Brussel moet een gewest op kindermaat worden, een kwart van de inwoners is immers minderjarig. Een eerste stap is de nieuwe stedenbouwkundige aanpak Good Living, maar dat is niet genoeg. Stadsplanner Jens Aerts ijvert daarbovenop voor meer inspraak voor de jeugd. “Hebben zij hun mening mogen geven over het nieuwe circulatieplan?”
| Stadsplanner Jens Aerts.
Wie is Jens Aerts?
- 47 jaar, afkomstig uit Antwerpen, maar woont al 20 jaar in Brussel
- Is stadsplanner bij stedenbouwbureau BUUR Part of Sweco en specialist in kindgerichte stadsplanning
- Werkte mee aan de nieuwe Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening, Good Living, die tegen midden 2024 een grondige hervorming van de stedenbouwkundige regelgeving moet creëren
Brussel is jong: zo’n 23 procent van de Brusselaars is nog geen 18 jaar oud. In de top tien van Belgische gemeenten met de jongste bevolking staan zeven Brusselse gemeenten. Maar bij het uittekenen van een stad wordt weinig rekening gehouden met die jeugdigheid. Daar zou verbetering in moeten komen, onder meer met de nieuwe Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening – Good Living – die een grondige hervorming van de stedenbouwkundige regelgeving moet betekenen. Good Living is begin juli voorgesteld aan de Brusselse regering en zou begin of midden 2024 in werking moeten treden. Jens Aerts, stadsplanner voor stedenbouwkundig bureau BUUR Part of Sweco en specialist in kindgerichte stadsplanning, bereidde Good Living mee voor. Hij werkte enkele jaren op het thema bij VN-kinderrechtenorganisatie Unicef. In de schoot daarvan schreef hij een handboek over waarom en hoe steden gepland moeten worden voor en door hun jongere inwoners. Aerts woont al twintig jaar in Brussel en is zelf vader van een zoon van elf.
“Met de stijgende temperaturen zou ik meer waterfonteintjes installeren, zodat kinderen gemakkelijk gratis water kunnen drinken”
Welke nieuwe regels van Good Living zouden kinderen ten goede komen?
Jens Aerts: Good Living moet mee leefomgevingen creëren waarin kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. Zo zou elke woning een bruikbare buitenruimte moeten hebben en krijgen gebouwen met meer dan tien woningen verplicht een aangelegde gedeelde buitenruimte. Dat geeft kinderen de nodige ruimte om buiten te spelen, op te trekken met vriendjes of gewoon een luchtje te scheppen.
Ook straten op maat van kinderen zijn cruciaal. Bij de heraanleg van straten zal daarom voortaan maximaal de helft van de breedte voorbehouden zijn aan auto’s, parkeerplaatsen inbegrepen. Zo creëren we meer plaats voor voetgangers, fietsers, openbaar vervoer, bomen, zit- en speelplekken. Voetpaden worden ook breder, minstens twee meter in plaats van anderhalve meter, zodat je gemakkelijker hand in hand met een kind iemand kan passeren.
Minstens tien procent van de heraangelegde straten zou moeten bestaan uit bomen in volle grond. Zo krijgen kinderen meer zicht op groen. Dat verbetert hun geheugen en vermindert stress, zo blijkt uit studies. En het geeft koelte, als een antwoord op klimaatverandering en de stedelijke hittestress.
Zijn dat niet vooral algemene maatregelen die ook positief zijn voor kinderen?
Aerts:Ik zie het omgekeerd. Als het goed is voor kinderen, die tot onze meest kwetsbare inwoners behoren, zal het bijna automatisch goed zijn voor de hele bevolking. In die zin zijn kinderen een graadmeter voor het succes van een stad. De luchtkwaliteit is een goed voorbeeld. Kinderen zijn veel gevoeliger voor fijn stof in de lucht, omdat ze kleinere longen hebben, sneller ademen en zich in het algemeen volop aan het ontwikkelen zijn. Hetzelfde geldt voor veiligheid in de straten: verkeersongevallen zijn op wereldvlak de hoofdoorzaak van overlijden of blijvende invaliditeit bij jongeren, onder meer omdat ze niet hetzelfde inzicht en niet dezelfde middelen in het verkeer hebben als volwassenen. Als de straten veilig genoeg zijn voor kinderen, dan zeker ook voor volwassenen. En hoe jonger de kinderen op straat, hoe veiliger de verkeerssituatie.
“Als het goed is voor kinderen zal het bijna automatisch goed zijn voor de hele bevolking”
Kinderen zijn natuurlijk de volwassenen van morgen. Leidt onaangepaste stadsplanning tot problemen later in hun leven?
Aerts:Absoluut. Als het voor kinderen bijvoorbeeld moeilijk is om dicht bij huis buiten te spelen of om veilig naar school te fietsen, dan gaan ze misschien te weinig bewegen, met een hoger risico op overgewicht als gevolg. Overgewicht wordt dan weer gelinkt aan de ontwikkeling van andere problemen die de gezondheid op lange termijn schaden, zoals diabetes.
U woont zelf in de Brusselse gemeente met de jongste bevolking, Sint-Jans-Molenbeek. Hoe ziet u de situatie daar?
Aerts:Het zijn in de eerste plaats de welstellende gemeenten die voldoende ruimte hebben voor kinderen, en daar is Molenbeek niet bij. Er is een groot tekort aan groen en jongerenvoorzieningen. Je ziet na de heraanleg van de Ninoofse Poort, met die bijkomende groene ruimte, hoeveel nood mensen hebben aan zulke plekken. Het zit er altijd vol volk.
Ik woon in de kanaalzone, die veel te vaak wordt gezien als een probleem, maar daar zijn juist zoveel mogelijkheden voor jongeren. Het beleid moet meer focussen op plekken voor jongeren langs het water. De kanaalzone zou de ruggengraat van de stad moeten worden voor de komende generaties. Projecten zoals Pool is Cool en Cultureghem zijn goede voorbeelden. Jammer dat Allee du Kaai weg moet op de locatie langs het kanaal, zonder dat er goed is nagedacht waar ze naartoe moeten.
Hoe kunnen we efficiënt jongeren betrekken bij het beleid?
Aerts:Deelname van kinderen aan projecten verloopt vaak via jeugdorganisaties en scholen, maar er is meer nodig. Kinderen hebben geen stemrecht, maar we moeten hun stem wel meer laten horen. Richt een alternatief orgaan op dat beleidsmakers op structurele basis kunnen raadplegen om maatregelen en langetermijnstrategieën te toetsen bij kinderen, zoals dat in verschillende steden al gebeurt. Een soort kinderparlement, met jongeren uit alle gemeenten en lagen van de gemeenschap. Het Brussels2030-initiatief kan het ideale vehikel zijn om te werken aan een kinderparlement.
Hoeveel macht zou u dan leggen in de handen van kinderen in zo’n parlement?
Aerts:Je hoort me niet zeggen dat je het advies van kinderen altijd in alle details moet volgen, maar met zo’n orgaan krijg je wel zicht op wat cruciaal is voor hen. Jongeren zijn nu te vaak object, in plaats van subject. Op die manier kom je ook te weten hoe je best jongeren kunt bereiken. Als je kinderen een plaats geeft in de stad, en hen mee laat beslissen, dan zullen zij zich deel voelen van die lokale maatschappij en er nu en later aan willen werken. Als je dat niet doet, stimuleer je een wantrouwen tegenover het systeem.
Eigenlijk moet je de stad ook als een school zien. In de zin dat de stad de omgeving is waar ze leren omgaan met anderen, risico’s in het verkeer inschatten … Dan moet je hen wel de juiste omstandigheden bieden waarin ze dat kunnen leren. Dat vraagt om een goede planning. In sommige steden in het Midden-Oosten zie je hoe jongeren zich enkel in winkelcentra kunnen uitleven. Terwijl er wel geld genoeg is voor prestigeprojecten en mega-evenementen.
In hoeverre hebben beleidsmakers al oor naar de verzuchtingen van jongeren? De VGC onderzoekt deze zomer onder de noemer Playcation tien speelprojecten die ruimte maken voor vrij spelen en waarbij groepen kinderen de projecten evalueren.
Aerts: Playcation is een heel mooi voorbeeld van beleid voor kinderen mét kinderen. Maar er zijn inderdaad nog te weinig politici die automatisch de dialoog aangaan met jongeren en oog hebben voor hun behoeften. Een goed voorbeeld van een politicus die hard werkt met jongeren is de burgemeester van de Albanese hoofdstad Tirana. Die zet er hard op in dat iedere wijk een plein en speeltuinen moet hebben. Hij heeft in de ambtenarij iemand aangesteld die verantwoordelijk is voor alles wat met jongeren te maken heeft, die erop toeziet dat het beleid consequent kinderen vooropstelt.
Good Living is een oplossing op lange termijn. Wat is er op korte termijn mogelijk om de stad kindvriendelijker te maken?
Aerts: Dan denk ik aan placemaking, de openbare ruimte samen met bewoners en lokale belanghebbenden herinrichten, zoals bij tijdelijke speel- en leefstraten gebeurt. Zulke maatregelen kunnen relatief snel en goedkoop een permanente vorm krijgen.
Dat geldt ook voor acties zoals Picnic The Bridge, de beweging om het drukke kruispunt aan de Vlaamsepoort verkeersveiliger te maken.
Gezien de stijgende temperaturen zou ik oproepen om meer waterfonteintjes te installeren, zodat kinderen gemakkelijk gratis water kunnen drinken. Misschien moet dat een regel worden voor cafés en restaurants in de zomer, overal gratis water voor kinderen.
Het nieuwe circulatieplan veroorzaakt heel wat controverse. Is het wat kindvriendelijkheid betreft een stap in de goede richting?
Aerts: Er wordt inderdaad veel over gediscussieerd, door volwassenen onder elkaar. Ik vraag me zelf vooral af of jongeren om hun mening is gevraagd?
Lees meer over: Brussel-Stad , Stedenbouw , Jongeren , circulatieplan vijfhoek , Jens Aerts , stadsplanning , Good Living , Good Move , BUUR , Sweco , kindvriendelijk , circulatieplan
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.