Sportcolumn David Steegen: Cesare
Lees ook: Sportcolumn David Steegen: Lilicup
In het vliegtuig naar het verre vakantieadres zit ik naast een jonge Brit. Hij is gehuld in een truitje van Italië. Een Engelsman, jawel. Engelsen en Duitsers trekken voetbalshirts aan om te reizen. Polyester tijdens langeafstandsvluchten.
De Squadra Azzurra is weer hip. Cesare Prandelli, de meest menselijke trainer ooit - hij verbrak een miljoenencontract met Fiorentina om aan de zijde van zijn terminaal zieke vrouw te blijven, tot aan haar dood - is de enige echte revelatie van het voorbije Europees kampioenschap (al komt Pirlo ook in de buurt).
Prandelli is de eerste trainer die de Italiaanse nationale ploeg helemaal sexy gemaakt heeft. Een man van waarden, ook. Hij duldt vuil noch vals spel. In geen geval. Wie Balotelli in de hand heeft, is een meester. Het is ooit anders geweest met Italië.
De finale bekijk ik op mijn vakantieadres. Hotel Parque Central, hartje Havana, Cuba. De marketingafdeling van het statige hotel in de schaduw van het Capitolio, een kopie van het Amerikaanse origineel, heeft een zaal ingericht om de Europese gasten de klassieker live te laten beleven op groot scherm. Het eerste biertje is gratis.
De finale begint om kwart voor drie Cubaanse tijd. Om twee uur zit ik al op de eerste rij. Ik wil niets missen. De opwarming, de voorbeschouwingen, de clips die beide landen voorstellen, de portretten van de vedetten… Ik laat het mij welgevallen. De Spaanstalige zender is luid en druk. De clichés vliegen ons om de oren.
Een halfuur voor de wedstrijd is de zaal helemaal gevuld. Het overgrote deel steunt Spanje. Naast mij zit een jong Spaans koppeltje. Voor de aftrap wensen we elkaar geluk. Aan mijn linkerzijde zit de enige andere Italiaan - en ik ben dan nog maar een halfbloed. Tijdens de rust verlaat ik kort mijn zitplaats en doorkruis ik de grote ruimte op zoek naar een bar, om de 2-0-achterstand door te spoelen. Ik merk her en der wat verloren gelopen Nederlanders en Duitsers. Sommigen van hen dragen een truitje van Spanje. Nationale trots heeft een andere invulling gekregen. Nationale ploegen worden steeds meer bekeken als clubs. Niemand kijkt er nog van op dat een Griek rondloopt in een truitje van Manchester United of Ajax Amsterdam. Onlangs zag ik een Europeaan in een trui van Ivoorkust aanschuiven aan de paspoortcontrole op de luchthaven. Op zijn rug: de naam en het nummer van Didier Drogba.
De finale duurt maar heel even. Italië wordt verpletterd, bijna vernederd, door een oppermachtig Spaans elftal. Nog nooit meegemaakt.
Mijn hart ligt bij mijn moederland. Dat gevoel zal nimmer verdwijnen en wordt alleen maar sterker met ouder worden. Dit Spanje speelt waarschijnlijk het beste voetbal ooit. Indrukwekkend. We zuchten al na een kwartier wedstrijd. Na de eerste helft proberen we nog wat hoop te koesteren. Die houdt geen vijf minuten stand. Na de 4-0-pandoering verdwijn ik vrijwel onmiddellijk, maar niet zonder eerst de Spaanse buren te feliciteren. Aan mijn andere kant is de stoel allang verlaten. Ontgoocheld kunnen we niet zijn; het is meer dan verdiend. Geen enkel menselijk argument (genre "De scheids was tegen ons") kan van stal worden gehaald. De wedstrijd staat boven elk supportersgevoel. De wereld zal binnenkort in Spaanse truitjes rondlopen. Maar eerst toch even hulde brengen aan Cesare.
David Steegen is persverantwoordelijke van voetbalclub RSC Anderlecht
David Steegen
Lees meer over: Sport , David Steegen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.