1 op de 6 Brusselaars rijdt onder invloed van slaapmiddelen

Een op de zes Brusselaars rijdt maandelijks onder invloed van slaap- of kalmeermiddelen. Dat blijkt uit een bevraging van verkeersinstituut Vias bij 6.000 Belgische weggebruikers. Ook lachgas blijft populair, vooral bij jonge mannelijke bestuurders. Vias vraagt een onmiddellijk verbod op de verkoop en het bezit van dit product.

Rijden na het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen achter het stuur is een onderschat en zorgwekkend fenomeen. Het gaat om maar liefst 8 procent van de Belgen. Brussel steekt erbovenuit met 17 procent. In Vlaanderen en Wallonië gaat het respectievelijk om 5 en 8 procent.

De cijfers zijn zorgwekkend, zegt woordvoerder van Vias Stef Willems. “Er wordt te weinig aangestipt dat slaap- en kalmeermiddelen een impact kunnen hebben op de rijvaardigheid. We willen dat er, net zoals in Frankrijk, een waarschuwing op de verpakkingen van de medicatie komt om aan te geven hoe groot die impact kan zijn. Daarnaast moeten apothekers hun klanten meer wijzen op de gevaren.”

Ook het druggebruik achter het stuur in ons land blijft schrikbarend hoog, waarbij Brussel opnieuw koploper is. In Brussel rijdt 11 procent van de weggebruikers minstens één keer per maand onder invloed van drugs. In Wallonië is dat 6 procent en in Vlaanderen 4 procent.

De grote verschillen tussen de gewesten moeten wel genuanceerd worden, zegt Willems. “Brussel is een stedelijk gebied en we weten dat het druggebruik in zulke gebieden sowieso hoger ligt. Mochten we bijvoorbeeld een enquête houden in Antwerpen of Luik, zouden de cijfers daar gelijkaardig zijn. Het is dus geen typisch Brussels fenomeen.” Met de huidige steekproef kan de vergelijking met andere stedelijke gebieden niet gemaakt worden, omdat die niet representatief zou zijn.

Vooral bij de jongere bestuurders zijn drugs populair. 14 procent van alle bestuurders tussen 18 en 34 jaar geeft toe maandelijks minstens één keer onder invloed van drugs achter het stuur te kruipen. Cannabis blijft de populairste drug. “Er bestaat in onze maatschappij een zekere tolerantie voor cannabis. Veel mensen weten daardoor niet dat er een nultolerantie voor is in het verkeer. Zelfs enkele uren na cannabisgebruik, kan je nog positief testen op een speekseltest.”

Andere drugs die vaak voorkomen zijn synthetische drugs, MDMA, XTC, amfetamines en cocaïne.

Lachgas

Het probleem van lachgas achter het stuur blijft groot. In Brussel gaat het over 17 procent, in Vlaanderen over 6 procent en Wallonië 7 procent. Vooral bij jonge mannen lijkt het een dingetje. Zeker meer dan een derde van de Brusselse mannen tussen de 18 en 34 jaar rijdt minstens één keer per maand onder invloed van lachgas.

“Het gebruik van lachgas is niet alleen problematisch voor de verkeersveiligheid, maar voor de gezondheid en de openbare netheid," zegt Willems. "Bovendien kunnen we lachgas niet opsporen met een speekseltest. Daarom vragen we dat er, net zoals in Nederland, een verbod komt op verkoop, bezit en vervoer van het product. Daar zou de regering wel mee bezig zijn.”

Federaal minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) laat alvast weten dat hij het verbod op de vrije verkoop van lachgas verdedigt. Ook is hij voorstander van een systematische controle op eventueel drugsgebruik bij verkeersongevallen. "De studie van Vias toont aan hoe belangrijk dit is, omdat rijden onder invloed een van de drie grootste oorzaken van verkeersdoden is, naast afleiding achter het stuur en overdreven snelheid."

Ook Brussels minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt (Groen) wil de cijfers naar beneden halen. “Als je de weg op gaat, heb je al je aandacht nodig. Onder invloed van drugs en alcohol ben je, zelfs zonder het te willen, een gevaar voor jezelf en anderen. We moeten er alles aan doen om deze verontrustende cijfers naar beneden te halen”, laat haar woordvoerder weten.

Volgens Willems moet er in elk geval ingegrepen worden, gezien het gebruik van verdovende middelen in het verkeer niet daalt. "Als je alles samentelt, rijden er heel wat mensen rond die niet 100 procent alert kunnen reageren. Het is belangrijk dat we daar blijven op wijzen en op zoek gaan naar oplossingen om die cijfers naar beneden te krijgen”, besluit Willems.