Onnatuurlijk natuurlijk: ik ben op de tram gaan zitten om op de tram te zitten, en niet omdat ik op een bepaald tijdstip op een bepaalde plek moet zijn. Afwezig is dus die lichte spanning die normaal gepaard gaat met een tramrit omdat je er op tijd op en af moet zien te geraken, en in de tussentijd met allerlei kleine ongemakken wordt geconfronteerd.
Laptopia: Tram 7 en 93
Lees ook: Laptopia: Het kanaal
WOENSDAG 6 DECEMBER, 10 UUR
De luxe van een nog leeg rijtuig, waar je de zitjes voor het uitkiezen hebt, heeft ook al weinig te maken met de strijd om minimaal comfort die je in een overvol exemplaar moet voeren. Dat ik opstap aan het beginpunt van de tramlijn is dan ook evenzeer uitzonderlijk. Dat er geen term bestaat om de tegenhanger van ‘terminus’ aan te duiden is geen toeval. Op het moment dat je er opstapt heeft een tram doorgaans al een voorgeschiedenis achter zich waarin jij je alleen maar even kan in- en uitschrijven. Het is dan ook een misvatting te denken dat je ooit de tram neemt. De tram neemt jou.
De tijd van de gammele tram is wel al een poos voorbij. Wat nu door de stad sjeest, zijn soepele, door een onverstoorbare krachtbron aangedreven vaartuigen, die je zelfs in slaap zouden kunnen wiegen. De fysische krachten waaraan je als passagier in een tram onderworpen bent, zijn inmiddels minder bruut dan die in de metro. Het is ook best amusant om achteraan in die gelede monovolume toe te kijken hoe het eerste rijtuig steigerend zijn weg door de bochten zoekt, en hoe de daaropvolgende wagonnetjes vlotjes dat spoor volgen. Het effect van dit nieuwverworven comfort valt niet te onderschatten, omdat het de tramreiziger, die tot de laagste strata van de straat behoort, toch enige status verleent.
"Het is een misvatting te denken dat je ooit de tram neemt. De tram neemt jou."
Prettig om gadeslaan is ook de licht autistische, maar fascinerende stoelendans van passagiers die hun zitje zoeken. In de recente tramstellen zijn die zitjes in uiteenlopende richtingen opgesteld. Daardoor wordt behalve het ongedwongen gevoel niet in het gelid te staan, ook de illusie gecreëerd dat je als reiziger een positie kan kiezen die overeenkomt met je persoonlijkheid en gemoedstoestand. Maar dat ene bepaalde zitje moet dan wel in één onopvallende, schijnbaar ongeïnteresseerde, maar goed geoefende oogopslag worden gelokaliseerd en ingenomen.
En uiteindelijk is het eindresultaat van die collectieve kieskeurigheid heel erg voorspelbaar. Eerst worden de zeteltjes op ruime afstand van elkaar ingenomen. Ostentatief één stoel tussen jezelf en je medepassagier laten is not done, tot op het moment dat het niet anders meer kan. Ook dan schaam je je nog voor je onsympathieke afstandelijkheid, die je ervan weerhoudt gewoon gezellig naast iemand te gaan zitten. Maar je weet tegelijk dat ook je medepassagiers de bewaarde afstand en daarmee gevrijwaarde bewegingsvrijheid heimelijk kunnen appreciëren.
Niet dat het veel uitmaakt, want twee minuten later moeten ook de laatste vrije zitjes worden ingenomen, en kom je alsnog dicht tegen elkaar te zitten. Dat neemt niet weg dat ook in die laatste fase nog zwaarwichtige sociologische thema’s kunnen spelen. Je ruimtelijke positionering ten opzichte van bepaalde medereizigers kan namelijk iets zeggen over je houding tegenover mannen en vrouwen, je mededogen voor daklozen, of je tolerantie ten aanzien van luidruchtige kinderen. Neutraal of onbewogen is je schijnbaar gesloten houding in de tram nooit.
Zo heb ik mijzelf, als solitaire, allerminst tactiele witte hetero met een zeer beperkte aanleg voor grensoverschrijdend gedrag, al weleens durven over te geven aan het verrassend weldadige gevoel dat je kan ervaren, wanneer de patserige tienerjongen die aan halte Masui is opgestapt, achteloos met zijn knie tegen de jouwe rust, omdat zijn verschillende culturele achtergrond hem een genereuzer concept van de persoonlijke ruimte rond het lichaam heeft cadeau gedaan.
Net als de warme momenten waarop iemand zijn zitplaats afstaat, of even zijn MOBIB-kaart toevertrouwt aan iemand die dichter bij het ontwaardingssysteem staat, is zoiets een nauwelijks zichtbare vorm van verbondenheid, die aangeeft hoe tegenstrijdig onze houding tegenover menselijk contact in deze rijdende capsules van gedwongen samenzijn wel is. Amen.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.