Diep voorovergebogen leunde ik op mijn stuur. Ik staarde naar de kousen van Lamberto voor me. Eén groene en één oranje sok. Gek. Mijn achterwiel zocht grip op de losliggende stenen van La Pecorara, een smal en steil pad op deze berg aan de Adriatische kust. Mijn kilometerteller wees zes kilometer per uur aan. Te voet zou het waarschijnlijk even snel gaan. Maar ik bleef in het zadel van mijn huurfietsje zitten, vastberaden de top te bereiken zonder een voet aan de grond te zetten.
Estafette: "Dai che ce la fai"
“Dai che ce la fai”, spoorde Mauro me aan. Wat zoveel betekent als “komaan, je kan het”.
Even later zat ik met mijn Italiaans gezelschap aan een tafeltje op de top. Banaantje in de hand, kijkend over een zee met honderd verschillende schakeringen blauw en de pitoreske kuststadjes die erbij horen.
De Monte Conero regeert als een keizer over het landschap van de riviera die zijn naam draagt. Een handvol kilometers ten zuiden van de Italiaanse havenstad Ancona duikt hij uit het niets op uit de Adriatische zee, om te plafonneren op een hoogte van 572 meter. Zo bruusk als de Conero opdoemt, zo vriendelijk glooit hij landinwaarts om één te worden met het heuvellandschap van de regio Le Marche. Behalve voor fazanten en everzwijnen, is de Conero ook een speeltuin voor wandelaars, ruiters en mountainbikers.
De kleuren van de sokken verwezen naar het logo van de sponsor van zijn wielerpakje, verduidelijkte Lamberto, voor het aanzetten van de afdaling. Ik had mijn outfit bij elkaar geschraapt. Helmpje gehuurd, jasje geleend. Lamberto was piekfijn uitgedost. Helm met een petje eronder, zonnebril, handschoenen, sokjes. Mooie full suspension Orbea onder zijn Italiaans poepegaatje. Alles klopte.
De Riviera del Conero is een populair vakantieoord, toch bij de Italianen. Mijn schoonfamilie heeft er sinds de jaren 1970 een stek om de zomer door te brengen. Niet meegaan is heiligschennis. Zij gaan voor het strand, de mediterraanse keuken en een goed glas Verdicchio. Ik ga mee voor dat alles en voor de single tracks van de keizerlijke rots.
Op zondagochtend om acht uur verzamelt een groepje wielertoeristen steevast aan een fietsenwinkel in Portorecanati. Broers Roberto en Stefano zijn de spil van het gezelschap. Zij kennen elke grindweg als hun achterzak.
Een plek als deze zou in België kapot bewegwijzerd worden. Om de vijf meter een pijl. Maar Italianen zijn geen Belgen. Wie zonder parcourskennis deze aardkluit aanvat, stort binnen de kortste keren in zee. “Mettetevi in rampichino!”, bulderde Stefano van de kop van ons zes man sterke peloton. Vrij vertaald: schakel naar een klein verzet. De Conero is een deugd voor uw dijen en uw Italiaanse woordenschat.
Het is waar wat met zegt: de streek le Marche is ondergewaardeerd. Het landschap oogt Toscaans, maar is wat minder gepolijst. En je drinkt er geen Brunello, maar een Rosso Conero. Om over het eten nog te zwijgen.
De Marchegianen weten zichzelf niet zo goed te promoten. Sta me toe dat ik het even in hun plaats doe. Bij deze. Als u even aan onze hoofdstad wil ontsnappen, u weet waar naartoe.
Bram Van de Velde is presentator op BRUZZ FM en actief vrijetijdssporter
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.