“Onthoofd” staat er te lezen op het graf van Marina Chafroff, een Brusselse verzetsstrijdster die in de Tweede Wereldoorlog haar leven gaf voor anderen. Met Het mysterie van de vrouw zonder hoofd goot de Brusselse schrijfster Myriam Leroy haar vergeten verhaal in een boek. “Ook haar man hield haar herinnering niet levend.”
©
Saskia Vanderstichele
| Schrijfster Myriam Leroy voor het schuiladres van Marina Chafroff in Elsene: “Ik wilde haar tonen als een sterke vrouw, die een feministisch antwoord bood op mannelijk geweld.”
In december 1941 verliet Marina Chafroff haar woning aan de Elsensesteenweg om zich over te geven aan de Duitsers. Eerder die maand was een Duitse functionaris aan de Naamsepoort neergestoken. De bezetter dreigde om zestig gegijzelden te executeren als de schuldige zich niet meldde. Chafroff, die toen 33 jaar oud was en moeder van twee jonge kinderen, besloot de schuld op zich te nemen. Ze nam een mes mee en ter hoogte van de Adolphe Maxlaan stak ze een andere Duitse officier neer. Bij haar arrestatie bekende ze beide aanslagen om anderen te vrijwaren. Daarop werd ze naar Keulen gedeporteerd, waar ze niet veel later, op 31 januari 1942, als eerste Belgische vrouw werd geëxecuteerd. Ze werd onthoofd, met een bijl.
Meer dan tachtig jaar later goot de Brusselse journaliste, schrijfster en filmmaker Myriam Leroy haar verhaal in een boek. Het mysterie van de vrouw zonder hoofd verscheen in 2023 in het Frans, sinds deze week ligt de Nederlandse vertaling in de winkel.
“Ik had nooit gedacht dat een wandeling in covidtijden uiteindelijk zou leiden tot een roman,” vertelt Leroy, terwijl ze van haar thee slurpt in een Elsense bar, op een boogscheut van Marina Chafroffs vroegere woning. “Ik had op dat moment last van een enorm writer’s block. Ik had wel veel ideeën, maar geen enkel onderwerp drong zich echt op. Tot ik op het graf van Marina stootte. Haar naam, haar leeftijd en haar dood fascineerden me meteen. En haar verhaal zou me niet meer loslaten.”
Terwijl Myriam Leroy research deed, bleef de verzetsvrouw haar achtervolgen. “Het begon met kleine wenken. Zo bleken we bijvoorbeeld in dezelfde buurt te wonen,” vertelt ze. “Daarna leek het alsof ik haar overal tegenkwam. Toen ik op een avond na een lezing aan de praat raakte met een leerkracht, vertelde ze me over haar overleden buurman, die wapens verzamelde vanuit de overtuiging dat de Duitsers zouden terugkeren. Het bleek om de weduwnaar van Marina Chafroff te gaan. Door die kleine zaken bleef ik schrijven. Want ik voelde me verantwoordelijk voor de waarheid, voor haar én voor haar nabestaanden.”

©
Vadim Maroutaeff
| Marina Chafroff, die oorspronkelijk afkomstig was van Liepāja, een stad in het zuidwesten van Letland, maar in 1928 naar België was verhuisd, had communisten in haar entourage, maar het is niet zeker of ze zelf overtuigd was van die ideologie.
Toch vervlecht Leroy in het boek feit en fictie met elkaar, al blijft ze zo transparant mogelijk over haar bronnen en invalshoek. “Wat ik beschrijf in het verhaal, is echt gebeurd. Ik had wel een vleugje fictie nodig om het verhaal levendig te maken. Op basis van de teruggevonden feiten en de gesprekken die ik had, schets ik een beeld van de vrouw, maar ik neem wel de vrijheid om haar gevoelens zelf in te vullen. Wat er echt in iemand omgaat, kan geen enkele biograaf met zekerheid zeggen. Fictie maakt het mogelijk om onzichtbare verhalen opnieuw zichtbaar te maken. Zeker de verhalen van al die bijzondere vrouwen die in de vergetelheid zijn geraakt.”
Heftige verzetsdaden
Hoe komt het dat zoveel verhalen van Brusselse verzetsvrouwen ondergesneeuwd zijn geraakt? Dany Neudt van Helden van het Verzet, een vzw die de moed van verzetsmensen in de Tweede Wereldoorlog eert, heeft een antwoord. “Er waren in België 150.000 erkende verzetslieden, van hen was er vijftien procent vrouw. Al is dat een mythisch getal. Om erkend te worden moest je een omslachtige en bureaucratische procedure volgen. Dat betekent dat sommige mensen dus niet geheel terecht zijn erkend, terwijl andere mensen, en dan vooral vrouwen, niet de moeite namen om zich aan te melden. Op veel voordelen, zoals een militair pensioen, hadden zij immers geen recht.”
Doordat vrouwen in de maatschappij van de jaren 1940 een tweederangsrol speelden, verschilden hun taken in het verzet. Ze werkten bijvoorbeeld als koerier en verstopten kranten of wapens in hun kinderwagens. Op die manier wekten ze minder argwaan op, en de kans op een zware straf was ook kleiner. Toch zijn er uitzonderingen. In minder klassieke grassrootsverzetsgroeperingen konden vrouwen een evenwaardigere rol spelen. Zo richtte de Brusselse Andrée De Jongh mee het verzetsnetwerk Comète op en stippelde ze met haar vriend Arnold Deppé een vluchtroute uit voor militairen. Andrée Dumon maakte eveneens deel uit van dat netwerk, dat hielp om geallieerde piloten die boven vijandelijke gebieden waren neergeschoten, terug te laten keren naar Engeland. Dumon werd gedeporteerd naar de concentratiekampen Ravensbrück en Mauthausen, waar ze in april 1945 bevrijd werd. Begin dit jaar overleed ze. “In de communistische beweging genoten vrouwen een andere status,” vertelt Dany Neudt. “Traditioneel waren het gelijkheidsbeginsel en het emancipatorische ideaal er een stuk groter.”
“Ik was 4 toen mijn moeder stierf. Daarna nam een lieve, Vlaamse familie mij onder haar vleugels tijdens de Tweede Wereldoorlog”
Zoon van Marina Chafroff
Marina Chafroff, die oorspronkelijk afkomstig was van Liepāja, een stad in het zuidwesten van Letland, maar in 1928 naar België was verhuisd, had communisten in haar entourage, maar het is niet zeker of ze zelf overtuigd was van die ideologie. Ze leek volgens Leroy bovendien alleen te opereren en pleitte haar man vrij bij haar verhoor. Haar verhaal blijft wel bijzonder: niet veel vrouwen pleegden zo’n heftige verzetsdaad en kregen daarvoor zo’n zware straf.
“Dat maakt het nog opmerkelijker dat er tot voor kort amper iets over haar te vinden was,” zegt Leroy. “Ook haar man hield haar herinnering niet levend, misschien omdat het een te pijnlijk hoofdstuk was. De voornaamste reden is simpelweg dat ze een vrouw was. Haar lichaam werd na de oorlog, in 1947, samen met de lichamen van negen andere verzetsmannen gerepatrieerd naar België. Veelzeggend is dat in de bijbehorende documenten wel de complete naam, het beroep en de beschrijving van de mannen staan, terwijl bij Marina enkel ‘M. Chafroff’ staat, zonder voornaam dus, en met ‘vrouw van Georges Maroutaeff’ als enige beschrijving. Dat gevoel van onrechtvaardigheid was de motor van mijn boek.”
Gestapo-officier
De laatste jaren is er gelukkig steeds meer interesse voor de verhalen van verzetsvrouwen. Zo werd eind 2024 de Edmond Picardstraat in Elsene en Ukkel herdoopt tot de Andrée Geulenstraat. Zij redde als Belgische leerkracht een groot aantal Joodse kinderen tijdens de Holocaust. Vorig jaar beslisten de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB en minister Elke Van den Brandt (Groen) om een bushalte naar verzetsheldin Fernande Volral te vernoemen. Zij was actief bij de verzetsgroep Onafhankelijkheidsfront, verzorgde inlichtingen en wapentransporten, en verwondde een Gestapo-officier die haar in 1943 arresteerde. Op haar 23e werd ze onthoofd in de nazigevangenis Wolfenbüttel.

©
Saskia Vanderstichele
| Op initiatief van de Nederlandstalige Bibliotheek Sans Souci installeerde kunstenaar Elke Lemmens een versierde voetschraper aan het schuiladres van Marina Chafroff in de Cansstraat.
Ook Marina Chafroff kreeg tijdens een literaire wandeling een eerbetoon in Elsene. Op initiatief van de Nederlandstalige Bibliotheek Sans Souci installeerde kunstenaar Elke Lemmens een versierde voetschraper aan het schuiladres van Marina Chafroff in de Cansstraat. “Ik vond het in deze tijden van dominante wereldleiders belangrijk om juist de verhalen van bijzondere burgers in de kijker te zetten,” vertelt Lemmens. “Ik vind het frappant dat Marina Chafroff met rechte rug haar lot aanvaardde om zo onschuldige mensen te redden. Het ging niet over haar, maar over een hele onderdrukte maatschappij.”
“Ik vind de voetschraper heel mooi,” zegt Vadim Maroutaeff, de zoon van Marina Chafroff. “Hij lijkt net een klein kappelletje.” Het doet hem ook veel plezier dat het boek van Myriam Leroy nu ook in het Nederlands verschijnt. “Dat is nog belangrijker dan een Engelse vertaling, want het blijft een Belgisch verhaal.” Maroutaeff is blij dat zijn moeder eindelijk erkenning krijgt, al blijft de confrontatie met het verleden pijnlijk. “Ik was amper 4 toen zij stierf,” vertelt hij. “Daarna nam een lieve, Vlaamse familie mij onder haar vleugels. Toen mijn grootmoeder mij daar in 1946 weghaalde, voelde dat opnieuw aan als een breuk.”
Vadim hoopt dat zijn moeder niet gereduceerd wordt tot een heldin. “Dat was ze zeker, maar ze had ook andere kwaliteiten,” zegt hij. “Een heldin zijn is geen dankbare rol. De prijs die ze daarvoor heeft betaald was groot, de erkenning klein. Onze familie heeft nooit een compensatie gekregen, en als een Belgische rechter haar niet aan Duitsland had overgeleverd, zou ze misschien nog geleefd hebben. Het voelt dus heel dubbel voor mij.”
Ongeremde haat
Leroy probeert in haar boek weg te blijven van die reductie en zoekt de grijstinten op. “Ik geloof niet in puur heldendom,” zegt ze. “Het zijn vaak heel persoonlijke zaken die mensen bewegen om spectaculaire daden te verrichten. Sommigen zullen Marina Chafroff heel moedig vinden, anderen vinden haar wellicht waanzinnig. Sommigen omschreven Marina na de oorlog als een gewone gezinsvrouw, anderen als een politiek beest. De waarheid zal ergens in het midden liggen. Ik wilde haar vooral als een sterke vrouw tonen die een feministisch antwoord bood op mannelijk geweld.”

©
Vadim Maroutaeff
| Marina Chafroff en haar zoon Vadim Maroutaeff, één jaar voor haar arrestatie. “De prijs die mijn moeder heeft betaald voor haar heldhaftigheid was groot, de erkenning klein.”
De verhalen van Marina Chafroff en andere verzetsvrouwen zijn niet zomaar een boeiend stukje geschiedenis. In haar boek legt Myriam Leroy ook een link tussen Chafroffs verhaal en de feministische strijd die zij en andere vrouwen vandaag nog dagelijks voeren. “Huisvrouwen, politieke vrouwen, vrouwelijke kunstenaars … Ze worden in de geschiedenis allemaal gereduceerd tot er niets van hen overblijft. Politieke woede wordt afgedaan als hysterie, verwezenlijkingen van vrouwen worden als klein en onbeduidend beschouwd.”
“Ook in mijn vak voel ik dat vandaag. En tijdens mijn klasbezoeken als auteur. Jonge vrouwen worden gelukkig steeds mondiger, maar veel jonge mannen worden vandaag online in de greep gehouden van een toxisch mannelijk discours. Marina Chafroff maakte het ook mee, waarschijnlijk al tijdens haar leven en al zeker na haar dood.”
Myriam Leroy ziet ook een andere angstwekkende gelijkenis tussen de jaren 1930 en 1940, en de dag van vandaag. “Ik zie dezelfde politieke persoonlijkheden en dezelfde radicale woordenschat terugkomen. Wat nu fake news heet, was ook een probleem in de jaren 1930. En wanneer je de commentaarsecties van nu naast de propagandakranten van toen legt, zie je dezelfde ongeremde haat tegenover bepaalde bevolkingsgroepen. Daar word ik triest van. Ik hoop met mijn boek een steentje bij te dragen aan een tegenstem.”
De strijd van Marina Chafroff en vele anderen kunnen vandaag tot voorbeeld strekken. “Verhalen van verzet zijn tijdloos,” zegt Dany Neudt. “In tijden van onrecht en onderdrukking zullen er altijd mensen zijn die in opstand komen. Zij proberen licht te scheppen in donkere tijden. Een oorlog haalt zowel het allerslechtste als het allerbeste in de mens naar boven. Het is belangrijk om die verhalen een podium te bieden, zeker in tijden van geopolitieke en militaire spanningen. We mogen niet naïef zijn: de strijd voor vrijheid is een permanente strijd. Maar net nu is het inspirerend om terug te grijpen naar verhalen over burgerzin, over mensen die bewust kiezen voor het nobele en daarvoor zelfs hun leven geven.”
Het mysterie van de vrouw zonder hoofd verscheen zopas bij uitgeverij Tzara (288 p., €24,99), standaarduitgeverij.be
Lees meer over: Literatuur , Marina Chafroff , Het mysterie van de vrouw zonder hoofd , Myriam Leroy , Verzet WOII