Onlangs herlas ik De Renner van Tim Krabbé, dat met recht en reden een hoogtepunt in de Nederlandstalige wielerliteratuur wordt genoemd. Het boek over een wielerwedstrijd voor amateurs in Zuid-Frankrijk staat vol bespiegelingen over de koers en, zoals dat hoort, het leven. Mijn oog viel op een passage die mij bij een vorige lezing niet was opgevallen.
Estafette: koersen tussen de loopgraven
“Brussel-Amiens werd in 1919 gewonnen door een renner die de laatste veertig kilometer met een lekke voorband had gereden. Wat had hij afgezien! Hij arriveerde om halftwaalf ’s nachts, met anderhalf uur voorsprong op de enige andere twee die de koers hadden uitgereden.”
Brussel-Amiens? Was dat dan een wielerkoers? Vlak na de Eerste Wereldoorlog? Nooit van gehoord. Vreemd parcours ook. Betrof dit een verzinsel van Krabbé? Ik ging op zoek. Wat ik vond, onder andere in het goed gedocumenteerde boek Van het sportveld naar het slagveld van gewezen kolonel Roger Vanmeerbeeck, overtrof mijn stoutste verwachtingen.
Brussel-Amiens maakte deel uit van de meest heroïsche wielerwedstrijd die ooit gereden werd: de Omloop van de Slagvelden. In het Frans klinkt het nog mooier: le Circuit des Champs de Bataille. De koers betreft een eenmalige organisatie van het Franse medium ‘Le Petit Journal’. Met de wedstrijd willen de krantenboeren “de vele gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog eren”. Dat betekent zoveel als: met de verslaggeving over de haast onmenselijke wedstrijd zoveel mogelijk kranten verkopen.
Het parcours dat de renners tussen 28 april en 11 mei 1919 moeten afhaspelen, is niet van de poes. In totaal moeten zeven etappes gereden over een afstand van 1.985 kilometer. Dat is gemiddeld 283,6 kilometer per rit – dat er enkele rustdagen worden voorzien, is dan ook geen overbodige luxe. Reken daarbij dat er zich door de voorbije oorlog heel wat granaattrechters en abri’s in de wegen bevinden en je weet dat de Omloop niet voor iedereen is weggelegd.
Minstens even zwaar als de fysieke weegt de mentale inspanning. De meeste van de 87 deelnemers waren tot enkele maanden of zelfs weken voor de koers in militaire dienst. Dat mag niet verbazen: van alle burgers zijn zij tijdens de oorlog het meest in beweging. Aan het front worden er zelfs af en toe sportwedstrijden georganiseerd: vaak voetbalwedstrijden tegen andere landen. De Belgische militaire sportievelingen zullen op de Olympische Spelen van Antwerpen in 1920 medailles behalen in gymnastiek, ruitersport, schermen, veldhockey, voetbal, waterpolo en wielrennen.
De wielrenners torsen een rugzak met zware herinneringen op hun schouders. Dat ze daarbij fietsen door vernielde steden of langs loopgraven waar veel van hun strijdmakkers het leven lieten, maakt het leven er niet gemakkelijker op.
Charles Van Mol uit Sint-Gillis is de enige Brusselaar aan de start. Hij wordt soldaat in 1915 en overleeft de Groote Oorlog zonder verwondingen. In de Omloop van de Slagvelden komt hij er niet aan te pas: al in de tweede etappe moet hij opgeven.
De rit van Luxemburg naar Brussel bedraagt 301,5 kilometer, maar de absolute koninginnenrit vindt plaats tussen Brussel en Amiens. Via Gent en Brugge gaat de etappe door het IJzerfront langs Diksmuide, Kaaskerke, Ieper, Menen en langs het front in Noord-Frankrijk naar Amiens. Plan vandaag een uitstapje langs dat parcours en je bent een hele dag zoet met bezoekjes aan soldatenkerkhoven.
Daarbovenop is het op de dag van de rit naar Amiens extreem koud, met felle hagelbuien. Heel wat renners stappen uit de koers. Geen enkele renner komt voor het donker aan. De richtingborden hangen vol slijk, renners moeten op elkaars schouders klimmen om ze schoon te vegen. De meest ongelukkigen onder hen overnachten in loopgraven langs de kant van het parcours.
De winnaar van de koninginnenrit – en van de hele Omloop – wordt de Belg Charles Deruyter. Als oorlogsvrijwilliger wordt hij in 1915 als soldaat-mecanicien ingedeeld bij het militair vliegwezen. Door zijn opgespaarde verlof-dagen kan hij tijdens de oorlog deelnemen aan wielerwedstrijden. Zo wint hij in 1917 al Parijs-Tours. En in 1919 de eerste en enige editie van de Omloop van de Slagvelden.
Het laatste woord is voor Tim Krabbé: “Ach, had ik toen renner mogen zijn. Want al het lijden verandert na de eindstreep in een herinnering aan genot, en hoe groter het lijden is geweest hoe meer het genot.”
> Freelancejournalist Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.