Sportcolumn David Stegen: Bitterballen
Lees ook: Sportcolumn David Steegen: Lilicup
De hoofdstad ontsnapt niet aan het wereldse voetbalfeest. Vlaggen van verschillende landen sieren de Brusselse gevels. Algerije, Spanje, Portugal en Italië zijn, althans in het noorden van Brussel, de meest voorkomende.
Mijn moeder is een Italiaanse. Ik koester het moederland met een grenzeloze liefde. Ik volg ze altijd. Jaar in, jaar uit. Tijdens het Europees kampioenschap in 2000 speelde Italië tegen België in het Heizelstadion. Schizofrenie. Ik kon het niet helpen, ik supporterde net iets meer voor Italië. De wedstrijd van Stefano Fiore, destijds de spelmaker van Udinese. Hij speelde later nog voor Lazio Roma en Valencia en won twee Europa Cups en twee Italiaanse bekers. Op dit ogenblik sluit hij zijn loopbaan af bij Cosenza, de belangrijkste stad uit de streek van moeder. Fiore is een Calabrees. Net als Gattuso en mijn voorouders. Spits Vincenzo Iaquinta is ook al in Cosenza geboren. Genoeg redenen om mij het land eigen te maken.
Bij de Rode Duivels speelt welgeteld een Brusselaar. Dat is voetbal. De wereld in het klein. Je kijkt naar Oranje omdat er een band bestaat, naar Duitsland omdat de rekening voor altijd open zal blijven staan, naar de fratsen van de Fransen omdat arrogantie soms komisch is, naar Brazilië voor de aangeboren sierlijkheid, naar Argentinië omwille van Maradona, Messi en Mascherano, en van de Afrikaanse landen, verliezende wereldvoetballers, verwachten we heimelijk triomf. Zelfs Slovenië kleurt Belgisch door de aanwezigheid van Marko Šuler en Zlatko Ljubijankic van bekerwinnaar AA Gent.
Mijn vriend Hans - wijkgenoot, Nederlandse Belg of omgekeerd - stelt zijn huis open om van Nederland-Japan te genieten. Hij woont al meer dan twintig jaar in Brussel. Hij is de grootste Brusselaar die ik ken. Vanuit Sluis naar de hoofdstad van Europa gekomen. Hans en zijn vrouw Natasha zijn een verfrissing voor Brussel. Open mensen, die wars van al onze kleinzielige vooroordelen leven. Ze hebben zich aangepast, maar verloochenen hun roots nooit. Als we aanbellen, schelt er een afgrijselijke vuvuzela door de gang. Alles is oranje. De familie heeft een WK-pretpakket ontvangen uit Nederland. Een doos vol lawaai. Zoontje Tuur en vriendje Mathieu kunnen niet van de trompetten blijven. "Oranje is het enige wat me nog aan mijn vaderland bindt," verontschuldigt Hans zich. Hoewel ik nooit in de Laars gewoond of geleefd heb, ben ik behoorlijk fanatiek over Italië - en niet alleen over het voetbal.
We kijken, de bitterballen binnen handbereik. Een half Italiaanse Brusselaar, een Nederlander, een in Brussel wonende Bruggeling en een Gentenaar die naar de Rand is gevlucht. Als Nederland scoort, springen Hans (en zijn kinderen) en ik als enigen recht. Wesley Sneijder, ster in Milaan (Internazionale).
De dag erop worden de Azzurri in bedwang gehouden door een bende amateurs. Was Sneijder maar een Italiaan. In Brussel had het gekund.
David Steegen
Lees meer over: Sport , David Steegen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.