Tom Peeters is journalist en geeft Nederlandse les aan nieuwe en anderstalige Brusselaars in het volwassenenonderwijs. Tweewekelijks schrijft hij over hoe in zijn klas de wereld samenkomt.
'Nederlands is even ingewikkeld als Frans, maar het is een coolere taal'
Lees ook: Prettige vakantie
In de WhatsApp-groep van de klas blijven de berichten over de komende examenweek binnenstromen. Wat moeten we wel en niet kennen? Wie kan een foto delen van de bordnotities van de voorlaatste les? Terwijl mijn telefoon zoemt van de nerveuze verzoeken, schenkt Valentyn koffie in zijn appartement in Vorst. Ook de leerboeken van de burgerlijk ingenieur uit Kiev liggen klaar voor een weekendje blokken.
Ik denk iets dat ik niet mag zeggen: dat de pientere Oekraïner niet te hard moet stressen, omdat hij sowieso met brio zal slagen. Valentyn is een van de primussen van de klas. Akkoord, hij is iets te streberig en valt de anderen nog te vaak in de rede. Hij is zich bewust van zijn dadendrang, zegt hij verontschuldigend. Maar, zo moet ik weten: het leven is kort; hij heeft geen tijd te verspillen. Valentyn verlangt naar vooruitgang, de afgelopen twee jaar is zijn leven achteruitgegaan. “Mijn hart huilt veel.”
“Valentyn vluchtte uit Oekraïne en verlangt naar vooruitgang”
Valentyn vluchtte onmiddellijk na de Russische invasie in Oekraïne naar België. Hij zat toen al in Polen, waar hij nog maar net een bouwbedrijf had opgericht. Door de oorlog gingen de grenzen dicht en zat hij plots zonder personeel. Hij vertrok naar België en na een paar maanden in Diest vestigde hij zich in Brussel.
Op zijn tablet toont hij een powerpoint van zijn bedrijf. Best Building Company, zo heette het. Ik zie foto's van zijn verwezenlijkingen als jonge ingenieur. Valentyn had een hand in de verbouwing van het nationale voetbalstadion van Kiev.
Struikelblok
Als ingenieur doet het hem hartzeer om in de media beelden te zien van gebouwen die in puin liggen. Terugkeren naar Oekraïne wil hij niet. Zijn familie woont er nog, en hij verloor vrienden aan de invasie, maar hij voelt zich niet geroepen om als ingenieur zijn steentje bij te dragen aan de heropbouw.
Hij veegt met zijn vinger over een Excel-sheet op zijn tablet. Het is een document met alle bedrijven uit de bouwwereld die hij de voorbije twee jaar aanschreef. Het nummer voor de laatste rij: 424. Hij glimlacht wanneer hij de wanhoop in mijn ogen ziet. Zelf blijft hij hoopvol. Hij fluistert dat zijn talenkennis het struikelblok is, niet zijn vaardigheden en ervaring als ingenieur. Dus staat zijn door de oorlog aangetaste leven momenteel in het teken van Nederlands studeren. “Nederlands is even ingewikkeld als Frans, maar het is een coolere taal.”
Zijn Belgische taalbad was begonnen met Frans, maar na de zoveelste afwijzing waarin hij te horen kreeg dat kennis van het Nederlands nog belangrijker was, besliste hij om de Franse lessen te onderbreken. Hij glimlacht. “Twee talen tegelijk leren, dat zou mijn brein tot waanzin drijven.”
Dit is niet de excentrieke Valentyn die ik ken van de klas. In die safe space vol gelijkgestemden geniet hij ervan om de komiek uit te hangen. Hier, aan de keukentafel van zijn éénkamerflat, kleiner dan het klaslokaal, klinkt zijn stem gedempter en lijkt hij fragieler.
Hij moet verder blokken, dus ik ga. Hoffelijk helpt hij me in mijn jas. Bij het buitengaan valt mijn oog op een foto van een huis naast zijn bed in de woonkamer. “Dat is mijn droomhuis. Tweehonderdnegentig vierkante meter.”
Column Tom Peeters
Lees meer over: Brussel , Column , Column Tom Peeters , Nederlands voor anderstaligen