Ken Lambeets
Column

Estafette: In de taalsmidse van Brel en Anthierens

Ken Lambeets
© BRUZZ
09/11/2016

Onlangs interviewde ik Ariane Bazan, hoogleraar in de Klinische Psychologie aan de ULB. Op het einde van ons gesprek over moederboeken in de literatuur praatte ze erg liefdevol over haar oom, de inmiddels zestien jaar geleden overleden schrijver, journalist en criticus Johan Anthierens. “Toen het even beter ging met zijn ziekte, zat hij alweer vol boekenplannen. Het is zo jammer dat hij ze niet heeft kunnen uitvoeren.”

Het verzameld werk van Anthierens kreeg ik op mijn achttiende cadeau van mijn ouders, toen duidelijk werd dat ik journalistieke aspiraties had. De stukken van Anthierens, zijn leven lang een soort kwajongen, ontstonden vaak uit ergernis. Als criticus spaarde hij niets of niemand, maar rancuneus werd hij zelden.

Het belangrijkst aan zijn werk is de taal. Jongens, wat een taal. Hugo Claus beschouwde Anthierens niet voor niets als “een veel groter schrijver dan het gros van de mensen die bij de Bezige Bij hun romans afleveren”.

Niemands meester, niemands knecht, het verzameld werk, bevat een veertigtal pagina’s over sport. In zijn stukken over voetbal blijkt Anthierens, die nochtans zijn hele leven in en vooral rond Brussel woonde, een koele minnaar van Anderlecht. In een stuk uit 1975 foetert hij op het feit dat het verzamelde journaille paars-wit niet kritisch durft te bejegenen. “Dankzij zijn Gueuze-relaties weet de Belgische kampioen zich met pennenlikkers en preferees te omringen, maar tegen dit grote schandaal moet nu maar eens opgetreden worden.”

In 1975 volgt Anthierens de Tour de France voor Knack. Op een cover van het weekblad prijkt hij naast Eddy Merckx. Maar verwacht in zijn stukken geen romantische wielerlyriek of scorebordjournalistiek; wel schetst hij hoe hij in de etappe van Sint-Jans-Molenbeek (!) naar Roubaix in de afdaling van de Muur van Geraardsbergen door een fout van de politie met de volgwagen midden in het peloton terechtkomt. Een andere dag gaat het over Armand Bertrand, de Brusselse motorrijder die fotografen in het hart en in de buik van het gebeuren loodst met een onfeilbaar instinct voor het koersverloop.

Hilarisch is het relaas over de verzamelde Belgische sportjournalisten die in de Giro van 1977 teleurgesteld naar huis trekken nadat leider Freddy Maertens door een val de wedstrijd heeft moeten verlaten. Anthierens sluit zich bij het wegtrekkende journaille aan en belt naar de redactie van Knack om zijn terugkomst aan te kondigen. “Nee,” zegt de redactie, “aangezien in jouw Giro-verhalen amper coureurs voorkomen, zien wij niet in waarom jij terug zou komen.”

Toch zijn de sportstukjes slechts een voetnoot in het werk van Anthierens, belangrijker zijn de pamflettistische stukken over het verloederde taalgebruik van de Vlaming, de toenemende commercialisering van radio en televisie en de macht van instituten zoals de kerk en het koningshuis.

Ook op televisie stond Anthierens zijn mannetje. Op cobra.be staan nog enkele mooie filmpjes van zijn verbale bokswedstrijden met vader Abraham of Paula Semer – als ik niet kan slapen, kijk ik er graag naar. Mijn favoriete filmpje is een interview met sportverslaggever Jan Wauters. Na een kort steekspel vertelt Wauters over zijn liefde voor taal en het belang van concentratie voor de sportjournalist – "Ik mag mijzelf niet dribbelen met woorden."

Het allermooist zijn Anthierens’ stukken over door hem bewonderde kunstenaars zoals Willem Elsschot en Jacques Brel. In die laatste bewondert Anthierens zijn consequente individualisme en zijn radicale keuze voor het kunstenaarschap. “Ik verkies dat boven iemand die in een rolstoel eindigt.”

De biografie van Anthierens over Jacques Brel behoort tot het mooiste wat ik de laatste jaren gelezen heb. Uit de eerste pagina: “In de negenenveertig jaar van zijn bestaan onderneemt hoogvlieger Jacques Brel alles wat een oppassend man nalaat te doen, en oogst met dat tegendraadse gedrag onsterfelijke roem.”

In de reportages over de zoektocht naar ‘Marieke’ en de reis van Anthierens naar Hiva Oa, waar Brel kort voor zijn dood woonde, is geen gramschap te vinden. Tussen de regels klinkt enkel stille bewondering voor de hemelbestormer-chansonnier. “Woorden zijn gereedschap. Ik ben een taalsmid, ik hamer dat de vonken ervan afvliegen,” zei Jacques Brel ooit in een interview.

In diezelfde smidse hamerde Johan Anthierens van bij zijn geboorte in 1937 tot aan zijn dood in 2000. Het blijft een groot plezier om hem te lezen en te herlezen, met of zonder Brel op de achtergrond.

Freelancejournalist Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten

Estafette

In Estafette schrijven BRUZZ-journalisten Filip Van Der Elst, Bram Van de Velde en Ken Lambeets om beurten over sporten in Brussel.    

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column , Sport , Estafette

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni