Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. Deze week: Theater Toone.
Laptopia: Theater Toone
Lees ook: Laptopia: Het kanaal
MAANDAG 26 DECEMBER, 16 UUR
Theater Toone is een theater dat zijn toeschouwers ontvangt in de coulissen van de stad. Niet ver van de grote opera installeerde de volksmens zijn eigen driestuiveropera in een karaktervolle krocht, bevolkt door intrigerende, met hout en stangen in elkaar gedraaide personages.
Het poesjenellentheater zit ergens op een niet helemaal duidelijk omschreven plek, die je alleen op intuïtie kan vinden. Je moet even opgaan in de massa en de folklorefuik van het oude centrum induiken. Van de boulevard de Beenhouwersstraat in, en dan nog door twee steeds kleiner wordende steegjes, die leiden tot in de ingewanden van de ‘Îlot Sacré’. Zodra je daar bent, kan je ongezien van de ene wereld de andere inschuiven. Naar het Brussel van een jaar of vierhonderd geleden, want zo oud is de kunst van het poppenspel ongeveer. Toone, zelf bijna tweehonderd jaar oud, zit hier pas sinds de jaren zestig, maar dat weerhoudt je er niet van te mogen denken dat vroeger heel Brussel zo in elkaar stak: steenweg, straat, kleinere straat, steeg, doodlopende steeg, gang, deur, een andere wereld.
Al moet je, zodra je voorbij de deur bent, nog door de nauwe trapzaal naar boven, waarin je als eenentwintigste-eeuwer al gauw komt vast te zitten als je niet oplet. Vroeger waren mensen niet veel groter dan de poppen die hen in dit theater verbeelden, maar de dimensies van het pand zijn nooit aangepast aan de groeiende horden die het nu moet ontvangen. Bukkend voor de balken en omzichtig de vergeelde affiches op de vergeelde muren ontwijkend, passeer je kassa en vestiaire, om daarna nog in hetzelfde aanhoudende gestommel op de rijen houten bankjes plaats te nemen. Als toegift op de hedendaagse normen inzake zitcomfort zijn die bankjes van een kussentje voorzien. Dat zorgt voor een goede luim onder de aanwezigen, al hebben de kindjes die deze tijd van het jaar een pullover over hun hemd moeten dragen het in het licht van de spots al te warm nog voor de voorstelling begint.
Als de poppen aan het dansen zijn, stellen een zere rug en de rudimentaire enscenering het publiek op de proef dat van high definition en surround sound voorziene 3D-avatars gewoon is. Wat ook zo vreemd is: dat er zo weinig moeite wordt gedaan om de illusie van de fictie voortdurend in stand te houden. De scène is niet veel groter dan de poppenkast thuis, en je kan heel duidelijk de spelers zien die achter de schermen de touwtjes in handen hebben. Wij die deze beeldtaal ontgroeid zijn, draaien ongemakkelijk op ons zitvlak, als olifanten in een poppenwinkel. Er zit wat aarzeling en improvisatie in deze eenmalige opvoering in ‘t Brussels Vloms, maar die wordt overstemd door baldadige zwanze, gelach, en liedjes die alleen de echte autochtonen nog kunnen meezingen - zij die de tijd hebben meegemaakt dat een aantal van de figuren die Toone ten tonele voert ook nog in het echt bestonden.
In het stuk wordt enigszins voorspelbaar een kerstekind geboren, maar dankzij de erfenis van Toone, Michel de Ghelderode en Bruegel worden ook de onnozele kinderen niet vergeten die door Herodes de dood worden ingejaagd. Dit theater balanceert dan ook zelf tussen leven en dood. Het is erfgoed dat letterlijk in leven wordt gehouden door de houten klompvoeten van de poppen weer even op de planken te laten hameren. Tot ze weer dode materie worden en opnieuw worden bijgehangen bij de honderden andere marionetten die in de nok van het theater hun bestofte danse macabre opvoeren.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.