Weer eens in de Chinese supermarkt geweest. Nog een paar plantensoorten gevonden die ik niet eerder had behandeld. We moeten meer groente eten, zegt de dokter.
Culinair ontdekt: dagublad
Lees ook: Culinair ontdekt: ratatouille
Botanica in de winkel is best wel een grappig tijdverdrijf. Men komt soms vrij anonieme dingen tegen, groente zonder uitleg. Vandaag was dat een netjes hermetisch gesloten pak met lange stengels en lancetvormige bladeren. Het pak kwam uit Thailand en veel speurwerk was niet nodig. Er stond op: Chinese morning glory, Ipomoea carica (L). Dat is een weggever.
Goed dan. Ipomoea doet een belletje rinkelen. Ipomoea batatas is de wetenschappelijke naam van de zoete aardappel of kumala, die knol die zo goed smaakt bij wild en gevogelte. Het zijn planten van de familie van de winde, de Convolvulaceae. We kennen winde uit onze tuinen: prachtige bloemen, dat wel, maar ook lastige taaie ranken die door de bloemen woekeren en die nog stinken ook wanneer je ze probeert uit te trekken.
Thuisgekomen in mijn bronnen gedoken en neen hoor, de plant uit de supermarkt kan geen I. carica zijn. Om te beginnen is de naam carica nauwelijks samen te vinden met Ipomoea. Cairica (wat ‘uit Caïro’ betekent) wel, dat is een klimplant met een knol die hier en daar wordt gegeten. Hij groeit zo snel dat zijn Engelse naam mile-a-minute (een mijl per minuut) luidt. Maar de bladeren zijn anders, meer gedrongen. Dit hier zijn lange smalle bladeren.
"Dat is de drievuldigheid van de Surinaamse keuken: uitje, tomaatje, blokje"
Groenteboeren zijn geen plantkundigen. Die wetenschappelijke naam dient alleen maar om door de grenscontrole te geraken, en wat weet een douanier of FAVV’er nu van tropische Botanica? Wat deze groente dan wel is? Ipomoea aquatica, in de keuken bekend als kankung, waterspinazie of - in Surinaams Nederlands – dagublad (dagu betekent hond in het Sranantongo).
Dagublad is in Suriname en andere tropische landen een zeer populaire groente. Het is een waterplant (aquatica) die in de sloten rond de huizen groeit, makkelijk om aan te komen, al is er dan soms een gezondheidsrisico. De leverbot, een gemene parasitaire platworm zoekt er een schuilplaats en die wil niemand in zijn lijf! Ik ga ervan uit dat deze groente hier uit gecontroleerde kweek afkomstig is.
Je kunt het aquatische zien aan de stengels. Die zijn hol, waardoor ze drijven op het water. Na een keer of wat spoelen sneed ik de stengels in niet te lange stukken. En dan die oer-Surinaamse bereidingswijze: hak een ajuin in snippers en doe ze met enkele lepels palmolie in een ketel of wok. Laat glazig worden en voeg dan een gehakte tomaat en een (half) bouillonblokje toe. Dat is de drievuldigheid van de Surinaamse keuken: ‘uitje, tomaatje, blokje’.
Er worden in dat land zoveel bouillonblokjes gebruikt dat Liebig er speciaal een kantoor opende. Vergeet in de bereiding ook geen scherp chilipepertje. Wanneer het er allemaal wat als een saus uit ziet, de dagublad erbij en minstens tien minuten stoven onder deksel, voor de veiligheid.
Om er een volledige maaltijd van te maken, voegde ik blokjes nijlbaars, een stevige zoetwatervis toe. Die is hier goedkoop te krijgen in de vishandel. Een teentje look erover persen mag ook. Na die tien minuten zijn de blokjes vis ook gaar.
Dagublad is een groene bladgroente, de vergelijking met spinazie is snel gemaakt. En ook deze is niet overweldigend of bitter in de mond. De textuur is steviger dan die van ‘echte’ spinazie en past uitstekend bij vis. Om het helemaal tropisch te doen smaken, mag er door de spinazie ook wat kokosroom. Om helemaal van weg te dromen. Smakelijk.
Culinair Ontdekt met Nick Trachet
Lees meer over: Brussel , Column , Culinair Ontdekt met Nick Trachet , Surinaamse keuken , culinair
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.