Sportcolumn David Steegen: Lofzang
Lees ook: Sportcolumn David Steegen: Lilicup
David Steegen is persverantwoordelijke van voetbalclub RSC Anderlecht
Mijn baas, Herman Van Holsbeeck, werd vorige week door een kwaliteitskrant gevraagd om nog eens terug te komen op de ellendigste voetbalavond aller tijden in het Astridpark. De wedstrijd van de schande, RSCA-Standard, met de beenbreuk van de Poolse rechtsback Marcin Wasilewski. We weigeren op de aanvraag in te gaan. Er is al genoeg inkt gevloeid (en speeksel gespuugd) over de wedstrijd waarvan weinigen zich nog de eindstand zullen herinneren.
Een week eerder: de persconferentie van RSCA-coach Ariël Jacobs na de glansrijke overwinning in de Amsterdam ArenA. De jongste voetbalploeg van Europa (gemiddeld 23,15 jaar) heeft het grote Ajax gevloerd: 1-3. De supporters van AFC Ajax bedenken onze jonkies na de wedstrijd met een staande ovatie. Op de perstribune krijg ik van de Hollandse persmensen het ene compliment na het andere. Ik open de persconferentie en verzoek om de eerste vraag. Een Belgische chef sport van een degelijke krant opent met: "Proficiat, Ariël. Heeft Anderlecht nu gewonnen omdat Ajax zo zwak was?" Ik heb zin om weg te lopen en de pers in haar vet te laten sudderen. Ariël Jacobs blijft gelukkig kalm en waardig.
Respect krijgen we wel in het buitenland, van de Uefa, van de Nederlanders, Kroaten en Roemenen. En van de supporters van paars-wit die de club overal trouw volgen. Van Sivas tot in Bilbao. Alles gaat beter dan we denken.
Dan is er nog Brussel. De liefde van ons leven. Twee van de meest invloedrijke ministers zijn Brusselaars. De twee beste concerten van het jaar vonden in Brussel plaats. Daan in de AB, begin december, en Moby in Vorst. De draaischijf van Europa, op alle vlakken. Als de boeren boos zijn, zakken ze af naar het Schumanplein; heel Vlaanderen lijdt als het grondig fout loopt in de hoofdstad.
En dan zijn er nog de heerlijke Ritterklub-momenten. Een permanente bron van inspiratie. De wedstrijden brengen me naar voetbalvelden waarop ik als kind speelde, maar ook naar nieuwe sites van nieuwe ploegen. Er wordt wat af gevoetbald in Brussel. Zo kreeg ik een telefoontje van maître Maricq, al meer dan 35 jaar voorzitter van Léopold Ukkel, stamnummer 5. In 'Léopold van Brussel' stelde ik dat de veteranen van de oudste voetbalclub van Brussel sociologisch meegegroeid zijn met de stad. Een multicultureel elftal. Hoewel de oude meester heel dankbaar is met de aandacht, wijst hij me er fijntjes op "niets, maar dan ook niets te maken te hebben met Moreda Uccle, stamnummer 9452. Ze delen gewoon de velden met ons. Net als zoveel andere clubs die onze terreinen kapot spelen." Het stukje heeft voor deining gezorgd in Ukkel. Ik bied mijn verontschuldigingen aan.
Ik word ook terechtgewezen over de clubkleuren. "We spelen als Bilbao, rood-wit gestreept," benadrukt hij. Ik beloof hem alle fouten recht te zetten. Bij dezen.
Eigenlijk ben ik opgetogen met de aandacht. De column wordt gelezen in sportkringen. Mijn voornemen voor volgend jaar is om de Brusselse sport met nog meer eerbied te behandelen. Want wie het kleine niet eert, enzovoorts.
David Steegen
Lees meer over: Sport , David Steegen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.