Elke week voorziet Michaël bellon een oude persfoto van een nieuw onderschrift. Deze week: buveur de bière, een foto uit 1965.
Beeldspraak: bierdrinker
Lees ook: Beeldspraak: straatschaak
Ik kan niet op tegen het oorspronkelijke bijschrift bij deze foto, dat de zaak accuraat samenvat: ‘Buveur de bière’. Je hebt ook waterdragers, kiekenfretters en hielenlikkers, maar mooier dan Buveur de bière komen de geuzennamen niet. Zeker niet in onze contreien, waar dit de eretitel is die ertoe doet.
Nederland heeft een Melkmeisje, Tibet een Dalai lama, België een Bierdrinker. Dat er van Pieter Bruegel geen schilderij of prent bekend is met die titel, wil zeggen dat het werk verloren is gegaan. Maar ook banale foto’s kunnen een iconische status krijgen als ze een essentie vatten of een archetype vastleggen. Geef deze daartoe een tweede kans.
Bier drinken hoef je de geportretteerde vakman immers niet meer te leren. Merk hoe zijn stevige greep rond het glas ruimte laat aan de pink om af te tasten waar het glas aan zijn einde komt, en hoe lang het dus nog kan meegaan voor er aan vervanging moet worden gedacht. Zie hoe zijn keel een aanzienlijk debiet kan verwerken zonder dat ze in de weg gaat zitten. Weet dat zijn netvlies het beeld van de schuimresten op het glas koestert als het schuim in de branding: straks komt er weer een nieuwe golf.
"Je hebt ook waterdragers, kiekenfretters en hielenlikkers, maar mooier dan Buveur de bière komen de geuzennamen niet"
Belangrijk voor de universele draagkracht van het beeld is ook dat deze Bierdrinker zich beperkt tot bier drinken an sich. Het gaat niet om een activiteit in gezelschap, niet om de smaak, niet om een beloning na de werkdag. Waarschijnlijk is de foto niet eens in een café genomen, maar in een kantine. Vandaar ook de stofjas, die goed past bij het ambt van Buveur de bière.
Men zou de titel jaarlijks kunnen toekennen aan een Belg die de discipline het best onder de knie heeft. Geen zatlap, geen bierkenner, maar een bescheiden doordeweeks type. Als laureaat hoef je geen acte de présence te geven op kermissen en jaarmarkten. Gewoon een jaar lang zo regelmatig en authentiek mogelijk je talent tonen, zoals de man op de foto. Beleefd je stem verheffen: ’Rosa, nog eentje.’ Toekijken hoe Rosa van de kantine bij het serveren van pintjes aan de Buveur van 1965 extra haar best doet, maar zelf niets forceren. Hooguit een keertje meer naar de kapper gaan.
Linkerarm misschien eens gestrekt op het tafeltje drukken. Niet zozeer voor de stabiliteit, maar om een zekere vastberadenheid en routine te veruitwendigen. Niemand eraan laten twijfelen dat je het er op gewone dagen zonder fotograaf even goed vanaf brengt. Dan het glas heffen en het met de elleboog in een mooie hoek naar de juiste plaats brengen. Het hoofd recht houden en vooral niet met geheven kin naar een te hoog geheven glas reiken. Dat verraadt afhankelijkheid en gebrek aan controle. Het is de kunst om de bodem van het glas lager te houden dan de bovenrand, en het bier naar boven te laten glijden. Met een kinetisch handigheidje dat al voor een deel in de armbeweging zat, waardoor je het bier het meeste werk laat doen. Uiteraard zonder het te laten klotsen.
Vervolgens een slok nemen die niet te klein is. Doordrinken mag. Een bierglas wordt in een beperkt aantal teugen geleegd. Voor een eerste pint op warme dagen kunnen dat er soms zelfs maar vier zijn. We spreken dan van volle teugen - de Bierdrinker weet nog waar die uitdrukking vandaan komt. Maar normaal zijn het er tussen de vijf en zes. Worden het meer, of worden de pauzes tussenin te lang, dan weet de Bierdrinker dat het tijd is om te stoppen.
Column: Beeldspraak
Lees meer over: Brussel , Column , Column: Beeldspraak , bier , bierdrinker , café , Michaël Bellon
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.