988) ruilde een carrière als architect in voor het onzekere leven van schilder en graffitikunstenaar. Binard combineert zijn passie met sociale projecten, zoals Painted For Them. Deze week opent zijn tentoonstelling in Thurn & Taxis, maar Binard blijft bijzonder nuchter. "Ik ben nog heel onbekend, het is allemaal wat afwachten."

B inard schildert in zijn kleine atelier in de buurt van het Stefaniaplein in Elsene. Hiphop klinkt door de geluidsboxen, er hangt een open en relaxte sfeer. De deur van zijn werkplaats staat altijd open zodat passerende mensen ongegeneerd kunnen binnenkijken en een praatje met hem  kunnen maken. “Elke dag stoppen er een tiental mensen die even komen praten. Ook als ik op straat schilder, blijven mensen regelmatig staan voor een conversatie. Kunst schept ontmoetingen. Dat ik met mijn werk banden kan creëren, vind ik enorm belangrijk.” De passie van Binard voor zijn werk, en de sociale aspecten ervan, is groot. Desondanks was hij oorspronkelijk niet van plan om kunstenaar te worden.

“Mijn mama en broer werken allebei in de economische sector, dus was het ergens logisch dat ik ook iets wetenschappelijks ging studeren. Ik heb voor architectuur aan La Cambre gekozen, want die studie combineert mijn liefde voor tekenen en mijn interesse in wiskunde. Tijdens het jaar dat ik, in het kader van mijn studie, in Barcelona woonde, heb ik beseft dat architect worden niets voor mij was. Ik haalde geen voldoening uit het werk dat ik voor mijn studie maakte. Waar ik mij wel in kon uitleven, was het tekenen en schilderen. Maar ik zag dat altijd gewoon als mijn hobby.”

Hij maakte zijn studie af, maar is niet verder gegaan met architectuur. Toch heeft hij er geen spijt van dat hij de opleiding afrondde. “Het is een geweldige richting, heel multidisciplinair. Ik heb er op een logische en gestructureerde manier leren denken. Dat helpt me veel in het werk dat ik nu doe. Als ik een gebouw beschilder, analyseer ik de omgeving ervan en de muur die ik ga bespuiten, een manier van werken die ik op La Cambre heb geleerd. Ik hou rekening met die analyses bij het maken van mijn compositie, opdat de impact van het werk zo groot mogelijk zou zijn.” Na zijn studie trok hij naar Zuid-Amerika, waar hij zes maanden rondreisde met een beperkt budget, op zoek naar ontmoetingen en muren om portretten op te spuiten.

Filantropische ontmoetingen
“Ik probeerde met zo weinig mogelijk geld te overleven om zoveel mogelijk uitwisselingen uit te lokken met plaatselijke bewoners. In ruil voor een slaapplaats of eten schilderde ik op straat, in huizen of in restaurants. Op die manier heb ik veel mensen leren kennen.”

Tijdens zijn reis kwam hij bijvoorbeeld een aantal oudere Amerikanen uit New York City tegen die hun rijke, maar stressvolle leven achterlieten voor de rust van Zuid-Amerika. “Zij vertelden mij dat ik niet mocht beginnen aan iets dat ik niet graag deed. Daar ging ik spijt van krijgen, en ik zou tegen mijn veertigste gefrustreerd rondlopen, net zoals zij hadden meegemaakt. Oorspronkelijk ging ik na mijn reis een architectuurstage doen, maar die plannen heb ik heel snel afgeblazen. Ik wou geen architect worden, of iets anders met architectuur doen. Wat ik graag deed was schilderen, dus ben ik daar volledig voor gegaan. Ondertussen heb ik hier en daar werk geëxposeerd en in collectieven samengewerkt. Ik ben ook bezig met netwerken op te bouwen. De toekomst is onzeker en ook op financieel vlak is het niet evident. Maar ik leef liever op deze manier dan wanneer ik iets moet doen waar ik geen voldoening uit haal.”

In Zuid-Amerika besefte Binard niet alleen dat hij verder moest gaan met schilderen voor zichzelf, maar dat ook anderen er iets aan kunnen hebben. Een opdracht die hij in Ecuador kreeg, inspireerde hem om het project Painted For Them op te richten. “In Quito leerde ik een man kennen, die absoluut wou dat ik portret van Ché Guevara op een muur in zijn hotel schilderde. Omdat het werk op een commerciële locatie zou terechtkomen, wou ik het niet voor niets doen. Ik had toen echter al in een restaurant geverfd, voor eten, en ik sliep bij een vriend, dus ik had niets meer nodig. Toch vond ik het stom om zijn voorstel te weigeren gewoon omdat ik er geen geld voor wou vragen. Ik heb dan besloten om de muur toch voor een bepaald bedrag te beschilderen. Met dat geld heb ik dan eten gekocht om aan jongeren en drugsverslaafden die in Quito op straat leven uit te delen. Hen helpen en naar hun verhalen luisteren, was een prachtige ervaring waardoor ik besefte dat ik iets positiefs kan doen door geld te vragen voor schilderijen. Ik heb het project verder gezet in onder meer Colombia, en ook in Brussel heb ik al eten en kleren uitgedeeld aan daklozen. Terwijl ik die zaken uitdeel, probeer ik foto’s te maken van de mensen en op basis van die foto’s schilder ik doeken om het project te financieren. Het geld dat ik met de schilderijen verdien, gaat integraal naar het verdelen van eten of andere spullen aan mensen die het nodig hebben. Ik verdien er zelf dus niets aan.”

Elke muur is anders
Binard experimenteert met verschillende materialen, zowel met de verfsoort als met de oppervlaktes waarop hij schildert. “Het is interessant om op verschillende basissen te werken. Elke basis reageert verschillend op de verf en moet anders worden aangepakt. Karton neemt bijvoorbeeld meer verf op dan een doek, dus moet je er sneller op werken. Voor mijn expo in Thurn & Taxis heb ik werken op hout, karton, doek en papier gemaakt. Omdat ik mijn muurschilderingen natuurlijk niet naar hier kan brengen, zullen er foto’s van geprojecteerd worden.”

Ondanks dat Binard graag experimenteert met verschillende basissen, werkt hij het liefste op muren, met graffiti. “Muren hangen vast aan een gebouw, ze maken deel uit van iets groters. Ook op vlak van materiaal vind ik een muur het interessantste. Een doek is perfect glad en wit, maar een muur heeft karakter, reliëf en variatie. Alle muren zijn anders en ze beschilderen is daarom altijd een uitdaging.”

In het buitenland beschildert Binard alleen maar muren, maar in Brussel is dat moeilijker. “Illegaal schilderen is voor mij geen optie, want ik werk gemiddeld twee tot vijf dagen aan een muurschildering. Officiële toestemming krijgen van de autoriteiten is veel administratief gedoe. Bovendien moet de stad je onderwerp goedkeuren en dat zorgt bij mij wel voor wat problemen. Ik schilder vooral emotionele portretten van mensen die het minder makkelijk hebben, die vaak naar de achtergrond worden geduwd. De stad wil echter schattige beelden van spelende kinderen. Mijn werk heeft iets triests, maar dat maakt nu eenmaal deel uit van de realiteit.”

“In Zuid-Amerika heb je geen administratie die wil weten welke kleuren je gaat gebruiken en wat je onderwerp gaat zijn, behalve in steden die tot Unesco behoren natuurlijk. Ik liep daar gewoon op straat met mijn spuitbussen, sprak wat mensen aan en liet hen mijn werk zien. Sommige vonden het dan goed dat ik bij hen iets schilderde, anderen vonden mijn werk slecht en dan vertrok ik gewoon. Zo simpel was het daar.”

De waarde van vergankelijkheid
Op straat schilderen betekent echter ook dat er niet altijd zekerheid is over de bewaring ervan. Tegenwoordig wordt werk van bekende graffitiartiesten, zoals Banksy, vaak beschermd. “Dat vind ik eigenlijk idioot. Tien jaar geleden werd het werk van Banksy verwijderd omdat het slecht en controversieel werd bevonden. Plots vindt iedereen hem geweldig en worden zijn werken beschermd (zucht). Misschien is het wel goed dat ze niet kunnen worden vernield door vandalen, ik vind zijn werk ook fantastisch, maar street art is van oorsprong een vergankelijke kunstvorm. Dat vergankelijke is er net zo mooi aan. Doordat nieuwe elites nu beslissen welke werken op straat worden beschermd en welke niet verdwijnt het vrije karakter van street art en daalt de waarde van de werken. Dat is natuurlijk jammer.”

Zelf schilderde Binard een paar jaar geleden verschillende grote portretten op een verlaten gebouw in Mexico dat een tijdje later echter werd afgebroken. De portretten zijn daardoor voorgoed weg. “Dat is het risico dat je neemt door op straat te schilderen. Ik wist ook op voorhand dat dat gebouw in Mexico ging worden afgebroken. Niet lang geleden heb ik iets gemaakt op de Charleroisesteenweg dat eveneens is verdwenen, doordat er twee maanden later werken zijn begonnen. Ik vind dat absoluut niet erg. Wat mij het meeste fascineert, is het moment van het schilderen, de omgeving, het gebouw, het weer en de sfeer. Eens een portret af is, is dat moment voorbij en wat er nadien met het werk gebeurt, interesseert mij niet echt. De creatie van het werk, is voor mij veel belangrijker.”

Eerst het rechtse oog

"Momenteel ben ik enkel geïnteresseerd in het maken van portretten. Ik ben gefascineerd door de menselijke emotie. Het belangrijkste element van mijn schilderijen is daarom de blik. Driekwart van onze expressies en emoties worden immers gecommuniceerd via onze blik. Met mijn schilderijen wil ik ook emoties overbrengen, en om dat goed te kunnen doen, moeten de ogen perfect geschilder zijn. Ik vertrek altijd van een foto en schilder eerst het rechtse oog. Vandaar ga ik steeds verder. Naar het andere oog, dan een beetje naar boven voor de wenkbrauwen, dan naar beneden voor de neus en op die manier groeien mijn werken. Ik werk altijd het langste op de blik, want als die niet perfect is, is het voor mij de moeite niet meer om verder te gaan met schilderen."

Corentin ‘Spear’ Binard stelt zijn portretten tentoon in Tour & Taxis van 22/11 tot 30/11 2014. Voor een overzicht van zijn werk, zie www.spearart.be

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene , Samenleving , BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni