Een troosteloze maandagavond in een desolaat aanvoelend Koning Boudewijnstadion. Union neemt het op tegen een sterker KSV Roeselare, verliest met 1-2, en zakt verder weg in het klassement. De Union Bhoys laten het niet aan hun hart komen en zingen de longen uit hun lijf, maar wat mag het baten in een verlaten en aftandse atletiekbarak? Het is als een priester die de preek van zijn leven geeft in een lege kerk. Net zoals God bij het aanschouwen van het dalende kerkbezoek weleens moet twijfelen aan het bestaan van de mens, twijfel ik op avonden als deze aan het bestaan van de voetbalsupporter.
Estafette: een verplicht feestje
Waar zitten die liefhebbers van de nobele balsport? Alleszins niet in het Koning Boudewijnstadion. En ze hebben ongelijk, want de pot voetbal is best genietbaar. Ik ben stiekem opgelucht voor de welgeteld 24 meegereisde supporters uit het verre Roeselare, dat ze deze verre verplaatsing tenminste niet voor niets gemaakt hebben op een weekdagavond.
Allicht schuilt daarin een deel van het probleem: wie krijgt het in hemelsnaam in zijn hoofd om een hooguit lauwe affiche als Union–Roeselare op een maandag te programmeren? Aan alles in het hedendaagse voetbal merk je dat dergelijke keuzes niet genomen worden door de mensen die wekelijks hun huis, vrouw of man vaarwel zeggen om drie kostbare uren van hun leven te verspelen aan een voetbalploeg die wellicht toch zal verliezen. Over het meestal miserabele bestaan van een voetbalsupporter heb ik al vaker uitgeweid, maar gun die mens dan tenminste toch het plezier om zijn sadomasochistische praktijken alleen tijdens het weekend te moeten botvieren. Neem nu de supporters van Roeselare: na een lange werkdag in het verre West-Vlaanderen zat er voor hen niets anders op dan snel-snel de auto of bus in te springen en de files te trotseren, om ten vroegste omstreeks het uur der spoken weer thuis te komen. Allicht staat de wekker de volgende ochtend vroeg geprogrammeerd, want dinsdag is voor u en ik een gewone werkdag.
Maar wacht eens: de wedstrijd is toch live op televisie te volgen, hoor ik u denken? Juist, en dat is nu net de oorzaak van het probleem. “Voor geld danst de beer,” luidt het spreekwoord, want de betrokken clubs verdienen er doorgaans nog een zakcentje mee ook. In het internationale voetbal wordt dat zakcentje nog eens op ridicule wijze geëxtrapoleerd tot een bedrag waar de EuroMillionswinnaar van vorige week van moet watertanden. Iedereen lijkt te winnen, maar tegen een fervent aanhanger van een voetbalploeg zeggen dat je de wedstrijd ook op televisie kan bekijken, is als vragen in de supermarkt of je met Monopolygeld kan betalen. De dupe van dit alles is niet de gelegenheidssupporter: die neemt een zak borrelnootjes en een koud pintje uit de koelkast en installeert zich in de comfortabele driezit in de woonkamer. De trouwe supporters van Union en Roeselare worden op deze bewuste maandagavond echter geconfronteerd met de ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Een bestaan waarin je, sinds een ietwat op hol geslagen terreurangst, nog eerder met een atoombom dan met een rugzak een stadion binnen kunt. Een bestaan waarbij iedereen die het waagt een net gekochte pint op de tribune mee te nemen, het risico loopt vogelvrij verklaard te worden door een meute machtshongerige stewards.
Ik ben zeker niet iemand die er principieel van uitgaat dat vroeger alles beter was. Ook voetbal moet meegaan met zijn tijd. Maar valt die moderniteit nu echt op geen enkele manier te rijmen met een leefbare voetbalbeleving voor iedereen?
Na de wedstrijd bouwden de spelers van Roeselare een verplicht feestje met hun meegereisde “spionkop”. Een grappig gezicht, want er stonden meer mensen op het veld dan in het bezoekersvak. De spelers hadden hun aanhang bij wijze van spreken op een tête-à-tête in de kleedkamer kunnen trakteren. Helaas was daar geen tijd voor: over een tiental uur gaat de wekker alweer. Hopelijk voor die mensen blijft hun triomf in het kille Koning Boudewijnstadion nog lang genoeg nazinderen.
Journalist Filip Van der Elst kijkt bij het betreden van een voetbalstadion eerder naar de tribunes dan naar de grasmat.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.