"In de stad moet iedereen een beetje vreemdeling zijn", zegt Eric Corijn.

Eric Corijn: ‘Stel managers aan om pleinen te beheren’

Laurent Vermeersch
30/09/2018

Om de openbare ruimte in de stad te verbeteren, moeten we niet alleen inzetten op ontwerpen en materialen, maar ook op activiteiten die mensen samenbrengen. Dat zegt filosoof en geograaf Eric Corijn (VUB, Brussels Academy), die pleit voor stadsmanagers.

Onlangs vroeg BRUZZ twee experten om drie nieuwe Brusselse pleinen te beoordelen. Vorige week ging de Pyblik-prijs voor beste publieke ruimte van de stad naar de vzw Cultureghem voor de activiteiten die ze organiseert in de markthal van Abattoir.

Hoe meer bewoners en bezoekers in een stad, hoe groter het belang van publieke ruimte. Maar hoe maken we werk van geslaagde straten, pleinen en parken waar iedereen zich goed kan voelen? “Er bestaat geen vast recept dat we kunnen toepassen”, vertelt Corijn. “Vroeger was het makkelijker: voor de oudjes zette je een bank en voor de kindjes een speeltuig, maar vandaag zie je dat bijvoorbeeld skaters die bank gaan gebruiken.”

Diversifiëring en globalisering hebben de stad ongrijpbaar gemaakt, ook voor stadsplanners. “Het is zoeken naar een Brusselse openbare ruimte. Alle ingrediënten zijn aanwezig. Kijk naar de Zinnekeparade. Een evenement waar alle Brusselaars zich in herkennen. De podiumkunsten en muziek staan daar verder in dan stadsplanners en architecten. Het probleem is dat de architectuuropleidingen ingebed blijven in de ingenieurswetenschappen. Er is te weinig contact met de sociale wetenschappen, laat staan de kunstwetenschappen.”

Spanningsveld

In een verdeelde stad als Brussel bestaat het risico dat een bepaalde groep zich een stuk stoep of plein toe-eigent. “De publieke ruimte wordt dan een communautaire of parochiale ruimte”, zegt Corijn. “Een beetje zoals in een dorp, waar je als vreemdeling buitengekeken wordt. In de stad moet iedereen een beetje vreemdeling zijn. Een stoel op de stoep zetten en de doorgang bemoeilijken, dat mag eigenlijk niet. In een multiculturele stad is dat een moeilijk te beheren spanningsveld.”

Corijn pleit in dat verband voor een beter beheer van de publieke ruimte. “Het gaat niet alleen om infrastructuur, maar ook om superstructuur, zeg maar hardware en software. Een plein zou een manager moeten hebben, die bijvoorbeeld evenementen organiseert om mensen samen te brengen. In een normaal land is ruimtelijk beleid ook cultuurbeleid en vice versa, maar in Brussel is dat allemaal erg versnipperd, met bijvoorbeeld twee gemeenschappen die elk hun ding doen. Rond de Voetgangerszone heb je een tiental cultuurhuizen die een rol kunnen spelen bij de invulling van de publieke ruimte.”

Stadslandbouw

Een ander heikel punt is het gebrek aan groen. Nieuwe pleinen zijn vaak sterk verhard, terwijl mensen snakken naar bloemen en bomen. Ook met het oog op de klimaatsverandering is het belangrijk om meer natuur in de stad te brengen. Statistisch gezien is Brussel erg groen, maar dat is niet de ervaring van de meeste mensen. “De cijfers zijn goed dankzij het Zoniënwoud en de vele tuinen, maar die zijn in privéhanden”, zegt Corijn. “Zeker in het centrum en de kanaalzone is er te weinig groen, al zie je dat Brussel langzaam maar zeker een nieuw groen netwerk uitbouwt, zoals rond Thurn & Taxis.”

Een mogelijke oplossing is dat eigenaars een deel van tuin zouden openstellen voor de buurt. “Een deel van het groen zou opnieuw gemeengoed kunnen worden, een plek waar alle kinderen van een huizenblok kunnen gaan spelen bijvoorbeeld. Maar groen moet niet altijd recreatief worden ingevuld. Het kan ook productief zijn, met stadslandbouw en lokale voedselvoorziening. Ook daarbij kunnen stadsmanagers een rol spelen.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , openbare ruimte , Eric Corijn

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni