Na twee Bond-films en een spektakelstuk over de Eerste Wereldoorlog vond Sam Mendes het tijd om echt dapper te zijn. Zijn Empire of light belicht de heroïek van mensen met een mentale ziekte en de magie van cinema.
'Empire of light': hartverwarmende liefde voor cinema
Empire of light is niet de beste, maar wel de meest persoonlijke en nostalgische film van Sam Mendes. De Brit die Oscars won met American beauty, twee Bond-films (Skyfall en Spectre) tot een goede einde bracht en scoorde met oorlogsfilm 1917 evoceert zijn woelige jeugdjaren en baseerde het hoofdpersonage op zijn moeder, die worstelde met een psychische aandoening.
Olivia Colman, in de vorm van haar leven sinds The crown, The favourite en The father, leent haar hoofd aan Hilary. Zij is in haar element in een prachtige art-decobioscoop in en Engelse kuststad. Haar affaire met de gehuwde baas (Colin Firth) mag heel erg ranzig zijn, ze beleeft iets moois met de jonge werkstudent Stephen. Maar die wordt bruut geconfronteerd met het gewelddadige racisme dat het Engeland van premier Margaret Thatcher ontsierde.
Een coscenarist had Mendes kunnen helpen om de romance minder gênant uit te werken of te schrappen. Wel hartverwarmend is de liefde voor cinema die van de werknemers van bioscoop Empire een surrogaatfamilie maakt. Niets mooier dan licht in de duisternis. Dat hoef je Roger Deakins niet te vertellen, de uitzonderlijke goeie director of photography die voor de zoveelste keer werd genomineerd voor een Oscar.
Gezien de vorm en inhoud zou het maar gek zijn om deze film niet in een bioscoop met grandeur te bekijken.
Empire of light loopt vanaf vandaag in de zalen
Lees meer over: Film , Empire of light , Sam Mendes , review