Deze week zoeken we onze Smalltalk op het terras van Le Panorama Bar. De Pools-Brusselse kunstenaar Marcin Dudek blikt er met ons terug op zijn woelige verleden als voetbalhooligan, dat hij verwerkt in expo’s zoals The group, zijn nieuwe solo in de Antwerpse Kunsthal Extra City.
| Marcin Dudek in Le Panorama Bar
Het Bockstaelplein in Laken krioelt van het leven op de zonnige namiddag waarop we afspreken met kunstenaar Marcin Dudek. “Het terras van Le Panorama Bar is een perfecte plek om de wereld rondom te observeren,” vertelt hij. “Ik houd van deze buurt. Ze voelt als een transitplek, waar veel mensen maar tijdelijk verblijven en dan verder trekken. Het is een dynamiek die ik bevrijdend vind.” Zelf is hij allesbehalve van plan om hier weg te gaan. Gedurende twee jaar renoveerde hij samen met zijn partner Amélie Bouvier, eveneens kunstenaar, hun woonst en studio iets verderop. Ze leven er ondertussen al vijf jaar.
Dudek heeft zich voor ons gesprek terug gehaast uit Antwerpen, waar hij in de voormalige Dominicanenkerk waarin Kunsthal Extra City huist nog voorbereidingen trof voor zijn grote solotentoonstelling The group. In dat passende decor toont hij hoe voetbal in negatieve zin als een ‘nieuwe religie’ beschouwd kan worden – focussend op wat er gebeurt als er fanatisme in het spel is. In het algemeen behandelt Dudek in zijn werk thema’s als massapsychologie, spektakel, veiligheid en geweld, familie en de drang om ergens bij te willen horen.
Je wordt als hooligan ook sterk gesteund door je groep, dat is iets heel krachtigs. Maar het komt natuurlijk met een zware prijs
Zijn kunst is in grote mate gebaseerd op zijn verleden als fanatieke hooligan van voetbalclub Cracovia Krakau. Als adolescent in de jaren 1990 groeide hij op in de buitenwijken van Krakau, in een van vele troosteloze Sovjet-appartementsblokken, en werd opgeslokt door de lokale hooliganscene. “Het stadion voelde als een krater die je onweerstaanbaar naar zich toe trekt. Voor je het goed en wel beseft, zit je diep in dat milieu.”
Je was pas elf toen je bij de ultra’s van Cracovia terechtkwam. Hoe was dat, op die jonge leeftijd?
Marcin Dudek: Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik erbij was, er brak toen een enorme rel uit. Heel gewelddadig. Ik vond het ongelofelijk om tussen al die grote jongens te staan. Ik wou bij die groep horen, wilde deel uitmaken van de harde kern. Gedurende zeven jaar ben ik met hen naar alle uithoeken van Polen gereisd voor de matchen van Cracovia, ik was er altijd bij. Ik was als een deeltje dat voortgestuwd werd door de kracht van een massa.
Ik leerde dat er een duidelijke hiërarchie bestond en merkte ook een grote drang naar erkenning. In die zin zie ik wel een zekere gelijkenis met de kunstwereld, waarin artiesten streven naar erkenning, aandacht, visibiliteit in de pers … Ook ultra’s willen op de voorpagina’s raken.
Je wordt als hooligan ook sterk gesteund door je groep, dat is iets heel krachtigs. Maar het komt natuurlijk met een zware prijs.
Welke prijs heb je moeten betalen?
Dudek: Het waren jaren vol geweld, waarin ik verschillende keren hard ben aangepakt, met ernstige verwondingen als gevolg. Eind jaren 1990 werden er ook steeds vaker wapens gebruikt, zoals messen. Ik werd meermaals opgepakt en kreeg een strafblad. Ik heb ook kennisgemaakt met het leven in de cel, al was dat gelukkig maar voor 32 uur. Mijn oudere broer, die ook deel uitmaakte van de hooliganclan, moest voor vier jaar naar de gevangenis. Ik heb in feite nog veel geluk gehad dat ik geen ernstigere verwondingen heb opgelopen of strengere straffen heb gekregen.
Hoe heb je uiteindelijk die spiraal van geweld kunnen doorbreken?
Dudek: Door een soort van overlevingsinstinct, denk ik. Ik was voorwaardelijk vrij, besefte dat ik bij de volgende arrestatie wel eens voor lange tijd in de gevangenis zou kunnen vliegen. Ik wou eruit en vond een uitweg in de kunst. Bij de ultra’s hield ik me al bezig met het maken van banners en met graffiti, maar daarbij ging ik nog puur instinctief te werk. Maar op een zeker moment ontdekte ik bepaalde kunstboekjes en raakte gefascineerd door de meesters uit de kunstgeschiedenis. Zij werden de nieuwe bende waar ik toe wilde behoren. Ik dook in hun biografieën, bestudeerde hun werk, begon dat te kopiëren … Het was een behoorlijk naïeve duik in de kunst, maar het veranderde alles. Uiteindelijk kon ik gaan studeren aan een kunstacademie in Salzburg, in Oostenrijk, waar ik ook bij familie kon intrekken. Ik kwam terecht in een compleet andere wereld, Krakau was plots onnoemelijk ver weg.
Hier in Brussel kwam je al snel terecht bij galerie Harlan Levey Projects. Hoe belangrijk is dat geweest?
Dudek: Het is Harlan Levey die me heeft aangezet om voor mijn kunst in mijn persoonlijke verleden te duiken. Tot dan toe focuste ik me op ondergrondse architectuur, zo bestudeerde ik bijvoorbeeld illegale mijnactiviteiten. Nu ik erop terugkijk, wou ik me misschien zo verbergen, door op die manier ondergronds te vluchten.
Eerst pakte ik mijn verleden schoorvoetend aan, want het is natuurlijk delicaat om je eigen geschiedenis van geweld te analyseren. Maar het bracht meteen zoveel herinneringen en ideeën naar boven en triggerde zoveel vragen rond identiteit en geborgenheid, dat ik wist dat ik verder moest gaan.
Op dit moment loopt je grote solotentoonstelling The group bij Kunsthal Extra City in Antwerpen. Hoe betekenisvol is het dat die gevestigd is in een voormalige kerk?
Dudek: Dat is perfect, want een kerk lijkt in vele opzichten op een stadion. Mensen komen er samen voor een soort spektakel, het is een plek van geloof, van fanatisme. Als ik in de voormalige kerk van Kunsthal Extra City binnenkom, voel ik dat daar nog een bepaalde energie hangt, de kracht van de massa.
Je werk Tablica heeft ook iets religieus. Het ziet eruit als een drieluik, een altaarstuk.
Dudek: Maar dan gevuld met foto’s en documenten die aantonen hoe hooligangroepen zijn geëvolueerd naar criminele bendes. Het betreft een waargebeurde geschiedenis, van de hooligans van Wisła Kraków, de andere grote ploeg uit Krakau. Ze slaagden erin om de leiding over de club in handen te krijgen en de club te gebruiken voor onder meer de verkoop van drugs. In 2018 stortte die criminele structuur in en kwam alles aan het licht. Het raakt ook aan mijn persoonlijke geschiedenis. Zo heb ik bijvoorbeeld nog op school gezeten met een van de belangrijke betrokkenen. Ik refereer met het werk ook aan de tijd die mijn broer in de gevangenis doorbracht. De opengevouwen triptiek vormt een kleine cel zoals die waarin hij opgesloten zat.
Het collagewerk The guardians toont hoe Poolse priesters rekenen op bescherming van hooligans. Is dit ook de realiteit?
Dudek: Zeker, soms nemen groepen hooligans het op zich om kerken te bewaken, tegen vandalisme en graffiti bijvoorbeeld. Priesters komen ook naar matchen om nieuwe leden voor de kerk te rekruteren, om te scouten als het ware. Ook criminele bendes zien stadions trouwens als perfecte plekken om nieuwe bendeleden in te lijven: jonge mannen die bereid zijn geweld te gebruiken, die dan hun voetsoldaten worden.
Wanneer je in België over hooliganisme spreekt, denk je algauw aan het Heizeldrama van 1985, toen 39 mensen stierven nadat er door supportersgeweld paniek uitbrak in het Heizelstadion.
Dudek: Dat is ook absoluut een begrip in Polen. ‘Heizel’ verwijst in Poolse straattaal naar de ‘totale chaos’, het moment waarop de hel uitbreekt. Ik ga regelmatig naar het Heizelstadion, om onderzoek te doen voor mijn werk. Het speelde ook een rol in de keuze voor de plek in Brussel waar we ons zouden vestigen. Onze woonst en studio ligt erg in de buurt. Nu blokkeren nieuwe appartementen het zicht, maar in de eerste jaren dat we er woonden, kon ik vanuit de ramen op onze bovenverdieping de verlichting van het stadion zien. Dat was belangrijk voor mij om te voelen dat ik op de juiste plek was terechtgekomen. Voor mij is het Heizelstadion een soort memoriaal.
Lees meer over: Expo , Marcin Dudek , Le Panorama Bar , smalltalk